beautypg.com

Enerpac ST-202 User Manual

Page 46

background image

6.3 Ontluchtingsstop

Enkelwerkende cilinders hebben een ontluchtingsstop
die zich aan de linkerkant van de cilinder bevindt
wanneer u vóór de hydraulische poorten staat. De
ontluchtingsstop mag niet worden verwijderd om het
binnenkomen van schilfers en koelvloeistof te
voorkomen. Als de ontluchtingsstop voortdurend wordt
blootgesteld aan koelvloeistof, bevestigt u met behulp
van een BSPP-fitting een slang aan de poort en leidt u
de slang naar een niet verontreinigd gedeelte van
het appendage.

6.4 Bevestigen van de klemarm

1. Verwijder de borgring (A) uit de bovenkant van de

plunjer (B)

2. Schuif de klemarm (C) over de plunjer naar beneden

en gebruik een tang om de borgring terug op de
plunjergroef te duwen. Draai de borgring zodanig dat
de spleet in de borgring naar de achterkant van de
klemarm wijst. Zie afbeelding.

3. Breng de klemarm omhoog totdat deze zich stevig in

de gewenste stand tegen de borgring bevindt. Terwijl
u deze stand handhaaft, draait u de bout (D) van de
klemarm aan tot het onderstaande aandraaimoment.

OPGELET:

Wanneer de bout van de

klemarm niet voldoende is aangedraaid, kan de
arm tijdens gebruik slippen. ZORG ERVOOR

DAT U INBUSTAPBOUTEN VAN STERKTEKWALITEIT 8
(12.9 DIN 912) GEBRUIKT (worden bij standaard
klemarmen geleverd.)

6.5 Armen voor type met bovenflens

Voor het gebruik van cilinders met bovenflens moet u er
zeker van zijn dat de contactbout de bovenflens tijdens
bedrijf niet raakt. De klemarm moet lang genoeg zijn dat
de kop van de bout de bovenflens niet raakt wanneer de
arm naar beneden draait. Problemen met onvoldoende
speling komen het meeste voor wanneer een arm met
standaardlengte van de serie CAS wordt gebruikt,
waarbij de uiteindelijke klemstand zich aan de zijkant van
de cilinder bevindt. Mogelijk moet u de langere klemarm
van de serie CAL bij deze toepassingen gebruiken. U
kunt armen van de serie CAL volgens uw eigen eisen
afsnijden of u kunt uw eigen armen op maat maken
volgens de afmetingen op pagina 48.

7.0 WERKING

Draaicilinders draaien gedurende het eerste gedeelte
van de slag 90° en lopen zonder rotatie verder voor
de uiteindelijke klemslag. De slag recht naar beneden
is de klemslag van de cilinder. Klemkracht mag alleen
tijdens het verticale traject worden toegepast, niet
gedurende de draaibeweging.

OPGELET:

—Wanneer er klemkracht wordt

uitgeoefend tijdens het draaigedeelte van de
slag, is interne beschadiging van de plunjer

het resultaat.

—Controleer voor maximale cilinderprestaties en
maximale veiligheid of alle hydraulische verbindingen,
slangen en fittingen goed afgedicht en vast aangedraaid
zijn.

—Verzeker u ervan dat alle onderdelen de nominale
systeemdrukken kunnen weerstaan. Onderdelen die niet
aan de nominale waarden voldoen, weerstaan de hogere
drukken niet. Het gebruik van dergelijke onderdelen
leidt tot beschadiging van de apparatuur en mogelijk
lichamelijk letsel.

46

Aandraaimoment klemarmbout

Cilindercapaciteit

Type bout

aandraaimoment

9,0 kN

M10 x 1.25 x 35

81-95 Nm

18,8 kN

M12 x 1.25 x 40

95-108 Nm

35,0 kN

M16 x 1.50 x 55

217-244 Nm

A

C

B

D

L

B

This manual is related to the following products: