Enerpac GT-Series User Manual
Page 66
66
Figuur 15, Trekker met schroefdraad omhoog draaien.
Figuur 16, de druk “losdraaien” bepalen
Figuur 17, Moer omhoog draaien
Figuur 18, Druk vrijgegeven – Moer ontspannen
22. Controleer de zuigerslag bij elke spanner in het circuit. Indien
nodig, draai de trekker met schroefdraad naar beneden
zodat de zuiger volledig wordt teruggetrokken in de
voorspancilinderbehuizing. Zie Figuur 11.
23. Herhaal de stappen 16 tot en met 22 een tweede keer (om
“B” onder druk te zetten).
24. Herhaal de stappen 16 tot en met 22 een derde keer (om “B”
onder druk te zetten).
25. Als een optionele controle om te bepalen of teveel belasting
is verloren gegaan in de eerste 50% van de aangedraaide
bouten (bouten genummerd “1”):
a.
Monteer de voorspancilinders op twee willekeurige “eerste
stand” bouten (gemarkeerd “1”) die zich lijnrecht tegenover
mekaar bevinden. Zie Figuur 14.
b. Hydraulische slangen aansluiten.
c. Pas de “tweede stand” druk “B” toe.
d.
Probeer de moeren met de hand vast te draaien op deze
bouten met behulp van de wringstaaf.
• Als de moeren niet kunnen worden aangedraaid, dan
is het spannen voltooid. Ontlast de hydraulische druk.
Ga naar stap 26.
• Als de moeren kunnen worden aangedraaid, de
voorspancilinders op de overige “eerste stand” bouten
opnieuw installeren (genummerd “1”), de “tweede
stand” druk “B” toepassen en de moeren nog een keer
vastdraaien zoals beschreven in de stappen 16 tot en
met 22.
26. Controleer of de oliemanometer nul (0) bar/psi aanduidt.
Als er druk wordt aangegeven, ontlast de hydraulische druk
door het pompdruk ontlastingsventiel (retour-naar-tank)
LANGZAAM te openen.
27.
Draai de trekkers met schroefdraad naar beneden tot
de zuigers volledig worden teruggetrokken. Ontkoppel
de hydraulische slangen en installeer een stofkap (niet
afgebeeld) boven elke losgekoppelde koppeling. Verwijder
de voorspancilinders van de bouten.
7.3
Ontspaninstructies - 100% dekking
(voorspancilinder geïnstalleerd op iedere bout)
Opmerking: voor verbeterde illustratieduidelijkheid, wordt alleen
een hydraulische slang aangesloten op de voorspancilinder in de
Figuren 15-18.
Note: For improved illustration clarity, only one hydraulic hose is
shown connected to the tensioner in fi gures 15-18.
1.
Monteer de voorspancilinder(s) op de bout(en)(n) die moeten
ontspannen worden en sluit de hydraulische slangen aan.
Raadpleeg de Secties 6.1 en 6.2 voor bijkomende instructies
over de voorspancilinderinstallatie en de slangaansluiting.
2. VOOR het toepassen van hydraulische druk, draai de trekker
met schroefdraad omhoog op iedere bout zoals vereist,
zodat een opening van ongeveer 5 mm [3/16 inch] ontstaat
tussen de volledig ingetrokken zuiger en de trekker met
schroefdraad. Zie Figuur 15.
3. Bedien de pomp en voer de druk op de voorspancilinders
op tot ongeveer 70 bar [1000 PSI]. Controleer op olielekken
WAARSCHUWING: in de volgende ontspanstappen,
controleren dat de hydraulische druk onder de maximaal
toegestane hydraulische druk van 1500 bar [21.750 psi]
blijft, en dat de toegepaste belasting niet groter is dan de
5 mm [3/16 inch]
Opmerking: probeer
om de moer omhoog
te draaien terwijl de
hydraulische druk
langzaam wordt verhoogd.
Wanneer de moer net
begint te draaien, is
de druk “losdraaien”
(B1) bereikt.
B1 = Losbreekdruk
3-4 mm [1/8 inch]
B2 = Losbreekdruk (B1) + 5 procent
PRESSURE
RELEASE
OPEN
PRESSURE
RELEASE
CLOSED
PRESSURE
RELEASE
CLOSED
PRESSURE
RELEASE
OPEN