beautypg.com

Merit Medical ProGuide Chronic Dialysis Catheter User Manual

Page 43

background image

LET OP: patiënten mogen niet zwemmen met het verband of het in het water houden, tenzij opgedragen
door een arts.
VOORZORGSMAATREGEL: indien het verband loskomt door overmatig zweten of ongewild nat worden,
dient de arts of verpleegkundige het verband in steriele condities te vervangen.

VERWIJDEREN VAN DE KATHETER
Zoals bij alle invasieve ingrepen, dient de arts de anatomie en fysiologische noden van de patiënt te
bepalen om de beste plaats voor verwijdering van de katheter vast te stellen. De witte implanteerbare
retentiecuff bevordert weefselingroei en daarom moet de katheter chirurgisch worden verwijderd.

WAARSCHUWING - een geïmplanteerde katheter voor chronische dialyse dient uitsluitend te worden
verwijderd door een arts die vertrouwd is met de geschikte technieken voor verwijdering.
LET OP: lees altijd het ziekenhuisprotocol, informatie over mogelijke complicaties en hun behandeling,
waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen voordat u de katheter verwijdert.

WAARSCHUWINGEN INZAKE HEMODIALYSEBEHANDELING
• Hemodialyse dient te worden uitgevoerd op aanwijzing van een arts conform het goedgekeurde

ziekenhuisprotocol.

• De heparineoplossing dient uit elk lumen vóór behandeling te worden verwijderd ter voorkoming van

systemische heparinisatie van de patiënt. Aspiratie dient te geschieden op basis van het ziekenhuisprotocol.

• Vóór het begin van de dialyse dienen alle verbindingen met de katheter en extracorporale circulatie te

worden nagekeken.

• Toebehoren en onderdelen gebruikt met deze katheter dienen luer-slotadapters te hebben.
• Frequente visuele inspectie is nodig om lekkage op te sporen en bloedverlies of luchtembolie te
voorkomen.
• Herhaaldelijk te vast aansluiten van bloedlijnen, spuiten en doppen vermindert de gebruiksduur van de

connector en kan leiden tot een defect.

• Als er een lek wordt gevonden in de katheterslang of aansluiting, of als een connector loskomt van een

onderdeel tijdens het inbrengen of het gebruik, dient de katheter te worden afgeklemd en dienen alle
noodzakelijke maatregelen en voorzorgen te worden genomen om bloedverlies of een luchtembolie te
voorkomen.

• Om het risico van luchtembolie zo klein mogelijk te houden, houdt u de katheter altijd afgeklemd

wanneer deze niet bevestigd is aan een spuit, intraveneuze slang of bloedlijn.

• Sluit alle klemmen in het midden van de verlengbuis. Herhaaldelijk klemmen in de nabijheid van of aan

een luer-slotconnector kan leiden tot metaalmoeheid en mogelijk loskomen van de buis.

• Het herhaaldelijk op dezelfde plaats afklemmen van de lijnen kan ze verzwakken. De verlengstukken

kunnen insnijdingen of scheuren gaan vertonen indien blootgesteld aan overmatig trekken of contact
met ruwe randen.

HEPARINISATIE NA DE DIALYSE
Volg het ziekenhuisprotocol voor de heparineconcentratie. Als de katheter niet onmiddellijk voor behan-
deling wordt gebruikt, dienen de richtlijnen voor kwaliteitsbewaking van de katheter in acht te worden
genomen.
1. Zuig de heparine-/zoutoplossing in twee spuiten op, overeenkomstig de hoeveelheid aangewezen voor

klemmen van arteriële en veneuze verlengstukken. Controleer of de spuiten luchtvrij zijn.

2. Bevestig een spuit met heparineoplossing.
3. Open de klem op het verlengstuk.
4. Aspireer om te controleren of geen lucht in de patiënt wordt gebracht.
5. Injecteer de heparineoplossing in elk lumen met de snelle bolustechniek.

VOORZORGSMAATREGEL: om de kwaliteit tussen behandelingen te bewaren, dient een
heparinevergrendeling te worden gecreëerd in elk lumen van de katheter.

6. Sluit de klemmen op de verlengstukken af.

VOORZORGSMAATREGEL: verlengstukklemmen dienen uitsluitend te worden geopend voor aspiratie,
spoelen en dialysebehandeling.

7. Verwijder de spuiten.

VOORZORGSMAATREGEL: in de meeste gevallen is geen verdere heparinespoeling nodig gedurende 48
à 72 uur, mits de lumina niet geaspireerd of gespoeld zijn.

8. Plaats een dop op de luers.

WERKING VAN DE KATHETER PREPARATIEVOLUMES
• De preparatievolumes van zowel de arteriële als de

veneuze lumina staan gedrukt op elke klem van
een verlengstuk.

STROOMSNELHEID
• Typische stroomsnelheid versus druk met de

ProGuide-katheter, 14,5 FR X 28 cm (tip tot aansluiting)

(met zijopeningen)

PROBLEMEN MET ONVOLDOENDE DOORSTROMING OPLOSSEN
De arts dient te beslissen hoe onvoldoende doorstroming wordt opgelost. Bij het doorspoelen van een ver-
stopt lumen mag geen extreme kracht worden uitgeoefend. Onvoldoende bloeddoorstroming kan worden
veroorzaakt door een verstopt lumen vanwege proppen of fibrinevezels, of door contact van de opening
met de aderwand. Wanneer manipulatie van de katheter of het omdraaien van de arteriële en veneuze lij-
nen niet helpt, kan de arts proberen de prop met een trombolytisch middel op te lossen.

BEHANDELING VAN EENWEGSOBSTRUCTIES
Eenwegsobstructies bestaan wanneer een lumen gemakkelijk kan worden gespoeld, maar er geen bloed
kan worden geaspireerd. Dit wordt meestal veroorzaakt door een verkeerde ligging van de tip. Een van de
volgende aanpassingen kunnen de obstructie oplossen:
• Herplaatsen van de katheter
• Herplaatsen van de patiënt
• De patiënt laten hoesten
• Als er geen weerstand is, de katheter grondig spoelen met een gewone, steriele zoutoplossing om de tip

van de vaatwand proberen weg te krijgen.

INFECTIE
Een kathetergerelateerde infectie is een ernstig probleem van verblijfkatheters. Volg het ziekenhuisprotocol
bij het verwijderen van de katheter.

STROOMSNELHEID VERSUS DRUK

MILLILITER PER MINUUT

ARTERIËL

E DOOR

STROM

ING

VENEUZ

E DO

ORST

ROM

ING