Ivoclar Vivadent IvoBase Material User Manual
Page 48

48
– Als de cuvette niet schoon is, kan er onder invloed
van warmte rookontwikkeling optreden.
– Bewaar de prothese vochtig tot hij wordt geplaatst.
Verwerking
Voorbereiding voor het injecteren
1. Voorbereiding van de cuvette
Isoleer de binnenkanten van de schone cuvettehelften
dun met vaseline.
Breng het deksel van de cuvette, de kanaalvormer ‘half’
en het filterwasonderdeel (B1) aan de binnenzijde van
een van de beide helften van de cuvette aan.
2. Inbedden van het model
Bed het goed natgemaakte en geïsoleerde model in
de ene helft van de cuvette in met conventioneel
tandheelkundig gips (klasse III). Haal overtollig gips
tot aan het vlak van het model en de rand van de
cuvettebehuizing weg.
Belangrijk: laat de rand van het gips gelijk afsluiten
met de kanaalvormer ‘half’.
3. Aanbrengen van de wasonderdelen
De was van de wasonderdelen (B) kan zonder aanbrengen
van extra was op het model worden aangebracht. Let er
daarbij op dat er geen gips onder de wasonderdelen kan
stromen.
Laat het gips volledig uitharden. Verwijder de
kanaalvormer ‘half’ en plaats de kanaalvormer
‘heel’.
– Aanbrengen van het injectiewasonderdeel (B2)
Duw het injectiewasonderdeel (B2) boven het
schuine vlak van de kanaalvormer ‘heel’.
Volledige prothese bovenkaak:
Breng een injectiekanaal aan naar het midden van
het verhemeltedak en aan beide kanten een injectie-
kanaal vestibulair van de bovenkaakknobbel en duw
de was tegen het model aan.
Volledige prothese onderkaak:
Breng injectiekanalen aan naar de linguale
gedeelten van de retromolaire driehoek. Snij het
middelste injectiekanaal van het injectiewasonder-
deel (B2) af.
Gedeeltelijke prothese:
Voorzie ieder prothesezadel aan het dorsale uiteinde
van een afzonderlijk injectiekanaal.
– Aanbrengen van het ontluchtingswasonderdeel
(B3)
Duw het ontluchtingswasonderdeel (B3) met het
samenbrengingskanaal midden op het filter-
wasonderdeel.
Belangrijk: De ontluchtingskanalen mogen bij het
vastdrukken niet in contact staan met de behuizing
van de cuvette, om te zorgen dat de cuvette goed
blijft afsluiten.
Volledige prothese onderkaak en bovenkaak:
Druk de drie kanalen van het ontluchtingswasonder-
deel (B3) van voren tegen het model aan.
Gedeeltelijke prothese:
Druk de drie kanalen van het ontluchtingswasonder-
deel (B3) tegen de voorste begrenzingen van de pro-
thesezadels aan. Als het ontluchtingswasonderdeel
(B3) niet lang genoeg is, moet de verbinding tussen
het prothesezadel en het filterwasonderdeel via een
zo kort mogelijke weg worden aangevuld met
behulp van kanaalvormige was.
4. Inbedding met silicone
Dek de vestibulaire en palatinale resp. linguale
oppervlakken van de gemodelleerde prothese af met
silicone. Dek de occlusale vlakken en de insicale
rand van de gebitselementen niet af. Breng voor de
uitharding van de silicone een retentiepatroon in het
oppervlak van de silicone aan of gebruik retentie-
zand om te zorgen dat de siliconevorm in het gips
wordt verankerd.
Opmerking: Voor optimale resultaten wordt aangeraden
om gebruik te maken van dunvloeibare, additievernette
silicone (A-silicone) met een Shore-A-hardheid van
>65 (bijv. Flexistone Plus of Virtual Heavy Body Fast).
Isoleer contactvlakken van gips met gips door mid-
del van separating fluid (F).
5. Gieten van de contra
Plaats de bovenste helft van de cuvette en breng de
afsluitklemmen aan.
Maak conventioneel tandheelkundig gips (klasse III)
aan volgens de instructies van de fabrikant en giet
het op een trilapparaat in dunvloeibare toestand in
de opening van de cuvette, zonder dat er luchtbellen
ontstaan. Haal overtollig gips met de IvoBase-spatel
vlak weg, zodat er geen gips uit de opening van de
cuvette steekt.