Verhelpen van storingen – Pioneer DJM-700-S User Manual
Page 129
VERHELPEN VAN STORINGEN
25
Du
Nederlands
VERHELPEN VAN STORINGEN
Onjuist uitgevoerde bewerkingen worden vaak voor defecten of storingen aanzien. Als u denkt dat er werkelijk iets mis is met dit toestel,
moet u eerst onderstaande punten controleren. Soms moet de oorzaak van het probleem bij een ander toestel worden gezocht. U moet
dus alle aangesloten elektrische apparaten controleren.
Indien het probleem, zelfs na controle van onderstaande punten, niet kan worden opgelost, moet u met uw verkoper of dichtsbijzijnde
PIONEER service center contact opnemen.
Bij statische elektriciteit of andere externe interferentie kunnen er storingen in het apparaat optreden. Om de normale werking te
herstellen, schakelt u het apparaat uit en dan weer in.
Storing
Mogelijke oorzaak
Maatregelen
Geen stroom.
• Het netsnoer is niet aangesloten.
• Sluit het netsnoer op een stopcontact aan.
Geen geluid of het
geluidsvolume is erg laag.
• De ingangskeuzeschakelaar staat in de
verkeerde stand.
• De aansluitkabels zijn verkeerd aangesloten of
de kabels zitten los.
• De aansluitbussen of de stekkers zijn vuil.
• De hoofduitgang-verzwakkingsschakelaar
(
MASTER ATT
) op het achterpaneel staat op
–6 dB enz.
• Kies het weergave-apparaat met de
ingangskeuzeschakelaar.
• Corrigeer de aansluitingen.
• Maak de aansluitbussen/stekkers schoon
voordat u de aansluitingen maakt.
• Stel de hoofduitgang-verzwakkingsschakelaar
(
MASTER ATT
) op het achterpaneel juist in.
Geen digitale uitvoer.
• De bemonsteringsfrequentie (fs) van de digitale
uitgang komt niet overeen met de specificaties
van de aangesloten apparatuur.
• Stel de bemonsteringsfrequentie-
keuzeschakelaar op het achterpaneel in
overeenkomstig de specificaties van de
aangesloten apparatuur.
Geluid is vervormd.
• Het hoofduitgangsniveau is te hoog.
• Het ingangsniveau is te hoog.
• Stel de hoofduitvoer-niveauregelaar (
MASTER
LEVEL
) of de uitgangsverzwakkingsschakelaar
(
MASTER ATT
) op het achterpaneel correct in.
• Stel de
TRIM
regelaar zodanig in dat het
ingangsniveau 0 dB nadert op de kanaalniveau-
indicator.
Kruisfader werkt niet.
• De
CROSS FADER ASSIGN
schakelaar ([
A
],
[
THRU
], [
B
]) is niet juist ingesteld.
• Stel de
CROSS FADER ASSIGN
schakelaar voor
het gewenste kanaal correct in.
Faderstart met de CD-speler is
niet mogelijk.
• De
FADER START
toets staat op OFF.
• De
CONTROL
aansluiting op het achterpaneel is
niet met de CD-speler verbonden.
• Alleen de
CONTROL
aansluiting op het
achterpaneel is met de CD-speler verbonden.
• Zet de
FADER START
toets op ON.
• Verbind de
CONTROL
aansluiting van het
mengpaneel met een bedieningssignaalkabel
met de CD-speler.
• Verbind de
CONTROL
aansluitingen en ook de
analoge ingangsaansluitingen.
Effecten werken niet.
• De instelling van de effectkanaal-
keuzeschakelaar is verkeerd.
• De effectparameter 2 regelaar (
LEVEL/DEPTH
)
staat op [
MIN
].
• Kies correct het kanaal waarop u de effecten wilt
toepassen.
• Stel de effectparameter 2 regelaar (
LEVEL/
DEPTH
) juist in.
Externe effector werkt niet.
• De effectkeuzeschakelaar staat niet op [
SND/
RTN
].
• De effector is niet op de
SEND/RETURN
aansluitingen op het achterpaneel aangesloten.
• De effectkanaal-keuzeschakelaar is verkeerd
ingesteld.
• Zet de effectkeuzeschakelaar op [
SND/RTN
].
• Sluit de effector op de
SEND/RETURN
aansluitingen op het achterpaneel aan.
• Gebruik de effectkanaal-keuzeschakelaar om de
geluidsbron te kiezen waarop u de effecten wilt
toepassen.
Geluid van externe effector is
vervormd.
• Het ingangsniveau van de externe effector is te
hoog.
• Verlaag het uitgangsniveau van de externe
effector.
BPM kan niet gemeten
worden.
Gemeten BPM-waarde is niet
juist.
• Het ingangsniveau is te hoog of te laag.
• De BPM kan bij sommige tracks niet juist
gemeten worden.
• Stel de
TRIM
regelaar zodanig in dat het
ingangsniveau 0 dB nadert op de kanaalniveau-
indicator.
• Stel de andere kanalen eveneens zodanig in dat
het ingangsniveau 0 dB nadert op de
kanaalniveau-indicator.
• Tik op de
TAP
toets om de BPM handmatig in te
stellen.
Gemeten BPM-waarde
verschilt van de waarde die op
de CD staat.
• Er kunnen verschillen zijin als gevolg van de
BPM detectiemethode die gebruikt wordt.
• Er zijn geen maatregelen nodig.
MIDI sequencer kan niet
gesynchroniseerd worden.
• De synchronisatiemodus van de MIDI
sequencer staat niet op “slave”.
• De MIDI sequencer is niet geschikt voor gebruik
met dit apparaat.
• Zet de synchronisatiemodus van de MIDI
sequencer op “slave”.
• MIDI sequencers die geen MIDI timingklok
ondersteunen kunnen niet gesynchroniseerd
worden.
05_DJM-700_DU.book 25 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分