beautypg.com

Bosch GPL 3 Professional User Manual

Page 35

background image

Nederlands | 35

Bosch Power Tools

1 609 929 S08 | (13.3.12)

– Draai het meetgereedschap 180°, laat het nivelleren en

markeer het midden van de punt van de laserstraal op

muur B aan de andere kant (punt II).

– Plaats het meetgereedschap – zonder het te draaien –

dicht bij muur B, schakel het in en laat het waterpassen.

– Stel het meetgereedschap in hoogte zo af (met behulp van

het statief of indien nodig door er iets onder te plaatsen),

dat het midden van de punt van de laserstraal precies de

eerder gemarkeerde punt II op muur B raakt.

– Draai het meetgereedschap 180° zonder de hoogte te ver-

anderen. Laat het waterpassen en markeer het midden van

de punt van de laserstraal op muur A (punt III). Let erop

dat punt III zoveel mogelijk recht boven of recht onder

punt I ligt.

– Het verschil d tussen beide gemarkeerde punten I en III op

muur A levert de feitelijke hoogteafwijking van het meetge-

reedschap op.

Op het meettraject van 2 x 20 m = 40 m bedraagt de maxi-

maal toegestane afwijking:

40 m x ±0,3 mm/m = ±12 mm.

Het verschil d tussen de punten I en III mag daarom hoog-

stens 12 mm bedragen.

Verticale waterpasnauwkeurigheid controleren
Voor de controle heeft u een vrij meettraject op een vaste on-

dergrond met een afstand van ca. 5 m tussen vloer en plafond

nodig.
– Teken een rechte streep op het plafond.
– Monteer het meetgereedschap op de houder of een statief.

Schakel het meetgereedschap in en draai het zo dat de

onderste loodstraal op de vloer zichtbaar is.

– Positioneer het meetgereedschap zodanig dat de boven-

ste loodstraal de streep op het plafond raakt. Laat het

meetgereedschap waterpassen. Markeer het midden van

de bovenste laserstraalpunt op de streep op de muur

(punt I). Markeer bovendien het midden van de onderste

laserstraalpunt op de vloer (punt II).

– Draai het meetgereedschap 180°. Positioneer het zo dat

het midden van de onderste laserstraalpunt op het reeds

gemarkeerde punt II en de bovenste laserstraalpunt op de

streep op het plafond liggen. Laat het meetgereedschap

waterpassen. Markeer het midden van de bovenste laser-

straalpunt op de streep op de muur (punt III).

– Het verschil d tussen beide gemarkeerde punten I en III op

het plafond levert de feitelijke afwijking van het meetge-

reedschap van de verticale lijn op.

Op het meettraject van 2 x 5 m = 10 m bedraagt de maximaal

toegestane afwijking:

10 m x ±0,3 mm/m = ±3 mm.

Het verschil d tussen de punten I en III mag daarom hoog-

stens 3 mm bedragen.

A

B

180˚

A

B

d

180˚

A

B

5 m

d

OBJ_BUCH-807-003.book Page 35 Tuesday, March 13, 2012 9:26 AM