Gebruikersinterface, In- en uitschakelen, Automatische controle instrument – Hach-Lange ORBISPHERE 6110 Basic User Manual User Manual
Page 213: Aanraakscherm

5. Bevestig het uiteinde van de slang van de injectiespuit aan het andere stuk slang met de direct
passende connector.
6. Verwijder lucht uit het systeem door met een kleine schroevendraaier (of iets vergelijkbaars) wat
druk toe te passen op het uiteinde van de connector om het ventiel te openen. Druk lichtjes op
het uiteinde van de injectiespuit tot er antischuim uit het uiteinde bij de connector komt. Verwijder
de schroevendraaier.
7. Bevestig het uiteinde van het tweede stuk slang op de antischuimpatroon door te drukken tot de
connector op zijn plek klikt op het inlaatventiel. Druk hierna op het uiteinde van de injectiespuit
om de inhoud ervan naar de patroon over te brengen. De injectiespuit heeft een volume van
100 ml en de patroon kan 280 ml bevatten; herhaal de procedure tot de antischuimpatroon vol is.
8. Na afronding moeten de injectiespuit en de slangen goed uitgespoeld worden met water. Schroef
de dop terug op de antischuimpatroon en bewaar de hulpmiddelen en container op een koele,
droge plek.
Opmerking: Na installatie van de antischuimpatroon in de analysator is het essentieel dat eventuele
luchtbellen uit het antischuimcircuit worden verwijderd voordat metingen verricht worden. Om dit te
bewerkstelligen wordt voor optie Antifoam system (antischuimsysteem) gekozen onder optie Actuator
verification (verificatie actuator) in menu Maintenance menu (menu onderhoud) en worden de instructies,
zoals beschreven in
Antifoam system (antischuimsysteem)
op pagina 227, gevolgd. Selecteer 50 injecties en
stop het proces als het systeem voortdurend een klein beetje antischuim spuit bij elke slag, wat aangeeft dat
het antischuimcircuit vrij is van luchtbellen.
Gebruikersinterface
IN- en UITschakelen
Het instrument heeft aan de linker achterzijde van de basis een stroomschakelaar. De LED op de
startknop voor metingen van het instrument licht op wanneer het instrument INgeschakeld is.
Opmerking: Het wordt aanbevolen het instrument te allen tijde INgeschakeld te houden, behalve wanneer het
verplaatst wordt naar een andere locatie, het langere tijd niet gebruikt zal worden, of wanneer onderhoud
uitgevoerd moet worden in het instrument.
Automatische controle instrument
Na het INschakelen van het instrument wordt een aantal
opstartprocedures doorlopen om te controleren of alle
onderdelen geïnstalleerd zijn en of ze juist werken.
De rechterzijde van het scherm geeft een overzicht van alle
instrumentonderdelen die gecontroleerd worden; een
gekleurde indicator links van elk onderdeel toont de huidige
status:
• Groen - het onderdeel is geïnstalleerd en werkt correct
• Geel - het onderdeel wordt nu gecontroleerd
• Rood - er is een probleem met het betreffende onderdeel
• Blauw - het onderdeel is nog niet gecontroleerd
Als er bij het opstarten fouten worden gedetecteerd waardoor
het instrument niet juist kan functioneren, wordt een scherm
met een waarschuwing getoond wat de volgende te nemen
actie aangeeft.
Opmerking: Nadat het instrument is ingeschakeld, moet gewacht worden tot de restwaarde van de zuurstofsensor
de drempel van 0,1 mbar bereikt. Deze bewerking kan tot twee uur in beslag nemen, afhankelijk van de conditie
van het instrument en de sensor voor het opstarten.
Aanraakscherm
Het voorpaneel is een TFT VGA (640 x 480 pixels) kleurenscherm en aanraakscherm.
Nederlands 213