beautypg.com

Enerpac ATM-9 User Manual

Page 67

background image

67

67

13.0 FOUTOPSPORING

Probleem 1:

De hydraulische cilinder glijdt rond de rand van de

tegenoverliggende flens wanneer de ATM-9 de verbinding

uitlijnt.

Oorzaak:

Gruis of vuil op de arm, rollers of lagers, arm is helemaal

uitgeschoven.

Oplossing:

A. Zorg dat de rollers vrij kunnen draaien en dat de rollers

op de armvlakken niet worden gehinderd door vuil of

gruis.

B. Controleer dat de verlengarm niet geheel is uitgeschoven

tijdens het uitlijnen van de verbinding.

C. Zorg dat er voldoende verlenging over is, zodat

de ATM-9 verder kan worden uitgeschoven als de

verbinding wordt uitgelijnd.

Probleem 2:

De ATM-9 is vastgemaakt en lijkt te werken maar de

verbinding wordt toch niet uitgelijnd.

Oorzaak:

A. Mogelijk bevindt zich lucht in het hydraulische systeem

zodat niet voldoende kracht op de flenzen kan worden

uitgeoefend.

B. Mogelijk bevindt zich een obstakel in de buurt van de

flenzen. Er kan een kracht van meer dan 9 ton [90 kN]

nodig zijn om de verbinding uit te lijnen.

Oplossing:

A. Zie de instructies voor het verwijderen van de luchtsluis

onder punt 14.

B. Controleer de omgeving van de verbinding op eventuele

aanwezige obstakels.

C. Als meer kracht nodig is dan de 9 ton [90 kN] die het

gereedschap kan leveren, moet de verbinding op een

andere manier worden uitgelijnd.

14.0 ONTLUCHTEN

Volg de volgende stappen om de lucht te laten ontsnappen:

1. Verwijder de dop van de luchtopening aan de bovenzijde

van de hydraulische pomp en controleer het peil van de

hydraulische olie om na te gaan of er voldoende olie

aanwezig is om de cilinder uit te schuiven.

2. Plaats de dop van de luchtopening terug maar draai

deze niet vast. De dop moet niet te vast zitten (in de

"vent"-positie), zodat tijdens het gebruik lucht de pomp

in en uit kan. De dop moet alleen worden vastgedraaid

wanneer het gereedschap na gebruik weer terug in de

draagkoffer wordt geplaatst.

3. Zorg dat de dop niet te vast is gedraaid en sluit de

pomp aan op het gereedschap met behulp van de

hydraulische slang die in de draagkoffer zit.

4. Plaats het gereedschap op een vlak oppervlak, houd

de hydraulische pomp boven het gereedschap, sluit de

drukontlastklep op de pomp en stel de pomp af door

de hydraulische cilinder geheel uit te schuiven en een

kleine druk op te bouwen.

5. Open de drukontlastklep terwijl u de hydraulische pomp

boven het gereedschap houdt en laat de cilinder volledig

inschuiven. Terwijl de cilinder wordt ingeschoven, wordt

het systeem via de pomp en door de dop van de

luchtopening ontlucht.

6. Herhaal deze procedure drie of vier keer om er zeker

van te zijn dat alle lucht is ontsnapt. Het gereedschap

kan nu de maximale werkdruk uitoefenen.

15.0 MINIMALE / MAXIMALE UITSCHUIFLENGTE

Raadpleeg punt 18.0, Gewicht en afmetingen, voor

informatie over de minimale en maximale uitschuiflengte.

16.0 TOEPASSINGSAFMETINGEN

De twee basisafmetingen, A en B, bepalen of de ATM-9

kan worden gebruikt om de verbinding uit te lijnen. Als de

flensverbinding die moet worden uitgelijnd tussen 93 mm

[3,75 inch ] en 266 mm [9 inch] breed is, zoals aangegeven

bij (A), en een boutgat heeft met een diameter van 31,5 mm

[1,25 inch] of meer (B), kan de ATM-9 worden bevestigd en

is uitlijning mogelijk (zie figuur 14).

Zie de tabellen onder punt 17: op type flens, klasse en

diameter.

Fig. 14 – Min. en max. flensafmetingen (visueel)

Min. doorsnee boutgat

31,5 mm [1,24 inch]

Min. afstand 93 mm [3,66 inch]

Max. afstand 228 mm [9 inch]

Haak in dit

boutgat

Het zadel van de hydraulische

cilinder moet volledig rusten op

de rand van de flens die op zijn

plaats moet worden gedrukt.

A

B