Seesnake – RIDGID Seesnake LCD Pak User Manual
Page 10
Ridge Tool Company
8
Tools For The Professional
TM
SeeSnake
®
LCD
Zodra de hierboven genoemde instellingen uitgevoerd zijn, moet op de monitor
het beeld van de camerakop weergegeven worden. Om de camera te bewaken
hoeft u alleen maar naar het scherm te kijken terwijl de camera gepositioneerd
wordt.
1. Plaats de camerakop in de leiding en stel de LED’s met de
dimmerknop in op de gewenste helderheid (fig 12).
2. Als het beeld niet perfect is, kunt u ook de instellingen voor de
helderheid, het contrast, de verzadiging, de kleur en de scherpte
wijzigen met de bedieningselementen van de monitor.
Ga verder met de inspectie van de leiding op de manier zoals als beschreven
is in de handleiding bij de SeeSnake.
De dimmerknop gebruiken
Met de dimmerknop stelt u de helderheid van de camera-LED in. U kunt de
helderheid in stappen wijzigen door de dimmerknop kort in te drukken of snel
instellen door de dimmerknop ingedrukt te houden tot de gewenste helderheid
bereikt is).
Wanneer u de dimmerknop ingedrukt houdt, neemt de helderheid van de
LED geleidelijk toe tot de maximale waarde bereikt is. Vervolgens neemt de
helderheid van de LED weer af tot de minimale waarde. Wanneer de maximale
(of minimale) helderheid van de LED bereikt is, hoort u een pieptoon, om aan
te geven dat de helderheidswaarde gaat afnemen, respectievelijk toenemen.
Door de dimmerknop steeds kort in te drukken, wordt de helderheid van de
LED in stappen verhoogd tot deze de maximale waarde bereikt heeft. Door
de knop dan opnieuw in te drukken wordt de helderheid van de LED weer
verlaagd.
De Dimmer-LED naast de dimmerknop knippert om het helderheidsniveau aan
te geven. Bij de minimale helderheid is de LED gedoofd; bij de maximale
helderheid brandt de LED. Daartussen knippert de LED sneller naarmate de
helderheid van de LED toeneemt.
De sondeknop gebruiken
Moderne SeeSnake-camera’s zijn voorzien van een ingebouwde 512 Hz-
zender (sonde) die bediend kan worden via de LCDPak. De ingebouwde sonde
is niet altijd geactiveerd wanneer het systeem ingeschakeld is. U kunt de 512
Hz-sonde in de camera in- en uitschakelen met behulp van de sondeknop
(fig 12). Wanneer de sonde ingeschakeld is, brandt de LED bij de sondeknop
blauw, om aan te geven dat het systeem een signaal naar de sonde verzendt.
(De LED brandt wanneer het signaal naar de sonde verzonden wordt, ook
wanneer de sonde ontbreekt of defect is).
De nulknop gebruiken (alleen CountPlus)
Als uw SeeSnake-systeem voorzien is van een CountPlus-afstandmeter, werkt
de nulknop (fig. 12) op dezelfde manier als de nulknop van de CountPlus. Druk
de nulknop kort in om de afstandmeter te resetten naar een nieuw tijdelijk
nulpunt op de huidige locatie. Hiermee kunt u een afstand meten vanaf een
bepaald punt, zoals bijvoorbeeld het begin van een leiding of een bepaald
stuk in een leiding. Door de knop nogmaals kort in te drukken wordt de
oorspronkelijke afstandmeter opnieuw geactiveerd.
Als u een tijdelijke afstandmeting afsluit, wordt de meter automatisch opnieuw
naar nul gereset wanneer u de knop opnieuw indrukt. De tijdelijke meetwaarde
wordt tussen vierkante haken weergegeven.
Wanneer u de nulknop lang indrukt (> 2 seconden) wordt de oorspronkelijke
meetwaarde (en de tijdelijke meetwaarde) op de huidige locatie naar nul
gereset.
Meer gedetailleerde informatie over het CountPlus meetsysteem kunt u vinden
in de afzonderlijke CountPlus-handleiding.
De camera met de ingebouwde sonde traceren
1. Voor normaal gebruik van de camera moet de sonde uitgeschakeld
worden om de voeding te sparen tot u de tip van de camera wilt
traceren met behulp van een locator.
2. Wanneer u gereed bent om de sonde te activeren hoeft u alleen maar
de Sondeknop in te drukken.
Als de sonde geactiveerd is, ziet u mogelijk interferentie op de
monitor. De LED bij de sondeknop brandt blauw.
3. Stel de RIGID-locator in op een frequentie van 512 Hz en traceer de
sonde op de manier zoals beschreven is in de handleiding van de
locator.
4. Wanneer u de positie van de sonde getraceerd heeft, drukt u de
sondeknop opnieuw in om de camera weer op de normale manier te
gebruiken.
De positie van de SeeSnake traceren
De LCDPak kan niet alleen gebruikt worden om de positie van de sonde in de
camera, maar ook om de positie van de duwkabel te bepalen met behulp van
een standaard RIDGID-locator, zoals de NaviTrack II, de Scout, de SR-20 of
de SR-60. Om de positie van de drukstang van de SeeSnake te traceren sluit
u een leidingzender met een connector goed geaard aan op de grondpen en
de andere connector op de clip-on-zenderaansluiting op de LCDPak. De clip-
on-zenderaansluiting is een metalen insteekconnector rechts van de Video
Out-aansluiting, boven het SeeSnake-logo (fig 13).
Figuur 13: Clip-on-zenderaansluiting op de LCDPak
Stel de leidingzender en de locator in op dezelfde frequentie, bijvoorbeeld 33
kHz, en gebruik vervolgens de locator om de leiding te traceren (fig 14). Het
is mogelijk dat de ingebouwde 512 Hz-sonde gelijktijdig ingeschakeld is. Als
uw locator uitgerust is met de SimulTrace dual-frequency-functie, kunt u de
duwkabel volgen tot de locatie van de camera en vervolgens de sonde in de
camera traceren wanneer u deze bovengronds nadert.
U kunt ook een leidingzender en een locator gebruiken om de duwkabel te
traceren. Wanneer het signaal zwakker wordt schakelt u de locator over naar
de frequentie van de leidingsonde. Neem vervolgens het 512 Hz-signaal
vanaf de positie waar de leidingfrequentie begon te verzwakken en traceer
vervolgens de leidingsonde. Omdat het traceren van frequenties van zenders
kan leiden tot vervorming van het beeld op de monitor, kunt u het beste de
sonde- en leidingzender uitschakelen terwijl u het inwendige van een leiding
inspecteert en ze alleen inschakelen wanneer u de positie van de sonde of de
duwkabel wilt traceren.