Ivoclar Vivadent Bluephase 20i - Manual (Page 80)

84
Bediening
Desinfecteer of autoclaveer voor gebruik eventuele ver-
ontreinigde oppervlakken van het apparaat, de lichtgeleider
en het antiverblindingsschermpje.
Controleer voor gebruik of de weergegeven lichtintensiteit
voldoende uitharding mogelijk maakt. Controleer daartoe
of de lichtgeleider vies of beschadigd is en check regelmatig
de lichtintensiteit (bijv. met de radiometer `Bluephase
Meter´ van IvoclarVivadent).
Kiezen van het belichtingsprogramma en de
belichtingstijd
Het belichtingsprogramma en de belichtingstijd kunnen
afzonderlijk worden ingesteld. De Bluephase 20i beschikt
voor de verschillende toepassingen over 4 belichtingspro-
gramma’s. Stel het gewenste belichtingsprogramma in met
de programmakeuzetoetsen. Het programma wordt vervol-
gens op het display weergegeven (zie ‘Indicatoren op het
handstuk’). Het apparaat wordt met de volgende fabrieks-
instellingen geleverd:
Fabrieksinstellingen
TURBO 5 seconden
HIGH
10 seconden
(High Power)
LOW
10 seconden
(Low Power)
SOFT
15 seconden
(Soft start)
Stel de gewenste belichtingstijd in met
de keuzetoetsen voor de belichtingstijd.
U kunt kiezen uit 5, 10, 15, 20 en
30 seconden.
Stem de gekozen belichtingstijd af op de productinformatie
van het gebruikte materiaal.
Bij composieten hebben de genoemde belichtingsadviezen
betrekking op alle kleuren en – voor zover in de productin-
formatie van het betreffende materiaal geen afwijkende
aanbevelingen worden gedaan – op laagdiktes van
maximaal 2 mm. De geadviseerde belichtingstijden zijn
bedoeld voor belichtingen waarbij het lichtemissievenster
van de lichtgeleider direct op het te belichten materiaal
wordt gehouden. Bij een grotere afstand tussen het lich-
temissievenster en het materiaal moeten de belichting-
stijden worden verlengd. Bij een afstand van 9 mm neemt
de effectieve lichtintensiteit met ca. 50% af, zodat de aan-
bevolen belichtingstijd moet worden verdubbeld.
1) De genoemde waarden gelden voor de meegeleverde
lichtgeleider 10>8 mm.
2) Volg de instructies op met betrekking tot de warmteon-
twikkeling en het verbrandingsgevaar (zie Veiligheidsin-
structies).