Bondioli&Pavesi 399CEE010_E User Manual
Page 73

73
NL
DRAAIMOMENTBEGRENZERS MET FRICTIEPLATEN
Op het moment van installatie van het mechanisme of na een langere periode van
stilstand, dient men te controleren of de frictieplaten goed werken:
• de veren ontspannen • de frictiekoppeling draaien terwijl u de aftakas waarop
deze is gemonteerd goed vasthoudt • de veerhoogte terugbrengen naar de
oorspronkelijke waarde. Ontspan na het seizoensgebruik de veren en bewaar het
mechanisme op een droge plaats. Alvorens het mechanisme weer in gebruik te
nemen, dient men te controleren of de frictieplaten goed functioneren en dient men
de veerhoogte terug te brengen naar de oorspronkelijke waarde. Bij oververhitting
van het mechanisme als gevolg van vaak en langdurig slippen, dient men de dealer
van de machine of de dealer van Bondioli & Pavesi te raadplegen.
FV - DRAAIMOMENTBEGRENZER MET FRICTIEPLATEN
Het slippen van de frictieplaten verlaagt de waarde van het draaimoment.
Kortstondige overschrijding van het toegestane draaimoment en overbelasting
worden vermeden. Deze voorziening kan worden gebruikt als draaimomentbegrenzer
of als startmechanisme voor zeer trage machines.
De ijking kan gewijzigd worden via de bijstelling van de werkhoogte van de veer.
Bij een FV-frictiekoppeling zijn de metalen platen en de frictieplaten zichtbaar.
De ijking van de draaimomentbegrenzers met FV-frictieplaten varieert naar
gelang de hoogte
‘h’ van de veren. Om de ijkwaarde te verhogen/verlagen draait u de acht moeren
een kwartdraai vast/los. Controleer vervolgens de werking. Herhaal deze handeling
indien nodig. Draai de bouten niet te vast, dit zou de werking immers negatief
kunnen beïnvloeden.
FT - DRAAIMOMENTBEGRENZER MET FRICTIEPLATEN
Het slippen van de frictieplaten verlaagt de waarde van het draaimoment.
Kortstondige overschrijding van het toegestane draaimoment en overbelasting
worden vermeden.
Deze voorziening kan worden gebruikt als draaimomentbegrenzer of als
startmechanisme voor zeer trage machines.
De FT-frictiekoppeling heeft een metalen strook om haar omtrek.
De druk van de veer is correct wanneer ze de metalen strook raakt. Draai de bouten
niet te vast, dit zou de werking immers negatief kunnen beïnvloeden.
Dankzij de veiligheidsveer is het mogelijk de staat van de frictieplaten te
controleren en de druk van de veren op de frictieplaten tot het minimum te
herleiden tijdens periodes van stilstand.
Bij de frictiekoppelingen die voorzien zijn van een veiligheidsveer wordt een
gebruiks- en onderhoudshandleiding geleverd. Lees deze voor een correct
gebruik van de veiligheidsveer.
FFV - DRAAIMOMENTBEGRENZER MET FRICTIEPLATEN
Beperkt de overbrenging tot het draaimoment van de ijkwaarde. De veerhoogte
niet veranderen, want anders wordt de ijking van het mechanisme aangetast.
FFV - DRAAIMOMENTBEGRENZER MET FRICTIEPLATEN
De ijking van de draaimomentbegrenzers met FFV-frictieplaten varieert naar
gelang de hoogte ‘h’ van de veren. Om de ijkwaarde te verhogen/verlagen draait
u de acht moeren een kwartdraai vast/los. Controleer vervolgens de werking.
Herhaal deze handeling indien nodig. Draai de bouten niet te vast, dit zou de
werking immers negatief kunnen beïnvloeden.
45
46
47
44
48
49