beautypg.com

Bediening – HEIDENHAIN ND 1400 Quick Start User Manual

Page 43

background image

5

10. Een cilinder meten
Raak het pictogram CILINDER

aan en tast 3 punten langs de

omtrek van het ene uiteinde,

3 punten langs de omtrek van

het andere uiteinde en daarna

eventueel extra punten, indien

gewenst.

11. Een conus meten
Raak het pictogram CONUS

aan en tast 3 punten langs de

omtrek van het ene uiteinde,

3 punten langs de omtrek van

het andere uiteinde en daarna

eventueel extra punten, indien

gewenst.

12. Functie Measure Magic

gebruiken

Raak het pictogram MEASURE

MAGIC aan en tast punten van

een element. Het elementtype

wordt bepaald aan de hand

van het patroon en de volgorde

waarin punten worden getast.

Elementen creëren

U kunt elementen creëren door het te

creëren elementtype te selecteren, de

vereiste gegevens van het element in te

voeren en daarna op de toets FINISH te

drukken.

1. Elementtype specificeren
Raak het tabblad METEN aan en

daarna een meetpictogram om het

elementtype op te geven dat u wilt

creëren.

2. Gegevens van het element

invoeren

Raak het pictogram GEGEVENS

INVOEREN aan en voer daarna

gegevens in de velden op het

scherm in.

3. Creëren voltooien
Druk op de toets FINISH om het creëren

van het element te voltooien. Het

gecreëerde nieuwe element wordt in de

lijst met elementen getoond.

Elementen construeren

U kunt elementen construeren door

het te construeren elementtype te

selecteren, de hoofdelementen te

selecteren en daarna op de toets

FINISH te drukken.

1. Elementtype specificeren
Raak het tabblad METEN aan en

daarna een meetpictogram om het

elementtype op te geven dat u wilt

construeren.

2. Hoofdelementen selecteren
Raak de gewenste contourelementen

aan in de lijst met elementen. Naast de

hoofdelementen verschijnt een vinkje.

3. Construeren voltooien
Druk op de toets FINISH om het

construeren te voltooien. Het

geconstrueerde nieuwe element wordt

in de lijst met elementen getoond.

Meetgegevens bekijken

Getaste gegevenspunten met

vormfouten kunt u bekijken door een

element in de lijst met elementen te

selecteren en de knop VIEW aan te

raken.

1. Element selecteren
Raak het gewenste element aan in de

lijst met elementen.

2. Druk op de knop VIEW
Vormfouten worden

weergegeven als lijnen die

van de gegevenspunten

naar het element lopen. De

twee grootste vormfouten

worden rood aangegeven.

Toleranties toepassen

U kunt toleranties toepassen wanneer

u een element selecteert, de knop TOL

aanraakt, een tolerantietype selecteert

en tolerantiegegevens invoert.

1. Element selecteren
Raak het gewenste element aan in de

lijst met elementen.

2. Druk op de knop TOL
De tolerantietypes

worden onderaan het

scherm getoond als

tolerantiepictogrammen.

3. Tolerantie selecteren
Raak een tolerantiepictogram aan

om het gewenste tolerantietype te

selecteren en raak daarna het woord

TOLERANTIE aan in de linkerbovenhoek

van het scherm om een specifieke

tolerantie te selecteren.

4. Tolerantiegegevens invoeren
Voer NOMINALE en

TOLERANTIEgegevens in de velden op

het tolerantiescherm in.

5. Resultaat bekijken
Groene vierkantjes naast de elementen

in de lijst duiden op goede toleranties.

Rode vierkantjes en omkaderde tekens

op het scherm van de digitale uitlezing

duiden op foute toleranties.

Bediening