beautypg.com

Enerpac ATP-Series User Manual

Page 47

background image

47

5.0 POMPWERKING

Bedien de pomp, zoals beschreven in de Secties 5.1 tot en met
5.4. Raadpleeg de Figuren 4 tot en met 7.

BELANGRIJK: nieuwe pompen moeten vóór de werking onder
druk worden gebracht. Zie Sectie 4.4.

5.1 Vóór de pompdruk

1.

Zorg ervoor dat de luchtklep GESLOTEN is en dat de olieklep
retour-naar-tank OPEN is.

2. Voorbereiding van de pompwerking. Controleer het oliepeil en

sluit de slang aan naargelang vereist. Zie Secties 4.1, 4.2 en
4.3.

3. Terwijl de luchtklep GESLOTEN blijft, activeer de luchtbron en

controleer de manometer. Als er druk wordt aangeduid, draai
de luchtdruk regelknop naar links naargelang vereist tot de
manometer 0 bar aanduidt.

4. Draai de reservoir vuldop los met ongeveer een halve slag om

ontluchting te bieden. Ontluchting is vereist voor de juiste
werking.

5.2 Druk op de pomp

1. it de olieklep retour-naar-tank.

BELANGRIJK: sluit de olieklep retour-naar-tank alleen met de
hand. Gebruik van gereedschap kan resulteren in schade aan de
klep en/of de klepzittin.

2. Verplaats de luchtklep naar de positie OPEN.

3. LANGZAAM de luchtdruk doen stijgen (draai de luchtdruk

regelknop naar rechts) totdat de pomp start en de hydraulische
druk begint op te bouwen.

VOORZICHTIG: permanent de hydraulische manometer

controleren terwijl de pomp draait. Druk kan sneller
stijgen dan verwacht. Wees voorbereid om de luchtklep

te sluiten zodra het gewenste hydraulische druk wordt aangegev.

BELANGRIJK: Tpermanent de hydraulische manometer
controleren terwijl de pomp draait. Druk kan sneller stijgen dan
verwacht. Wees voorbereid om de luchtklep te sluiten zodra het
gewenste hydraulische druk wordt aangegeven.

4. Wanneer de gewenste lezing te zien is op de hydraulische

manometer, stop met draaien aan de luchtregelknop en
verplaats de luchtklep in de GESLOTEN positie. De pomp
stopt.

5.

Draai de luchtdrukregelaar naar links tot 0 bar wordt

aangegeven op de manometer.

5.3 De pomp ontluchten

1. Verzeker dat de luchtklep zich in de GESLOTEN positie

bevindt.

2. Draai de olieklep retour-naar-tank LANGZAAM open om

hydraulische druk te ontluchten. Controleer of de hydraulische
manometer 0 bar aanduidt.

5.4 Pomp uitschakelen en loskoppelen

1. Verzeker dat de luchtklep zich in de GESLOTEN positie

bevindt. Draai de luchtdrukregelaarknop naar links naargelang
vereist, tot 0 bar wordt aangegeven op de manometer.

2. Draai de olieklep retour-naar-tank LANGZAAM open (indien

gesloten) om overblijvende hydraulische druk te ontluchten.
Verifi eer of de hydraulische manometer 0 bar aanduidt.

3. Koppel de luchttoevoerslang los van de luchtinlaataansluiting

van de pomp.

4. Koppel de olietoevoerslang los van de olieuitvoeraansluiting

van de pomp.

5. Draai de reservoir vuldop volledig los.

BELANGRIJK: de reservoir vuldop moet volledig worden
gesloten wanneer de pomp niet in gebruik is om te voorkomen
dat verontreinigende materialen het systeem binnendringen.

6. Sla de pomp op zoals beschreven in Sectie 6.0.

6.0 OPSLAG

• Zorg ervoor dat de olieklep retour-naar-tank zich in de OPEN
positie bevindt.

• Controleer of de reservoir vuldop volledig gesloten is.

• Verwijder de fi lterkom. Tap het water af en verwijder alle vuil.

Herinstalleer de kom na het aftappen.

• Bewaar de pomp in verticale positie in een schone en droge

plaats.

• Plaats stofdeksels over de hydraulische olieuitvoer en

luchtinlaataansluitingen.

• Als de pomp wordt opgeslagen voor een langere periode, pas

een geschikte roestwerend middel toe op alle blootgestelde
niet-beplaatte metalen elementen.

7.0 ONDERHOUD

Raadpleeg Figuur 8 voor de locaties van de elementen voor
pomponderhoud.

BELANGRIJK: neem alle voorzorgsmaatregelen om de pomp op
te slaan en tegen het binnendringen van vuil en gruis in de
olielijnen. Vreemde stoffen in het systeem kunnen resulteren in
een pompdefect of schade aan de pomponderdelen. Dergelijke
schade valt niet onder de garantie.

Lucht geluidsdemper

Aftappoort

Reservoir uitlaatklep

Hydraulische fi lter

Filterkom en

luchtfi lter

Hydraulisch

reservoir

Figuur 8, Pomponderhoud elementen