Enerpac ATM-4 User Manual
Page 67
67
67
13.0 FOUTOPSPORING
PROBLEEM 1: DE SCHROEFBOUT ZIT TE VAST EN
DRAAIT MOEILIJK.
OPLOSSING: Controleer of de schroefbout is gesmeerd.
PROBLEEM 2: DE FRICTIESCHOEN OP DE SPIL,
ONDERAAN DE SCHROEFBOUT, DRAAIT
OP DE RAND VAN DE FLENS.
N.B. Het gereedschap mag niet worden
gebruikt als de frictieschoen op de rand
van de flens draait.
OORZAAK:
De spillager is vuil of is vastgelopen.
OPLOSSING: De spil moet uit elkaar worden gehaald,
schoongemaakt, gesmeerd en opnieuw
in elkaar worden gezet. Als het probleem
zich blijft voordoen, moet de spil worden
vervangen (zie reparatielijst).
PROBLEEM 3: DE FRICTIESCHOEN GLIJDT ROND DE
RAND VAN DE FLENS WANNEER DE
VERBINDING WORDT UITGELIJND.
OORZAAK:
Gruis of vuil op de verlengarm, rollerlagers
moet worden gesmeerd. Het gereedschap
is volledig uitgeschoven.
OPLOSSING: Zorg dat de rollers vrij op de verlengarm
van het gereedschap kunnen draaien als
deze wordt uitgeschoven. Lukt dit niet,
haal het gereedschap dan uit elkaar en
maak de rollers en verlengarm schoon en
breng smeermiddel aan. (Zie punt 12.0
Smering en onderhoud).
Als het gereedschap volledig is uit-
geschoven, ligt de verbinding waarschijnlijk
buiten het bereik van de ATM-4.
PROBLEEM 4: HET GEREEDSCHAP IS VASTGEMAAKT
EN LIJKT TE WERKEN, MAAR DE
VERBINDING WORDT TOCH NIET
UITGELIJND.
OORZAAK:
Verborgen obstakel op de verbinding of
de omliggende pijp, of de kracht die nodig
is om de flenzen uit te lijnen is groter dan
de ATM-4 kan uitoefenen (4 ton [40 kN]).
OPLOSSING: a. Controleer het gebied rond verbinding
op obstakels.
b. Als de druk die nodig is om de verbinding
uit te lijnen groter is dan de 4 ton [40
kN] capaciteit van het gereedschap,
moet een andere methode worden
gebruikt om de verbinding uit te lijnen.
14.0 TOEPASSINGSAFMETINGEN
Fig. 17
Min. doorsnee boutgat
24 mm [0,95 inch]
Min. afstand 30 mm [1,18 inch]
Max. afstand 133 mm [5,23 inch]
Haak in dit
boutgat