Enerpac GT-Series User Manual
Page 67
67
Tabel 2, Technische gegevens, Enerpac GT-serie hydraulische voorspancilinders
Series
Maximale druk
Maximale belasting
Hydraulisch effectief
oppervlak
Maximale slag
Gewicht
bar
psi
kN
klbf
lbf
mm
2
inch
2
mm
inch
Kg
lbs.
GT1
1500
21,750
224
50,4
50,414
1496
2.32
10,0
0.39
4,2-4,8
9.7-11.1
GT2
1500
21,750
402
90,2
90,256
2677
4.15
10,0
0.39
6,3-7,0
14.5-23.1
GT3
1500
21,750
769
172,8
172,847
5127
7.95
10,0
0.39
11,4-13,0
26.3-29.9
GT4
1500
21,750
1467
329,7
329,780
9782
15.16
10,0
0.39
20,5-23,2
47.2-53.4
GT5
1500
21,750
2262
508,3
508,374
15079
23.37
10,0
0.39
32,1-36,7
73.9-84.5
GT6
1500
21,750
2846
639,5
639,598
18972
29.41
10,0
0.39
44,8-50,3
103.1-115.7
treksterkte van de bout.
4. Als er geen lekken worden gevonden, doorgaan met het
bedienen van de pomp. Langzaam de druk verhogen tot de
hydraulische drukwaarde “losdraaien” wordt bereikt. Dit is de
druk waarop een moer op een van de voorspancilinders net
begint los te komen en met de hand kan worden aangedraaid
met de wringstaaf. Noteer deze druk als referentie. Zie Figuur
16.
5. Verhoog de hydraulische druk met ongeveer 5 procent
boven de druk “losdraaien” uit stap 4. Stop vervolgens de
pomp.
6. Terwijl u de druk constant houdt, draai de moer omhoog
(losdraaien) op de eerste voorspancilinder, zodat er een
opening is van ongeveer 3-4 mm [1/8 inch] tussen de moer
en het afdichtingsoppervlak. Zie Figuur 17.
Opmerking: dimensie van de opening in stap 6 mag niet groter
zijn dan de dimensie van de opening in stap 2.
7. Herhaal stap 6 op alle resterende bouten.
VOORZICHTIG: als moeren moeilijk kunnen worden
aangedraaid, kan de hydraulische druk worden
verhoogd met extra 5 procent toenames. Echter, de
hydraulische druk NOOIT verhogen boven 1500 bar [21.750 psi].
Zorg ervoor dat de toegepaste belasting niet groter is dan de
treksterkte van de bout.
8. Ontlast de hydraulische druk door het pompdruk
ontlastingsventiel (retour-naar-tank) LANGZAAM te openen.
Controleer of de oliemanometer nul (0) bar/psi aanduidt. Zie
Figuur 18. De bouten zijn nu volledig ontspannen.
9. Draai de trekkers met schroefdraad naar beneden tot
de zuigers volledig worden teruggetrokken. Ontkoppel
de hydraulische slangen en installeer een stofkap (niet
afgebeeld) boven elke losgekoppelde koppeling. Verwijder
de voorspancilinders van de bouten.
7.4
Ontspaninstructies - 50% dekking
(voorspancilinder is geïnstalleerd op elke tweede
bout)
BELANGRIJK: lees de voorzorgsmaatregelen en instructies
aan het begin van Sectie 7.0 vooraleer de volgende stappen te
starten. Raadpleeg ook de veiligheidsinformatie in de Secties 2.1
en 2.2.
1. Monteer de voorspancilinder(s) op de eerste 50% van
de bout(en) die moeten ontspannen worden en sluit de
hydraulische slangen aan. Raadpleeg de Secties 6.1 en 6.2
voor bijkomende instructies over de voorspancilinderinstallatie
en de slangaansluiting.
2. Volg de stappen 2 tot en met 8 van Sectie 7.3 voor de eerste
50% van de bouten.
3. Verplaats de voorspancilinders naar de tweede 50% van de
bouten.
4. Volg de stappen 2 tot en met 9 van Sectie 7.3 voor de overige
50% van de bouten. Merk op dat de hydraulische druk
“losdraaien” voor de tweede reeks van bouten waarschijnlijk
ongeveer dezelfde zal zijn of iets lager dan die voor de eerste
reeks.
8.0 OPSLAG
De zwarte oxide afwerking van de voorspancilinder helpt
deze beschermen tegen roest en corrosie. Echter, voor extra
bescherming, moet een lichte laag van olie of roestwerend
middel worden toegepast op alle metalen oppervlakken.
Bedek de interne schroefdraden van de trekker met
schroefdraad met olie of een geschikt roestwerend middel.
Bewaar de voorspancilinder rechtop, met de zuiger volledig
teruggetrokken in de belichaming.
Zorg altijd voor stofkappen geïnstalleerd op de koppelingen
wanneer de voorspancilinders niet worden gebruikt.
Reinig alle slangen en pas een lichte laag van olie of een gepast
roestwerend middel toe op alle koppelingen.
•
•
•
•
•