beautypg.com

Velleman HAM263D User Manual

Page 22

background image

HAM263D

03 (15/11/2013)

VELLEMAN

22

Volgende contacten dienen voor het aansluiten van sensoringangen van bijvoorbeeld PIR-
detectoren (HAA52N), magnetische contacten (HAA25, HAA27), paniekknoppen (HAA60), enz. Ze
vertegenwoordigen zone 1 tot 8 en hun aarding. De zones zijn End of Line (EOL) en hebben een
weerstand van 2,2 kΩ.

Alle normaal gesloten (N.C.) contacten moeten serieel op de EOL-weerstand aangesloten worden.
Alle normaal open (N.O.) contacten moeten in parallel met de EOL-weerstand aangesloten worden.

17 Zone 1 Delay

Partitie 1

18 GND

Aarding zone 1 en zone 2

19 Zone 2 Instant Partitie 1
20 Zone 3 Instant Partitie 1
21 GND

Aarding zone 3 en zone 4

22 Zone 4 Delay

Partitie 2

23 Zone 5 Instant Partitie 2
24 GND

Aarding zone 5 en zone 6

25 Zone 6 Instant Partitie 2
26 Zone 7 Delay

Gemeen voor gemene zone, bv. lobby. Uitgeschakeld indien een van de
partities is uitgeschakeld. Enkel ingeschakeld indien beide partities (1 en 2)
zijn ingeschakeld.

27 GND

Aarding zone 7 en zone 8

28 Zone 8 Instant Gemeen, 24 u-alarm. Kan niet uitgeschakeld worden, uitgenomen in stand-by.


De jumpers programmeren

Systeemprogrammering: paneel met momentcontact (KS) of digitaal bedieningspaneel
(DK).
KS: systemen met in-/uitschakeling enkel via sleutel (niet van toepassing voor
HAM263D)
DK: systemen met combinatie digitaal bedieningspaneel/sleutel.

Stel de ingangsvertraging in via deze jumper. De ingangsvertraging is de tijd tussen
het inschakelen van het alarm en het op scherp staan van het alarm. De
ingangsvertraging wordt gebruikt in zone 1, 4 en 7 en bedraagt 15, 30, 60 of 90
seconden.

Jumper voor de inschakeltijd van het uitgangssignaal op contact 7, ofwel de
inschakelduur van het aangesloten toestel (sirene, bel, enz.). De duur bedraagt 3, 5 of
15 minuten, of oneindig (tot handmatige reset).
Het is aan te raden de optie ‘oneindig’ niet te gebruiken bij gebruik van sirenes of
bellen. Raadpleeg de locale wetgeving.

Deze 3 jumpers dienen voor het instellen van de ingang-, uitgang- en
waarschuwingspieptonen.
De ingangsmelding piept tijdens de ingangsvertraging.
De uitgangsmelding piept tijdens de uitgangsvertraging.
De waarschuwingsmelding piept naargelang de status van het syteem:

a.

Slechts een partitie ingeschakeld. Melding piept tijdens alarm en herstelt na het
verstrijken van de alarmduur.

b.

Beide partities ingeschakeld. Melding piept tijdens alarm en gaat door tot een van
de partities wordt uitgeschakeld.

1. N.C.-contact
2. N.O.-contact
3. EOL-weerstand 2,2 kΩ