beautypg.com

Not for reproduction, Kenmerken en bedieningen, Werking – Briggs & Stratton 580000 User Manual

Page 65

background image

65

nl

Kenmerken en bedieningen

Vergelijk de afbeelding

1

met uw motor om Uzelf vertrouwd te maken met de plaats

van de diverse kenmerken en bedieningen.
A. Motoridentificatie

Model Type Code

B. Motoridentificatie

Datumcode

C. Gloeibougie
D. Peilstok
E. Olievulopening
F.

Oliefilter

G. Olie aftapplug
H. Verstuiver
I.

Elektrische Starter

J.

Inspuitpomp

K. Thermostaat
L. Turbolader
M. Oliepan
N. Dynamo
O. Koelvloeistoftemperatuurzender
P.

Ventilator

Q. Ventilatorriem
R. Uitlaatspruitstuk

Werking

Oliecapaciteit (zie het Specificaties hoofdstuk)

Olie Aanbevelingen

Wij raden voor de beste prestaties het gebruik aan van Briggs & Stratton

garantiegecertificeerde olie. Andere hoge kwaliteit olie is aanvaardbaar wanneer deze

geclassificeerd is “for service CF of CF-4”. Gebruik geen speciale toevoegingen.
De buitentemperaturen bepalen de juiste olieviscositeit voor de motor. Gebruik de kaart

om de beste viscositeit te bepalen voor het verwachte buitentemperatuurbereik.

SAE

30

10W

-30

Syn

th

etisch

5W

-3

0

5W

-30

°

F

°

C

*

Wordt SAE 30 olie gebruikt bij temperaturen onder 4°C, dan leidt dat tot slecht

starten.

**

Het gebruik van 10W-30 bij temperaturen boven 27°C zal resulteren in hoger

olieverbruik. Controleer het oliepeil vaker.

Olie controleren/bijvullen - Fig. 2

4

Voordat de olie bijgevuld of gecontroleerd wordt

Plaats de motor waterpas.

Reinig rond de olievulopening.

1. Verwijder de peilstok (A) en veeg deze af met een schone doek (Fig. 2).
2. Steek de peilstok er volledig in.
3. Verwijder de peilstok en controleer het oliepeil. Het moet tot de “FULL” (=vol)

markering (B) op de peilstok zijn.

4. Als het oliepeil laag is, verwijder dan de olievuldop (J).
5. Verwijder de peilstok. Giet de olie langzaam in de olievulopening van de motor (C).

Niet te vol gieten.
Belangrijk:
Tijdens het bijvullen van olie is afdoende ventilatie als volgt nodig:

Verwijder de peilstok.

Zorg ervoor dat er voldoende afstand (D) is tussen datgene waarmee olie gevuld

wordt (E) en de olievulopening van de motor (C). Zie Fig. 4.

6. Breng de olievuldop weer aan en draai deze vast.

OPGEPAST: Veeg alle eventueel gemorste olie van de motor voor u deze start.

7. Installeer de peilstok nadat olie is bijgevuld. Start motor en laat deze vijf minuten

stationair draaien. Zet de motor uit. Wacht drie minuten en controleer het oliepeil. Vul

zonodig olie bij om het peil tot de ”FULL” (=vol) markering (B) op de peilstok te

brengen (Fig. 2).

8. Installeer de peilstok.

Oliedruk

Indien de oliedruk te laag is, dan zal een drukschakelaar (indien hiermee uitgerust) de

motor stoppen of een waarschuwing op de machine activeren. Stop wanneer dit optreedt

de motor en controleer het oliepeil met de peilstok.
Indien het oliepeil zich onder de “ADD” (=bijvullen) markering bevindt, voeg dan olie bij

tot deze de “FULL” markering bereikt Start de motor en controleer op een juiste druk

voordat de machine weer gebruikt wordt.
Indien het oliepeil zich bevindt tussen de markeringen “ADD” (=bijvullen) en “FULL”

(=vol), de motor niet starten. Raadpleeg een geautoriseerde Briggs & Stratton 3/LC

Dealer om het probleem met de oliedruk te verhelpen.

