Enerpac А-Series - Manual (Page 18)

18
4.3 Hydraulische verbindingen
1. Installeer ten behoeve van meer veiligheid en betere
systeemregeling een meter in lijn met de pomp.
2. Breng een slang aan tussen de pomp en de cilinder.
3. Controleer of alle koppelingen en fittingen goed vast zitten en
niet lekken.
NB: Wikkel anderhalve slag teflon-tape rond de NPTF-
fittingen, waarbij de eerste volledige gang wordt vrijgelaten
om te voorkomen dat delen van de tape afbreken en in het
systeem terechtkomen en lekkage veroorzaken.
VOORZICHTIG: Vermijd scherpe bochten en knikken in
de slang; deze kunnen schade veroorzaken.
5.0 WERKING
WAARSCHUWING: Controleren of alle
persopstellingen en belastingsstukken veilig
werken.
1. Werkstukken in de pers centreren.
WAARSCHUWING: Zaken die niet op één lijn liggen
met het midden van de cilinder, zijn onder druk niet
stabiel en kunnen uit de pers schieten en ernstig
persoonlijk letsel of schade aan de apparatuur veroorzaken.
2. Indien afstandsstukken in de opstelling worden gebruikt,
dienen deze uit één stuk te zijn gemaakt of gehechtlast voor
stabiliteit.
5.1 Uit- en terugloop van de cilinder
Raadpleeg de bij de pomp en cilinder geleverde handleidingen
voor volledige gebruiksinstructies.
5.1.1 Handpompen
Op handpompen met ontlastkleppen de ontlastklep sluiten en
de pomphendel omhoog en omlaag brengen om de cilinder naar
de gewenste slag uit te laten lopen. Om de cilinder terug te laten
lopen de ontlastklep langzaam openen. Op handpompen met
kleppen met twee standen de klep in de uitloopstand zetten en
de pomphendel omhoog en omlaag brengen om de cilinder uit
te laten lopen. Om de cilinder terug te laten lopen de klep in de
terugloopstand zetten.
5.1.2 Krachtpompen
Zet de klep in de uitloopstand en laat de pomp werken om de
cilinder naar de gewenste slag uit te laten lopen. Om de cilinder
terug te laten lopen zet u de klep in de terugloopstand en laat u
de pomp werken.
5.2 Verwijderen van lucht
Terwijl de pomp hoger gelegen is dan de cilinder, laat u de cilinder
een aantal malen uit- en teruglopen, maar zorg dat de druk niet
hoger wordt. Het verwijderen van de lucht is voltooid wanneer de
cilinder soepel loopt.
6.0 ONDERHOUD
1. Houd alle hydraulische componenten vrij van vuil, vet,
schilfers en onnodige apparatuur.
2. Controleer het systeem periodiek op losse aansluitingen,
lekken etc. Vervang of repareer beschadigde of lekkende
componenten onmiddellijk.
3. Ververs de hydraulische olie in uw systeem volgens de
instructies in de handleiding voor de pomp.
4. Gebruik uitsluitend Enerpac hydraulische olie. Wanneer u
andere vloeistoffen dan Enerpac hydraulische olie gebruikt,
kan er schade aan uw systeem ontstaan en vervalt uw
Enerpac garantie.
5. Raadpleeg de instructies die bij uw pomp en cilinder zijn
geleverd, voor complete instructies voor de hydraulische
componenten.
6. Controleer het persframe periodiek om er zeker van te zijn
dat alle moeren goed zijn aangedraaid en dat de onderdelen
van het frame niet beschadigd zijn. Vervang of repareer
beschadigde onderdelen onmiddellijk.
7.0 OPLOSSEN VAN STORINGEN
Alleen erkende hydraulische monteurs mogen de pomp of de
systeemcomponenten onderhouden. Het onderstaande dient te
worden gebruikt om te bepalen of er een probleem bestaat. Neem
contact op met het erkende Enerpac servicecentrum in uw regio
voor reparatieservice.
Probleem
Cilinder loopt niet, langzaam
of schoksgewijs uit.
Cilinder loopt niet, langzaam
of schoksgewijs uit.
Cilinder loopt niet, slechts
gedeeltelijk of langzamer dan
normaal terug.
Mogelijke oorzaak
1. Oliepeil in pompreservoir te laag.
2. Ontlastklep open.
3. Losse hydraulische koppeling.
4. Lucht in systeem opgesloten.
5. Cilinderplunjer loopt vast.
1. Lekkende verbinding.
2. Lekkende afdichtingen.
3. Intern lek in pomp.
1. Ontlastklep gesloten.
2. Pompreservoir te vol.
3. Losse hydraulische koppeling.
4. Lucht in systeem opgesloten.
5. Interne diameter slang te klein.
6. Terugloopveer cilinder gebroken of
andere beschadiging aan cilinder.
7. Gereedschap op cilinder te zwaar.
Oplossing
1. Voeg olie aan pomp toe.
2. Sluit de ontlastklep.
3. Controleer of alle koppelingen volledig zijn aangedraaid.
4. Verwijder lucht volgens de aanwijzingen op pagina 3.
5. Controleer de cilinder op beschadiging. Laat de cilinder door een
erkend hydraulisch monteur nakijken.
1. Controleer of alle verbindingen goed vastzitten en niet lekken.
2. Spoor het lek op en laat de apparatuur door een erkend hydraulisch
monteur nakijken.
3. Laat de pomp door een erkend hydraulisch monteur nakijken.
1. Open de ontlastklep.
2. Tap olie af tot het vol-merkteken.
3. Controleer of alle koppelingen volledig zijn aangedraaid.
4. Verwijder lucht volgens de aanwijzingen op pagina 3.
5. Gebruik een hydraulische slang met een grotere diameter.
6. Laat de cilinder door een erkend hydraulisch monteur nakijken.
7. Verwijder gereedschap. Controleer de cilinder op beschadiging.