beautypg.com

Bosch GCL 25 Professional User Manual

Page 41

background image

Nederlands | 41

Bosch Power Tools

1 618 C00 50R | (9.7.12)

f

Voorkom heftige schokken of vallen van het meetge-

reedschap. Na sterke externe inwerkingen op het meetge-

reedschap dient u, voordat u de werkzaamheden voortzet,

altijd een nauwkeurigheidscontrole uit te voeren (zie „Wa-

terpasnauwkeurigheid”).

f

Schakel het meetgereedschap uit wanneer u het ver-

plaatst of vervoert. Bij het uitschakelen wordt de pende-

leenheid vergrendeld. Anders kan deze bij heftige bewe-

gingen beschadigd raken.

In- en uitschakelen
Als u het meetgereedschap wilt inschakelen duwt u de

aan/uit-schakelaar 4 in de stand „ on” (voor werkzaamhe-

den zonder automatisch waterpassen) of in de stand

on”

(voor werkzaamheden met automatisch waterpassen). On-

middellijk na het inschakelen zendt het meetgereedschap la-

serstralen uit de laserstraalopeningen 1.
f

Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk

zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-

stand.

Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, duwt u de

aan/uit-schakelaar 4 in de stand „off”. Als u het meetgereed-

schap uitschakelt, wordt de pendeleenheid vergrendeld.
Automatische uitschakeling deactiveren
Als er gedurende ca. 30 minuten geen toets op het meetge-

reedschap wordt ingedrukt, wordt het meetgereedschap

automatisch uitgeschakeld om de batterijen te ontzien.
Als u het meetgereedschap na de automatische uitschakeling

weer wilt inschakelen, kunt u de aan/uit-schakelaar 4 eerst in

de stand „off” duwen en het meetgereedschap vervolgens

weer inschakelen, of u drukt eenmaal op de functietoets 2.
Als u de automatische uitschakeling wilt deactiveren, houdt u

de functietoets 2 gedurende minstens 3 seconden ingedrukt

terwijl het meetgereedschap ingeschakeld is. Als de automa-

tische uitschakeling gedeactiveerd is, knipperen de laserstra-

len kort ter bevestiging.
f

Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbe-

heerd achter en schakel het meetgereedschap na ge-

bruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal

verblind worden.

Als u de automatische uitschakeling wilt activeren, schakelt u

het meetgereedschap uit en weer in.

Functies

Het meetgereedschap beschikt over een aantal gebruiksmo-

di. U kunt op elk gewenst moment tussen de modi wisselen:
– Kruis- en puntlijnfunctie: Het meetgereedschap maakt een

horizontale en een verticale laserlijn naar voren, een verti-

cale puntstraal naar boven en naar beneden en een hori-

zontale puntstraal naar voren en naar beide zijden.

– Vijfpuntsfunctie: Het meetgereedschap maakt een vertica-

le puntstraal naar boven en naar beneden en een horizon-

tale puntstraal naar voren en naar beide zijden.

– Lijnfunctie horizontaal: Het meetgereedschap maakt een

horizontale laserlijn naar voren.

– Lijnfunctie verticaal: Het meetgereedschap maakt een ver-

ticale laserlijn naar voren.

Alle puntstralen verlopen in een hoek van 90° ten opzichte

van elkaar. De laserlijnen kruisen elkaar eveneens in een hoek

van 90°.
Na het inschakelen bevindt het meetgereedschap zich in de

kruis- en puntlijnfunctie. Als u van functie wilt wisselen, drukt

u op de functietoets 2.
Alle functies kunt u met of zonder automatisch waterpassen

kiezen.

Automatisch waterpassen

Werkzaamheden met automatisch waterpassen

(zie afbeeldingen C–E)
Plaats het meetgereedschap op een rechte en stabiele onder-

grond of bevestig het op de houder 15 of het statief 16.
Duw voor werkzaamheden met automatisch waterpassen de

aan/uit-schakelaar 4 in de stand

on”.

Na het inschakelen worden door het automatisch waterpas-

sen oneffenheden binnen het zelfwaterpasbereik van ±4° au-

tomatisch gecompenseerd. Het waterpassen is afgesloten zo-

dra de laserpunten of laserlijnen niet meer bewegen.
Als automatisch waterpassen niet mogelijk is, bijvoorbeeld

omdat het oppervlak waarop het meetgereedschap staat

meer dan 4° van de waterpaslijn afwijkt, knipperen de laser-

lijnen. Binnen 10 seconden na het inschakelen is dit alarm ge-

deactiveerd om het instellen van het meetgereedschap moge-

lijk te maken.
Stel in dit geval het meetgereedschap horizontaal op en wacht

het zelfwaterpassen af. Zodra het meetgereedschap zich bin-

nen het zelfwaterpasbereik van ±4° bevindt, schijnen de la-

serstralen continu.
Bij trillingen of veranderingen van plaats tijdens het gebruik

vindt automatisch opnieuw waterpassen van het meetgereed-

schap plaats. Controleer na het waterpassen de positie van

de laserstralen met betrekking tot referentiepunten om fou-

ten door een verschuiving van het meetgereedschap te voor-

komen.
Werkzaamheden zonder automatisch waterpassen

(zie afbeelding F)
Duw voor werkzaamheden zonder automatisch waterpassen

de aan/uit-schakelaar 4 in de stand „ on”. Als automatisch

waterpassen uitgeschakeld is, knipperen de laserlijnen con-

tinu.
Als automatisch waterpassen uitgeschakeld is, kunt u het

meetgereedschap in uw hand houden of op een schuine on-

dergrond plaatsen. De laserstralen verlopen niet meer nood-

zakelijk loodrecht op elkaar.

Waterpasnauwkeurigheid

Nauwkeurigheidsinvloeden
De grootste invloed oefent de omgevingstemperatuur uit.

Vooral vanaf de grond naar boven toe verlopende tempera-

tuurverschillen kunnen de laserstraal afbuigen.
Omdat de temperatuurverschillen in de buurt van de grond of

vloer het grootst zijn, dient u het meetgereedschap indien

mogelijk op een in de handel verkrijgbaar statief te monteren

en het in het midden van het werkoppervlak op te stellen.

OBJ_BUCH-1546-002.book Page 41 Monday, July 9, 2012 10:30 AM