Bondioli&Pavesi 399CEBR13_C User Manual
Page 64

64
NL
DRUKSTIFT
Druk op de stift en schuif de naad van de gaffel op de aftakas, zodanig
dat de drukstift vastklikt in de gleuf van de aftakas. Controleer of de drukstift na
bevestiging in de oorspronkelijke positie terugkeert.
KOGELRING
Aligneer de gaffel op de aftakas. Schuif de ring naar de opening. Schuif de
gaffel helemaal over de aftakas. Laat de ring los en trek aan de gaffel tot de kogels
in de groef van de aftakas vallen en de ring terug op zijn oorspronkelijke positie zit.
Controleer of de gaffel goed bevestigd is op de aftakas.
CONISCHE BOUT
Schuif de naad van de gaffel op de aftakas en breng de bout aan zodat het
conisch profiel in de groef van de aftakas komt te zitten. Aanbevolen draaimoment:
- 150 Nm (110 ft lbs) voor profielen 1 3/8” Z6 of Z21.
- 220 Nm (160 ft lbs) voor profielen 1 3/4” Z6 of Z20.
Niet vervangen door een gewone bout, maar een conische bout van BP C.H.M.
gebruiken.
BORGBOUT
Schuif de naad van de gaffel op de aftakas en breng de bout aan.
Aanbevolen draaimoment:
- 90 Nm (65 ft lbs) voor M12-bouten; - 140 Nm (100 ft lbs) voor M14-bouten.
Gebruik uitsluitend bouten met dezelfde afmetingen en van dezelfde klasse
zoals aangegeven in het handboek van de machine. Kies de lengte van de
bout zodanig dat hij minimaal uitsteekt.
SMERING
Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd
met de gepaste beschermingen.
SMERING VAN DE EENVOUDIGE KOPPELING
Draai de beschermkegel tot het toegangsgat geopend is. Smeer en sluit het
gat door de beschermkegel te draaien.
SMERING VAN DE HOMOKINETISCHE KOPPELING 80°
Draai de beschermband totdat de smeernippels zichtbaar worden en voer
de smeerwerkzaamheden uit. Pomp minstens de hoeveelheid vet die in de tabel is
aangegeven. Het vet dat in het middengedeelte is gepompt, smeert ook de steun
van de beschermband.
SMERING TELESCOOPELEMENTEN
Scheid de twee helften van de overbrenging en smeer de telescoopelementen
met de hand indien er daarvoor geen smeernippel aanwezig is.
Controleer de werking van alle componenten en smeer deze alvorens de
overbrenging in gebruik te nemen. Aan het einde van het seizoensgebruik
dient men de overbrenging schoon te maken en te smeren. Smeer de verschillende
onderdelen aan de hand van het schema, de smeerintervallen zijn uitgedrukt in
uren. Het smeerinterval voor de onderdelen van de overbrenging bedraagt 50 uur.
Pomp het vet in de kruisstukken tot het uit de lagers komt. Smeer geleidelijk en niet
te impulsief. Het wordt aangeraden NLGI-vet, graad 2, te gebruiken.
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33