beautypg.com

Enerpac ZA4T-Series User Manual

Page 35

background image

35

VOORZICHTIG: Raadpleeg de instructies voor de
momentsleutel voor de juiste moment sleutelwerking.

5.4 Druk (torsie-)-instelling

WAARSCHUWING: maak deze afstellingen maken
VOORDAT de torsiesleutel op de moer- of boutkop
wordt geplaatst. Het is mogelijk dat de

pompdrukinstelling niet boven de benodigde druk ligt voor de
vereiste torsie voor uw toepassing. De vereiste torsie overschrijden
heeft schade aan de apparatuur tot gevolg en kan tot ernstig
persoonlijk letsel leiden.

Om de vooruit-druk naar de torsiesleutel te beperken, pas de
ontlastklep aan zoals beschreven in de volgende procedure. Zie
Figuur 12.

Verhogen

–––Borgmoer

Omhoog om los te
koppelen

Verlagen

Hendel ––

Figuur 12, Ontlastklep afstelling

1. Draai de ontlastklep borgmoer los.

2. Draai de ontlastklephendel naar links zoals vereist, tot er

weinig of geen weerstand is bij het draaien. Als dit gebeurt,
staat de klep is op de laagste stand.

Opmerking: ontlastklephendel draait slechts ongeveer twee

derde van een volledige slag. Als het draaien stopt, trek de
hendel op om los te koppelen. Vervolgens herpositioneren
en opnieuw de hendel aantrekken voor extra afstelling (zoals
vereist).

3. Houd de pendelknop “ON/ADV” ingedrukt. De motor start en

de druk bouwt op in het vooruit-circuit van de A-poort.

4. Terwijl de knop “ON/ADV” wordt vastgehouden, draai de

ontlastklephendel LANGZAAM naar rechts totdat de druk
verhoogt tot de gewenste instelling.

Opmerking: voor een nauwkeurige instelling moet de druk altijd

worden verlaagd tot een punt beneden de uiteindelijke
instelling, en verhoog de druk daarna langzaam totdat de
uiteindelijke instelling is bereikt.

5. Laat de knop “ON/ADV” los zodat de systeemdruk terugkeert

naar de terugtrekinstelling van de B-poort. De motor blijft
draaien.

6. Houd de “ON/ADV” ingedrukt om de drukinstelling van

het vooruit-circuit opnieuw te controleren. Verifi eer of de
gewenste druk wordt aangeduid op de manometer .

7. Nadat de gewenste drukinstelling wordt bereikt, draai de

ontlastklep borgmoer vast.

6.0 ONDERHOUD

Inspecteer alle systeemonderdelen regelmatig op lekken of
schade. Repareer of vervang beschadigde onderdelen.

6.1 Oliepeil Controleren

Controleer het oliepeil vóór het opstarten van de pomp en vul zo
nodig olie bij door de vulpoortdop te verwijderen. Wees er te allen
tijde zeker van dat de hydraulische sleutels volledig ingetrokken
zijn, voordat er vloeistof aan het reservoir wordt toegevoegd. Zie
fi guur 2.

6.2 Olie Verversen en Reservoir Reinigen

Enerpac HF-olie heeft een helderblauwe kleur. Controleer de
conditie van de olie regelmatig op verontreiniging door de olie van
de pomp te vergelijken met verse Enerpac-olie. Over het algemeen
moet het reservoir om de 250 uur volledig worden afgetapt en
gereinigd, of vaker wanneer in vuile omgevingen wordt gewerkt.

N.B.: Deze procedure vereist dat u de pomp uit het reservoir
verwijdert. Werk op een schone werkbank en voer de gebruikte
olie volgens de plaatselijke voorschriften af.

1. Schroef de 13 bouten los waarmee de dekplaat op het

reservoir is gemonteerd, en til de pompeenheid uit het
reservoir. Zorg ervoor dat u het fi lterscherm niet beschadigt.

2. Tap alle olie af uit het reservoir.

3. Maak het reservoir en de reservoirmagneet grondig schoon

met een geschikt reinigingsmiddel.

4. Verwijder het uitneembare fi lterscherm om hem te reinigen

(niet aan het scherm of de onderkant van de inlaat trekken om
mogelijke schade te voorkomen). Maak het scherm met een
oplosmiddel en een zachte borstel schoon en zet hem weer
terug.

5. Monteer de pomp en het reservoir opnieuw, en installeer een

nieuwe pakkingring in het reservoir.

6. Vul het reservoir met schone Enerpac hydraulische olie.

Het reservoir is vol wanneer het oliepeil het midden van het
kijkglas bereikt (zie fi guur 4).

6.3 De Geluidsdemper Reinigen

Als de pomp lange tijd achtereen wordt gebruikt, is het mogelijk
dat er ijs op het geluidsdemperelement wordt gevormd, dat moet
worden verwijderd. Om de geluidsdemper te reinigen moet hij eraf
worden geschroefd en alle vuil worden verwijderd.

6.4 Het Luchtfi lter-smeerapparaat Reinigen

La unidad está equipada con un drenaje automático, que se abre
aproximadamente a 0,2 bar (3 psig) y se cierra a aproximadamente
a 0,35 bar (5 psig).

Inspecteer het luchtfi lter-smeerapparaat
regelmatig op schade. Vervang
beschadigde kommen.

Houd de fi

lterkom schoon voor het

handhaven van de fi ltreereffi

ciëntie. De

eenheid is uitgerust met een automatische
aftap die rond 0,2 bar opent en rond 0,3
bar sluit.

Een zichtbare laag van vuil of condensaat
op het fi lterelement of een overmatige daling
in de luchtdruk duidt erop dat reiniging
noodzakelijk is. Laat de druk uit de eenheid ontsnappen voordat de
kom voor reiniging wordt verwijderd. Draai de smeerventilatie (H) niet
tijdens het onder druk zetten van het systeem; dit heeft het uitstoten
van olie tot gevolg.

VOORZICHTIG Reinig de fi lterkom uitsluitend met
huishoudzeep.

Figuur 13