Enerpac P-Series ULTIMA User Manual
Page 50
50
Bij gebruik in de verticale positie, moet het uiteinde
van de slang van de pomp naar beneden worden
gericht, anders zal de pomp lucht oppakken en niet
de gepaste druk opbouwen.
Opmerking: de pomp is niet ontworpen voor gebruik
in de omgekeerde (ondersteboven) stand.
OK
OK
Figuur 7, Gebruiksposities
5.0 WERKING
5.1 Vóór gebruik van de pomp
1. Controleer alle systeemfittingen en -aansluitingen
om te verzekeren dat deze goed vastzitten en niet
lekken.
2. Controleer het oliepeil in het reservoir en voeg olie
toe indien nodig. Zie sectie 9.1 voor instructies.
3. Lees en begrijp de volgende voorzorgsmaatregelen
voordat u de pomp doet werken:
WAARSCHUWING: In bepaalde situaties
kan de pomphendel "terugslaan". Houd
uw lichaam altijd aan de zijkant van de
pomp, weg van de krachtlijn van de hendel.
WAARSCHUWING: Bij het bedienen van
de pomphendel, houd uw handen en
vingers uit de buurt van het knelpuntgebied
tussen de pomphendel en de hef/transporthendel.
VOORZICHTIG:
Verwijder de
transportdop(pen) altijd uit de uitlaatpoort(en)
van de pomp en vervang ze door de juiste
hydraulische fitting(en) voordat u de pomphendel
bedient. Als de pomphendel wordt bediend met de
transportdop(pen) geïnstalleerd, kunnen de dop(pen)
met grote kracht uit de poort(en) worden uitgeworpen,
wat persoonlijk letsel kan veroorzaken.
VOORZICHTIG: Gebruik geen verlengingen
op de pomphendel. Verlengingen leiden tot
instabiele werking van de pomp.
VOORZICHTIG:
Om mechanische
beschadigingen te voorkomen, trek niet
aan de pomphendel aan het einde van zijn
verplaatsing. Pas geen zijdelingse kracht toe op de
pomphendel.
BELANGRIJK: Maak korte pomphendelslagen om
de pomphendelbelasting bij hoge hydraulische druk
te verminderen. Maximale hefboomwerking wordt
verkregen in de laatste 5 graden van een slag.
5.2 Olieopbrengst bij tweetrapspompen
Modellen P-77, P-80, P-801 en P-84
Tweetrapsspompen hebben twee verschillene
olieopbrengsten. In de eerste trap (lage druktrap)
levert de pomp een hogere olieopbrengt voor hoge
cilindersnelheid (ijlgang). In de tweede trap schakelt de
pomp automatisch over op een hogere druk met een
lagere olieopbrengst en een lagere cilindersnelheid.
Bij overschakeling in de hoge druktrap is ook minder
pomphendelkracht en inspanning nodig.
Opmerking: Voor de beste prestaties, bedien
de pomphendel in de eerste druktrap met een
gemiddelde pomphendelbeweging. Bij een (te) hoge
pomphendelsnelheid in de eerste druktrap levert de
pomp niet de maximale olieopbrenst.
5.3 Pompwerking
Modellen P-18, P-39, P-77, P-80 en P-801
Alle pompmodellen, behalve de P-84 zijn ontworpen
voor gebruik met enkelwerkende cilinders en zijn
uitgerust met een geïntegreerde ontlastklep.
1. Sluit de ontlastklep door de knop met de klok
mee te draaien totdat deze stopt. Zie figuur 8.
VOORZICHTIG: Draai de ontlastklep
alleen met de hand dicht. Het gebruik van
gereedschap op de ontlastklep kan deze
beschadigen en defect aan de pomp veroorzaken.
2. Bedien de pomphendel om de hydraulische
olie in het systeem te pompen. De druk wordt
opgebouwd en gehandhaafd tot de ontlastklep
wordt geopend.
3. Open de ontlastklep door de knop naar links te
draaien. De druk wordt vrijgegeven, waardoor de
olie terugstroomt naar het reservoir.
SLUITEN
OPENEN
Figuur 8, Ontlastklep (alle, behalve P-84)
VOORZICHTIG: Als de knop van de
ontlastklep moeilijk draait of vast komt te
zitten, stop de pomp dan onmiddellijk.
Laat de pomp controleren en herstellen door een
erkend Enerpac servicecentrum.
5.4 Pompwerking - Model P-84
Het model P-84 is uitgerust met een 4-weg, 3-positie
stuurventiel voor gebruik met dubbelwerkende
cilinders. Zie figuren 9 en 10.
1. Plaats de hendel op het 4/3 stuurventiel om de
functie als volgt te selecteren:
(A) Stroming gericht op poort "A", poort "B" keert
stroming terug naar het reservoir.