Enerpac P-Series ULTIMA User Manual
Page 49
49
4.0 INSTALLATIE
4.1 Aansluiten van de pomp
Figuur 6
1. Verwijder de
transportdop(pen) van de
pompuitlaatpoort(en).
2. Stel de ontlastklep op de
gewenste hydraulische
druklimiet. Zie sectie 7.0
voor instructies.
3. Sluit de slang(en) aan op
de pomp. U kunt draden
verzegelen met behulp van
anaërobe draadlas, Teflon
®
pasta of Teflon
®
tape.
BELANGRIJK: bij het gebruik van Teflon
®
tape, pas
de tape op één draad van het einde van de montage
om te voorkomen dat stukjes tape het hydraulische
systeem binnenkomen. Zie figuur 6.
4. Installeer een manometer in-lijn vanaf de pomp
voor extra veiligheid en betere controle.
5. Sluit de slang(en) aan op uw cilinder of het
gereedschap.
•
Voor enkelwerkende cilinders, sluit u één slang
aan van de pomp op de cilinder.
•
Voor dubbelwerkende cilinders, verbind de twee
slangen. Sluit één slang van poort (A) van de
pomp aan op de vooruit-poort van de cilinder.
Sluit een andere slang van poort (B) van de
pomp aan op de achteruit-poort van de cilinder.
Modellen P-80 en P-801 alleen: als een externe
drukverlagingsklep wordt gebruikt in het circuit,
sluit de tankpoort van de klep aan op de retour-
naar-tank poort op de pomp.
Opmerking: cilinders, slangen en accessoires
weergegeven in figuur 5 worden apart verkocht en
zijn niet bij de pomp inbegrepen. Raadpleeg de
Enerpac catalogus voor een volledige beschrijving
van de beschikbare onderdelen en accessoires. De
exacte onderdelen die nodig zijn voor uw systeem
zullen variëren, afhankelijk van de toepassing en
andere factoren
4.2 Pompontluchting
De ULTIMA-serie handpompen zijn ontworpen voor
werking zonder ontluchting. De olievulplug kan
losgedraaid worden als dat nodig is om lucht uit
het systeem te laten, maar mag niet volledig worden
geïnstalleerd voordat u de pomp gebruikt.
BELANGRIJK:
Om te voorkomen dat
verontreinigingen het hydraulische systeem
binnendringen, de pomp niet gebruiken met
losgedraaide of verwijderde olievulplug.
4.3 Pomppositie
De pomp kan worden gebruikt in zowel de horizontale
of verticale positie. Zie figuur 7.
3
9
8
10
7
5
6
1
10
5
6
7
8
4
9
5
6
11
2
Beschrijving:
1. Cilinder (enkelwerkend)
2. Cilinder (dubbelwerkend)
3. Handpomp met ontlastklep
4. Handpomp met 4-weg stuurventiel
5. Slang
6. Koppeling, buitenhelft
7. Koppeling, binnenhelft
8. Manometer
9. Manometeraansluitstuk
10. Draaikoppeling (GA-918)
11. Lasthoudklep (V-66)
P-84
P-18, P-39, P-77, P-80, P-801
Figuur 5, Hydraulisch systeem en aansluitingen