0t. training, Ii. voorbereiding, Iii. bediening – Craftsman 25949 User Manual
Page 13: Veiligheidsregels, Veilige bedieningsmethoden voor zittrekkers
Attention! The text in this document has been recognized automatically. To view the original document, you can use the "Original mode".
1. Veiligheidsregels
Veilige bedieningsmethoden voor zittrekkers
A
BELANGRIJK: DEZE MAAIMACHINE KAN HÄNDEN EN VOETEN AMPUTEREN EN VOORWERPEN WEGSLINGEREN.
НЕТ NIET OPVOLGEN VAN DEZE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES KAN ERNSTiG OF DODELtJK LETSEL TOT GEVOLG
HEBBEN.
0t. TRAINING
• Lees de instructies aandachtig. Zorg dat u vertrouwd bent
met de bedieningselementen en het juiste gebruik van de
machine. •
•
Laat kinderen of mensen die niet bekend zijn met de
instructies, de maaimachine niet gebruiken. Het is mogelijk
dat plaatselijke voorschriften een beperking stellen aan de
leeftljd van de bestuurder.
• Maai nooitterwijl mensen, vooral kinderen, of huisdieren in
de buurt zIjn.
• Bedenk dat de bestuurder of gebruiker verantwoordelijk is
voor ongelukken of risico’s die andere mensen of hun
eigendommen kunnen overkomen.
•
Alle bestuurders dienen vakkundige instructies te
ontvangen. Bij dergelljke instructies dient de nadruk te
worden gelegd op:
- de noodzaak voor aandacht en concentratie bij het
werken met zittrekkers;
- een zittrekkerdie op een helling wegglijdt, kan niet onder
controle worden gehouden door te remmen.
De hoofdredenen voor besturingsverlies zijn;
a) onvoldoende houvast;
b) te snel rijden;
c) ontoereikend remmen;
d) het soort machine Is niet geschikt voor de taak;
e) gebrek aan kennis van het effect van bodemcondlties,
vooral hellingen;
f) verkeerd vastkoppelen en verkeerde verdeling van de
lading.
II. VOORBEREIDING
• Draag tijdens het maaien altijd stevige schoenen en een
lange broek. Gebruikde machine niet blootsvoets of terwiji
u open Sandalen draagt.
• Inspecteer de plek waar de machine zal worden gebruikt,
grondig en venwijder alle voonwerpen die door de machine
kunnen worden weggesllngerd.
• WAARSCHUWING - Benzine is licht ontviambaar.
- Bewaarbrandstof in blikken die speciaalvoordatdoelzijn
bestemd.
- Tank alleen buiten en rook niet tijdens het tanken.
'Tank voordat u de motor start. Draai de dop nooit van de
benzinetank af of tank nooit temvijl de motor draalt of heet
is.
- Als benzine is gemorst, probeer de motor dan niet te
starten maar haal de machine van de plaats vandaan
waar u benzine heeft gemorst en zorg dat u geen
ontstekingsbron teweeg brengttotdatdebenzinedampen
zijn verdreven.
- Draai de dop van alle brandstoftanks en -biikken weer
goed vast.
• Vervang defects geluiddempers.
• Inspecteer v6ör het gebru i к altijd of de messen, mesbouten
en maai-inrichting niet versleten of beschadigdzijn. Ven/ang
versleten of beschadigde messen en bouten in sets om het
evenwicht in stand te houden.
•
Op machines met meerdere messen dient u eraan te
denken dat het draaien van ёёп mes andere messen kan
doen draaien.
13
III. BEDIENING
• Laat de motor niet draaien in een besloten ruimte waar
gevaarlijke koolmonoxydedampen zieh kunnen verzamelen.
• Maai alleen bij daglicht of goed kunstlicht.
•
Voordat u de motor gaat starten, moet u alle
meshulpstukkoppelingen uitschakelen en naar de vrijioop
schakelen.
• Gebruik de trekker niet op hellingen van meer dan 10°.
• Denk eraan dat er geen “veilige’ hellingen bestaan. Bij het
rijden op hellingen met gras dient men extra voorzichtig te
zijn. Zo zorgt u ervoor dat de trekker niet omslaat:
- stop en Start niet plotsei ing bij het op- of afrijden van een
helling.
-
- Schäkel de koppeling langzaam in, houd de machine
altijd in de versnelling, vooral bij het afrijden van een
heuvel;
- de snelheid van de machlne dient op hellingen en in
scherpe bochten laag te worden gehouden;
- kijk uit voor buiten en kuilen en andere verborgen gevaren;
- maai nooit dwars op de helling tenzij de maaier voor dit
doel Is ontworpen.
• Wees voorzichtig bij het trekken van ladingen of het gebruik
van zwaar materieel.
- Gebruik alleen goedgekeurde aanhaakpunten voor een
trekstang.
- Beperk de lading tot hetgeen u veilig kunt hanteren.
- Maak geen scherpe bochten. Wees voorzichtig bij achtem it
rijden.
- Gebruik contragewicht(en) of wielgewichten wanneerdat
in de handleiding wordt aangeraden.
• Kijk uit voor het verkeer wanneer u de weg oversteekt of
zieh nabij een weg bevindt.
• Stop de messen voordat u andere oppervtakken dan gras
oversteekt.
• Voer bij het gebruik van hulpstukken het materiaal nooit af
in de richting van omstanders en laat niemand in de buurt
van de machine körnen terwiji deze in bedrijf is.
•
Gebruik
de
maaimachine
nooit
met
defecte
beschermkappen
en
schermen
of
zonder
beveiligingsinrichtingen op hun plaats.
• Verander de instelling van de motorregelaar niet en laat de
motor niet met te hoge toeren draaien. Als de motor met te
hoog toerental draait, kan het risico van lichamelijk letsel
groter worden.
• Voordat u de bestuurdersstoel verlaat:
- de aftakas uitschakelen en de hulpstukken neerlaten;
- naar de vrijioop schakelen ende parkeerrem inschakel en;
- de motor stoppen en de sleutel verwijderen.
• Schäkel de aandrijving naar de hulpstukken uit, stop de
motor en maak de bougiekabel(s) los of verwijder het
contactsleuteltje,
- voordat u opgehoopt materiaal weghaalt of een verstopfe
afvoer leeg maakt;
' voordat u de maaimachine controleert, schoonmaakt of
eraan werkt;
-
nadatu
eenongewenstvoorwerpheeftgeraakt.
Inspecteer
de maaimachine op schade en voer reparaties uit voordat
u de machine weer Start en gebruikt;
- als de machine abnormaal begint te trillen (onmiddeliijk
controlerenV