Enerpac ATM-9 - Manual (Page 64)

64
Voorbeeld: Foutieve uitlijning in verschillende richtingen
Bij een verbroken flensverbinding kan de uitlijning op een
willekeurig punt en in elke draairichting verstoord zijn.
Zie fig. 2. De ATM-9 moet worden bevestigd op het punt
waar de uitlijning het meest afwijkt, bijvoorbeeld bij A of B. Elk
voorbeeld laat zien waar de ATM-9 moet worden geplaatst.
Fig. 2
7.0 INSTALLATIE EN GEBRUIK
1. Bepaal de punten waar de foutieve uitlijning het grootst
is. (Zie figuur 3). Deze punten zijn te vinden aan de
bovenzijde en de onderzijde van de verbinding, zoals
aangegeven met de pijlen.
Punt van
max.foutieve
uitlijning
Punt van max.
foutieve
uitlijning
Fig. 3
2. Plaats op het punt waar de foutieve uitlijning het grootst
is de hefhaak in het boutgat. Laat de valarm vervolgens
neer op de pijp door de stelschroef naar rechts te
draaien (zie fig. 4).
Fig. 4
Hefhaak
Stelschroef
Valarm
N.B.: Het gereedschap moet tijdens de uitlijning recht
worden gehouden met het boutgat. Het gereedschap
moet altijd parallel met de pijp blijven.
3. Verwijder de borgpen om de verlengarm tot de
gewenste afstand uit te schuiven (zie fig. 5). Draai de
cilinder naar rechts tot deze op het oppervlak van de
tegenoverliggende flens ligt. Controleer bij deze stap
of het gereedschap op gelijke hoogte is en dat het
einde van de cilinder volledig contact maakt met het
oppervlak van de hogere flens.
4. Plaats de haak van de riem door een van de gaten in
de gesp (boven de valarmschoen). Plaats de haak van
de ratel door de andere gat aan de andere kant van de
gesp. Haal het uiteinde van de riem door de ratel en trek
strak. (Zie figuur 6).
Fig. 5
Hydraulische
cilinder Verlengarm
Borgpen
verlengarm
Fig. 6
Ratel
Riem
Gesp
5. Verbind de hydraulische pomp P-142 met de
hydraulische slang en de hydraulische slang met de
hydraulische cilinder. Gebruik de pomphendel totdat
de verbinding correct is uitgelijnd. (Zie figuur 7).
Fig. 7
Hydraulische
handpomp
Hydraulische slang