Aanbrengen van begincodes tijdens afspelen, Aanbrengen van subcodes, Wordt vervolgd) – Sony DTC-ZE700 User Manual
Page 41
![background image](/manuals/434499/41/background.png)
17
NL
Aanbrengen van subcodes
Bijvoorbeeld: Als muziekstuknummer 5 het laatste
muziekstuknummer van de eerdere opnamen is
PGM NO.
AUTO
REC
·
∏
6
Het volgende
muziekstuknummer
Als het laatste muziekstuknummer reeds in het
uitleesvenster wordt aangegeven, hoeft u het
volgende muziekstuknummer niet in te voeren.
Als u met opnemen begint aan het begin van een
onbespeelde cassette, verschijnt in het
uitleesvenster het muziekstuknummer 1. Als u in
dit geval vergeet muziekstuknummers aan te
brengen, kunt u ze later zonder probleem
invoeren (zie onder “Automatisch aanpassen van
muziekstuknummers (Hernummeren)” op blz.
19).
4
Om te beginnen met opnemen, drukt u op de
P
pauzetoets of de
· weergavetoets en dan start u
de weergave van de geluidsbron. De begincodes
zullen dan tijdens het opnemen automatisch op
de band worden vastgelegd.
De aanduiding “ID WRITE” zal enkele sekonden
lang in het uitleesvenster verschijnen, telkens
wanneer er subcodes (een begincode en een
muziekstuknummer) op de band worden
aangebracht.
z
Tijdens digitale bandopname vanaf een compact disc
speler
Start eerst het opnemen op uw DAT deck en druk
daarna pas de
( weergavetoets (PLAY) van uw
compact disc speler vanuit de stopstand in. Als u eerst
het DAT deck in de opnamepauzestand zet, en de
compact disc speler in de weergavepauzestand, voor u
begint met opnemen, dan kunnen de begincode van het
eerste muziekstuk op de compact disc en het
bijbehorende muziekstuknummer niet naar behoren op
de band worden aangebracht.
Opmerking
Tijdens het automatisch vastleggen van begincodes kan er
wel eens een begincode op een verkeerde plaats komen, niet
precies bij het begin van het muziekstuk. Als dit zich
voordoet, kunt u een dergelijke begincode later verplaatsen
of desgewenst wissen (zie “Nauwkeurig bepalen van de
plaats voor een begincode (Repeteerfunktie)” op deze
bladzijde en “Wissen van begincodes” op blz. 18).
Aanbrengen van begincodes
tijdens afspelen
Ook tijdens afspelen kunt u nog begincodes op de band
aanbrengen.
0 / )
START ID
WRITE
START ID
REHEARSAL
PHONES
REC MUTE
REC
AMS
MODE
RESET
RESET
ERASE
WRITE
REHEARSAL
RENUMBER
AUTO
MARGIN
OFF
REC
PLAY
TIMER
POWER
g
START ID
PHONE LEVEL
10
0
§
p
P
r
R
)
0
±
≠
·
OPEN/CLOSE
ANALOG
OPTICAL
COAXIAL
•
••
REC LEVEL
INPUT
48 kHz
44.1 kHz
LONG
•
••
••
REC MODE
STANDARD
SBM
ON
OFF
L
R
5
4
0
6
10
3
1
7
9
2
8
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Druk op de START ID WRITE toets.
De aanduiding “ID WRITE” verschijnt dan enkele
sekonden lang in het uitleesvenster en de begincode
wordt op dit punt op de band aangebracht. De
aanduiding “START ID” zal tijdens het aanbrengen
van de begincode in het uitleesvenster knipperen.
Nauwkeurig bepalen van de plaats voor
een begincode (Repeteerfunktie)
1
Druk tijdens weergave op de START ID
REHEARSAL toets wanneer u aankomt op de
juiste plaats voor een begincode.
De aanduiding “REHRSL” verschijnt en “START
ID” gaat in het uitleesvenster knipperen. Een
gedeelte van 3 sekonden, vanaf het punt waar u
op de REHEARSAL toets drukte, wordt dan
herhaaldelijk weergegeven (de zgn. repeteer-
weergave). Het gerepeteerde gedeelte zal in totaal
8 maal worden weergegeven, waarbij het
resterend aantal malen in het uitleesvenster rechts
van de “REHRSL” aanduiding verschijnt. Na 8
maal stopt automatisch de repeteer-weergave.
(Wordt vervolgd)