Enerpac WSL-442 User Manual
Page 54
INSTALLATIE
Hydraulische aansluitingen
1. Plaats de werkstutsteunen op het laagste punt in het hydraulische systeem van
de appendage ter bevordering van het ontluchten. Werkstutsteunen moeten
ontlucht worden door ze een aantal cycli te laten doorlopen en de lucht in het
systeem via het hoogste punt in het systeem te laten ontsnappen.
2. Installeer de werkstutsteunen door ze ofwel in de appendage te schroeven met
de bijbehoren tegenmoeren, ofwel door de flens aan de appendage te
schroeven. De werkstutsteun dient zodanig te worden gemonteerd dat de
plunjer ongeveer bij het midden van de slag is wanneer de plunjer het
werkstuk in de appendage raakt.
3. De hydraulische aansluitingen kunnen ofwel bij de zijpoort ofwel bij de poort
van het verdeelstuk aangebracht worden. Indien hydraulische aansluitingen
bij de poort van het verdeelstuk worden aangebracht, moeten eerst de
poortschroefplug en koperen pakking verwijderd worden uit de poort van het
hydraulische verdeelstuk (item D). Smeer de bijgeleverde O-ring (item C)
lichtjes en installeer hem in de verzonken boring rond de poort alvorens de
werkstutsteun te monteren en vast te schroeven (zie afbeelding 3). Zorg
ervoor dat de O-ring tijdens het monteren niet bekneld of beschadigd raakt,
aangezien dit kan leiden tot lekkage. Om ervoor te zorgen dat de montage van
het verdeelstuk niet lekt, voorziet u in een montageoppervlak voor de
appendage met een vlakheid tot op 0,08 mm (0.003 inch) en een gemiddelde
oppervlakteoneffenheid (R
a
) van niet meer dan 0,8 µm (32 µinch).
WAARSCHUWING
Het verdeelstuk van de appendage moet een hydraulische
druk kunnen weerstaan van 350 bar (5000 psi).
4. De hydraulische krachtpomp mag maximaal 350 bar (5000 psi) leveren.
Krachtpompen moeten groot genoeg zijn om een bruikbare olietoevoer te
kunnen leveren voor de werkstutsteunen, slangen, klemmen en alle andere
onderdelen in het systeem. Raadpleeg de tabel met specificaties voor de
maximaal toe te passen belasting ten opzichte van de bedrijfsdruk.
Ontluchting
1. Indien de ontluchterfitting (item A) onder koelvloeistof kan komen te staan,
dient de ontluchterfitting verwijderd te worden. Gebruik een slang en een
connector met schroefdraad die naar een schoon gebied van de appendage op
enige afstand leidt voor ontluchting (zie afbeelding 2).
2. Men kan ook voorzien in ontluchting door gebruik te maken van de optionele
ontluchtingspoort voor het verdeelstuk (zie afbeelding 3).
2a. Verwijder de schroefplug en de koperen pakking uit de ontluchtingspoort
van het verdeelstuk (item B).
(54)