Enerpac GT-Series User Manual
Page 58
58
2.2 Hydraulische voorspancilinder veiligheidsmaatregelen
GEVAAR: niet-naleving van de volgende voorzorgen kan
een ernstig persoonlijk letsel of de dood tot gevolg
hebben.
WAARSCHUWING: hydraulische voorspancilinders
mogen alleen worden geïnstalleerd, bediend en
onderhouden door opgeleid en gekwalifi ceerd personeel
dat vertrouwd is met de veilige bediening van hogedruk
spanningsapparaten en aanverwante apparatuur. Alle
berekeningen moeten worden uitgevoerd door een gekwalifi ceerde
ingenieur met de passende opleiding en ervaring in het bevestigen
met bouten.
Draag altijd oogbescherming, handschoenen en laarzen bij het
werken dichtbij een hydraulisch systeem dat onder druk staat.
Bij het werken op de site, moet het
werkgebied worden afgesloten en alle niet-
essentiële personeel dat niet betrokken
is bij de site-operatie moet buiten het
werkgebied worden gehouden.
Voor de voorspanprocedures te starten, ervoor zorgen dat alle
werknemers zich bewust zijn dat hogedruk hydraulische
apparatuur onder druk zal worden gezet.
De maximale werkdruk van het hydraulische voorspancilinder
(1500 bar of 21.750 psi tenzij anders vermeld) nooit
overschrijden). Maximale werkdruk is aangegeven op het
voorspancilinderbehuizing.
De maximaal toegestane zuigerverplaatsing
(slag) van de hydraulische voorspancilinder
niet overschrijden. Een indicator wordt
weergegeven wanneer de voorspancilinder
dichtbij de maximale verlenging is. Raadpleeg
de maximale slagdimensie afgestempeld op
het voorspancilinderbehuizing.
Nooit op één lijn staan met de boutas
tijdens het opspannen of ontspannen.
Als de bout defect raakt, kant dit leiden
tot ernstig letsel of de dood als losse of
defecte onderdelen projectielen worden. Al
het personeel moet zich altijd bewust zijn
van dit potentiële gevaar.
Laat personeel alleen in de buurt komen van hydraulische
voorspancilinders onder druk wanneer absoluut noodzakelijk
en alleen wanneer de druk stabiel is. Voortdurend de
pompmanometer observeren.
Controleer of het trekkergedeelte met schroefdraad van de
voorspancilinder volledig op de bout is geschroefd, en of de
draadaansluiting voldoende is. Raadpleeg het diagram (Figuur 5)
met de verlengingseisen van de bout verder in dit document.
Hogedruk hydraulische apparatuur kan gevaarlijk zijn bij
misbruik. Blijf uit de buurt van olielekken onder hoge druk.
Vloeistof die ontsnapt uit apparatuur onder zeer hoge druk
heeft voldoende vermogen om binnen te dringen in de huid,
wat kan leiden tot bloedvergiftiging. In geval van een dergelijk
ongeval, ONMIDDELLIJK medische hulp inroepen.
Probeer lekken niet zelf te repareren terwijl
het systeem onder druk staat. Zorg ervoor
dat de systeemmanometer nul (0) bar/psi
aanduidt vooraleer reparaties uit te voeren.
Probeer nooit om een hydraulische
koppeling te ontkoppelen terwijl deze nog
onder druk staat.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
De hydraulische voorspancilinders niet verplaatsen of opheffen
met behulp van de hydraulische slangen en fi ttingen.
Slangen mogen niet te scherp worden
gedraaid of gebogen. De buigradius
mag niet kleiner zijn dan de minimale
buigradius opgegeven door de fabrikant
voor uw slangtype.
Voordat het systeem onder druk wordt gezet, zorgvuldig alle
hydraulische slangassemblages inspecteren. Vervang eventueel
beschadigde, geplette of gedraaide slangen onmiddellijk.
Voordat het systeem onder druk wordt gezet, controleer of alle
hydraulische slangen zijn aangesloten. Elke mannelijke
koppeling moet worden aangesloten op een overeenkomstige
vrouwelijke koppeling. Controleer of elke koppeling volledig is
aangesloten en stevig vergrendeld in positie door fysiek te
trekken aan de aansluiting.
De achterzijde van een verbroken
mannelijke koppeling nooit onder
druk zetten . Mannelijke koppelingen
weerstaan hoge drukken niet
wanneer ze ontkoppeld zijn. Dit
kan een ernstig letsel tot gevolg
hebben als de koppeling defect is
terwijl deze wordt losgekoppeld en
onder druk gezet.
Alleen de vrouwelijke koppeling op de LAATSTE voorspancilinder
in het circuit kan losgekoppeld blijven. Alle andere koppelingen
moeten worden aangesloten.
Controleer of het boutmateriaal geschikt is voor het nemen van
de eerste belasting die moet worden toegepast. Hydraulische
voorspancilinders zijn krachtige gereedschappen en in
staat om te buigen of bouten/bouten te breken als de span/
buigeigenschappen niet voldoende zijn om de toegepaste
beslasting te ondersteunen.
Wees voorzichtig wanneer een systeem onder druk wordt
gezet. De druk kan sneller stijgen dan verwacht. Controleer
permanent de manometer bij het uitoefenen van druk. Wees
voorbereid om de pomp onmiddellijk te stoppen.
Bij gebruik van een bekrachtigde pomp, ervoor zorgen dat de
ontlastklep is afgesteld op de juiste instelling, zodat de
hydraulische voorspancilinders geen overmatige kracht
uitoefenen op de toepassing. De hydraulische werkdruk mag
niet hoger zijn dan 1.500 bar [21.750 psi].
Laat een hogedruk systeem nooit
zonder toezicht. Wanneer moet u het
gebied moet verlaten, stop de pomp, open
het drukontlastingsventiel volledig en zorg
ervoor dat de hydraulische manometer nul (0) bar/psi aanduidt.
Alle onderhoud of reparaties aan de hydraulische voorspancilinders, de
pomp of de bijbehorende onderdelen moeten worden uitgevoerd met de
apparatuur in de drukvrije staat (0 bar/psi).
3.0 SPECIFICATIES
Grote voorspancilinderspecifi caties, zoals de maximale werkdruk, de
maximale belasting en maximale slag zijn gestempeld in de zijkant
van het hydraulische voorspancilinderbehuizing. Zie Figuur 1. Houd
rekening met deze specifi caties tijdens de installatie en instelling.
BELANGRIJK: de vereiste werkdruk voor de spantoepassing
zal meestal lager liggen dan de maximale werkdruk
gestempeld op het voorspancilinderbehuizing.
Zie Tabel 2 (aan het einde van dit document) voor aanvullende
GT-serie voorspancilinderspecifi caties.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•