Bondioli&Pavesi 399CEBR13_C User Manual
Page 63

63
NL
HOMOKINETISCHE KOPPELINGEN
Het is aangeraden met de normale of een zo klein mogelijke homokinetische
scharnierhoek te werken. Voor korte manoeuvres (stuurbewegingen) mogen de
hoeken groter zijn, maar niet groter dan 80°.
Wanneer de overbrenging uitgerust is met een homokinetische koppeling aan
de tractorzijde en een eenvoudige cardankoppeling aan de machinezijde, wordt
aangeraden voor de eenvoudige koppeling niet constant te werken met een hoek
groter dan 16° bij 540 min
–1
en 9° bij 1000 min
–1
om een variërende motorsnelheid
te vermijden.
Verlicht het werkgebied van de overbrenging tijdens de installatie en bij het
gebruik ervan ‘s nachts of in omstandigheden met slecht zicht.
De frictiekoppelingen kunnen heet worden.
Niet aanraken! Om brand te
voorkomen, al het brandbare materiaal uit de buurt van de frictiekoppeling
houden en aanhoudend slippen van de frictiekoppeling vermijden.
INSTALLATIE
Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd
met de gepaste beschermingen.
Het tractorsymbooltje op de etiketten op de mantelbuis geeft de tractorzijde
van de overbrenging aan. Een eventuele draaimomentbegrenzer of vrijwiel
moet steeds aan de zijde van de aangekoppelde machine geïnstalleerd worden.
Alvorens met het werk te beginnen dient men na te gaan of de
cardanoverbrenging op de juiste wijze aan de tractor en aan de machine is
bevestigd. Controleer of eventuele bevestigingsbouten goed vastzitten.
Maak de veiligheidskettingen vast. Men verkrijgt de beste werkomstandigheden
wanneer de ketting loodrecht tegenover de overbrenging bevestigd is. Regel
de lengte van de kettingen zodanig dat het scharnieren van de overbrenging onder
alle werk-, transport- en manoeuvreeromstandigheden mogelijk is. Zorg ervoor dat
de kettingen niet te los hangen zodat ze rond de overbrenging gaan draaien.
Als de lengte van de ketting niet goed is afgesteld en er te veel spanning op
komt te staan, bijvoorbeeld tijdens manoeuvres van de machine, gaat de
“S”-verbindingshaak open en raakt de ketting los van de bescherming.
In dat geval moet de ketting vervangen worden.
De “S”-haak van de nieuwe ketting moet door het oog van de basistrechter
gehaald worden en moet gesloten worden, om te voorkomen dat hij losschiet, met
behoud van de ronding.
Gebruik de veiligheidskettingen niet om de cardanoverbrenging te transporteren
of na het werk te ondersteunen. Gebruik hiervoor een speciale steun.
Smeer de aftakas van de tractor en van de machine en maak hem schoon
alvorens de cardanoverbrenging te installeren.
Transporteer de overbrenging in horizontale positie om te voorkomen dat ze
uitschuift en ongelukken veroorzaakt of de bescherming beschadigt. Gebruik
transportmiddelen die voor het gewicht van de overbrenging geschikt zijn.
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23