Bondioli&Pavesi 399CEBR13_C User Manual
Page 62

62
NL
onderdelen van de tractor, trekhaken, driepuntsbevestigingen, dan kan de
bescherming van de cardanas beschadigd raken. Gebruik geen tractoren of
aankoppelsystemen die interfereren met de cardanas terwijl deze beweegt.
Gebruik geen adapters of onderdelen waarmee de fabrikant van de machine geen
rekening heeft gehouden.
NOMINAAL VERMOGEN Pn en NOMINAAL DRAAIMOMENT Mn
540 min
-1
1000 min
-1
Pn
Mn
Pn
Mn
kw
CV-HP PS
N•m
kw
CV-HP PS
N•m
1
12
16
210
18
25
172
2
15
21
270
23
31
220
4
26
35
460
40
55
380
6
47
64
830
74
100
710
8
70
95
1240
110
150
1050
Alle draaiende onderdelen moeten voorzien zijn van een bescherming.
De bescherming van de tractor en de machine zorgen samen met die van de
cardanoverbrenging voor uw veiligheid.
Alvorens met het werk te beginnen dient men na te gaan of alle beschermingen
van de overbrenging, de tractor en de aangekoppelde machine op hun plaats
zitten en goed functioneren. Eventuele beschadigde of ontbrekende onderdelen
moeten worden vervangen door originele reserveonderdelen en op de juiste wijze
worden geinstalleerd, voordat men de overbrenging in gebruik neemt.
Voordat men in de buurt van de machine komt of onderhoudswerkzaamheden
uitvoert, dient men de motor uit te zetten, de sleutels uit het bedieningspaneel
van de tractor te halen en er zeker van te zijn dat alle onderdelen stilstaan.
Kom niet te dicht bij het werkgebied of onderdelen die in beweging zijn. Draag
geen kledingstukken met riemen of losse flappen e.d. die verstrikt kunnen
raken. Contact met draaiende onderdelen kan ernstige ongevallen veroorzaken die
zelfs dodelijk kunnen zijn.
Gebruik de overbrenging niet als steun of als opstapje.
De telescoopbuizen moeten elkaar in normale werkomstandigheden minstens
voor de helft van hun lengte overlappen en in alle werkomstandigheden voor
minstens 1/3. Ook wanneer de overbrenging niet draait, moeten de telescoopbuizen
elkaar voldoende overlappen om vastlopen te voorkomen.
Gebruik de STILSTAANDE MACHINES (pompen, liften, generatoren, drogers,
enz.) alleen maar wanneer ze aan de tractor gekoppeld zijn.
Houd de tractor, indien nodig, met blokken achter de wielen tegen. De tractor moet
aan de machine gekoppeld zijn en zodanig geplaatst zijn dat de hoeken van de
koppelingen beperkt en onderling gelijk zijn.
EENVOUDIGE CARDANKOPPELINGEN
Werk met beperkte hoeken die gelijk zijn aan a1 = a2. Het wordt aangeraden
om voor korte manoeuvres (stuurbewegingen) met hoeken van maximaal 45° te
werken. Schakel de aftakas uit als de hoeken te groot of ongelijk zijn.
5
6
7
8
9
10
11
12