7 opmerkingen over het veiligheidssysteem – ABUS AZ4110 LCD Keypad for Terxon SX_MX Installation User Manual
Page 312
8
NL
7 Opmerkingen over het veiligheidssysteem
De Terxon MX inbraakalarmcentrale biedt de
mogelijkheid om voor elk van de 8 (max.32)
alarmzones een willekeurige configuratie te kiezen om
ze optimaal aan de bedrijfsvoorwaarden aan te
passen. Bovendien raden wij u aan:
• De externe melders in zo klein mogelijke groepen
over de zones te verdelen (bijv. melders parterre op
zone 1, enz.), eventueel apart in te schakelen en voor
zover mogelijk alle zones van de centrale te
gebruiken.
• Het akoestische signaal (sirene) van de signaalgever
dient korter dan het optische signaal (flitslicht) te zijn.
De overeenkomstige alarmeringstijden richten zich
naar de voor het land specifieke voorschriften. (In
Duitsland moet de akoestische alarmering tot 3
minuten worden begrensd!).
• De vertragingstijd dient pas na de praktische controle
definitief ingesteld te worden.
• Kies als gebruikers- en programmeercode een
toevallige combinatie van 4 of 6 cijfers.
• De code mag alleen aan personen gegeven worden,
die uw volste vertrouwen genieten.
• Bij de bediening van de installatie moet de code zo
ingevoerd worden, dat buitenstaanders de code niet
kunnen zien.
• Het voor de bedrading van de
componenten aanbevolen aansluitsnoer
(minimumdoorsnede: 0,22mm
2
/ader) heeft in de
regel een gekleurde markering van de aders.
Gebruikers- en programmeercode moeten verschillend
zijn.
Om het geheel overzichtelijk te houden, moeten de aders
uniform als volgt worden toegewezen:
Rood: +12V
spanningsvoeding
Zwart: 0V
massa
Geel: alarmcontact
Groen: alarmcontact
Bruin: sabotagecontact
Wit:
sabotagecontact
• Gebruik verdelers voor het aansluiten van meerdere
melders op één alarmzone. Voor het verlengen van
snoeren kunt u beide uiteinden aan elkaar solderen of
klemschroeven gebruiken. Let op een isolatie
(isolatieband, krimphuls) om kortsluitingen en vals
alarm te voorkomen. Neem de illustratie daartoe op
de volgende pagina in acht.
• Ga stap voor stap te werk:
1. Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door.
2. Teken een schema van het object, die de
montageplaats van de melders en van de centrale en
de benodigde snoeren bevat.
3. Leg de benodigde snoeren aan.
4. Monteer de melders en de centrale.
5. Verbind de aansluitsnoeren met de melders en de
centrale.
6. Voorzie de centrale van spanning (accu, stroomnet)
7. Voer de programmering uit.