Brandstof Aanbevelingen

Brandstof moet aan deze voorwaarden voldoen:

Deze motor is gecertificeerd om te werken op dieselbrandstof. Wanneer

incorrecte brandstof gebruikt wordt, zullen zwarte rook, vermogenverlies en

motorschade optreden, wat niet door de garantie gedekt wordt.

Gebruik schone, verse dieselbrandstof met een minimum cetaangetal van 40.

Verse brandstof voorkomt het vormen van gom in het brandstofsysteem. Schaf de

brandstof aan in hoeveelheden die binnen 30 dagen worden opgebruikt. Zie het

hoofdstuk opslag.

OPGEPAST: Geen kerosine of benzine gebruiken in plaats van diesel. Als u zich niet

aan deze waarschuwing houdt, zal de motor beschadigd raken en de motorgarantie

ongeldig zijn.

Brandstof bijvullen - Fig. 5

WAARSCHUWING

Brandstof en zijn dampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood

veroorzaken.

Bij het toevoegen van brandstof

Zet de motor uit en laat deze ten minste 2 minuten afkoelen voordat de

tankdop verwijderd wordt.

Vul de brandstoftank buitenshuis of in een goed geventileerde omgeving.

De brandstoftank niet te vol gieten. Om de benzine de ruimte te geven om te

kunnen uitzetten, de tank niet tot boven de bodem van de tanknek vullen.

Houd alle brandstof weg van vonken, open vlammen, waakvlammen, hitte en

andere ontstekingsbronnen.

Controleer brandstofslangen, tank, dop en fittingen regelmatig op barsten of

lekken. Zonodig vervangen.

Indien brandstof gemorst wordt, wachten tot deze verdampt is voordat de motor

gestart wordt.

1. Reinig het gebied rond de tankdop. Verwijder de tankdop (A, Fig. 5).
2. Vul de brandstoftank (B) met brandstof. Vul niet tot boven de bodem van de

brandstoftanknek om uitzetting van de brandstof te compenseren (C).

3. Installeer de tankdop weer.

Koelvloeistof Aanbevelingen

Koelvloeistofcapaciteit (raadpleeg de handleiding van de machinefabrikant)
Belangrijk: Dit is een vloeistofgekoelde motor. Een 50/50% mengsel van fosfaatvrije

anti-vries en kraan water is nodig voor koelen, roestpreventie en smering van de

waterpomp.

Koelvloeistof controleren/bijvullen

Ontsnappende stoom of heet koelmiddel kunnen ernstige

brandwonden veroorzaken.

WAARSCHUWING

De radiatordop of de dop van het reservoir NIET verwijderen als de motor warm

is of draait.

Zet de motor uit en laat hem afkoelen voordat u de radiatordop of de dop van

het reservoir verwijdert en voordat u koelmiddel ververst of bijvoegt.

1. Controleer voor gebruik het koelvloeistofniveau. De koelvloeistof moet zich bevinden

tussen de ”FULL” (=vol) en de ”LOW” (=laag)/”ADD” (=bijvullen) markeringen op het

koelvloeistofreservoir bevinden. Als het koelvloeistofniveau te laag is, vul het

reservoir dan bij met een 50/50% mengsel van fosfaatvrije anti-vries en kraan water.

2. Plaats om de reservoirdop nadat de motor is afgekoeld te verwijderen, een dikke

doek over de reservoirdop. Draai de reservoirdop langzaam linksom om te

verwijderen.

3. Als het reservoir droog is, vul dan koelvloeistof bij in zowel het reservoir als de

radiateur. Raadpleeg de handleiding van de machinefabrikant voor de plaats,

werking en onderhoud van het koelvloeistofreservoir en de radiateur.

Not for Reproduction

This manual is related to the following products: