Snorkel AB60JRT-sn10000+ - Manual (Page 110)

Bediening
12 AB60JRT
Wisselstroomgenerator
De generator levert stroom naar de elektrische uitvoer,
maar alleen als de motor draait en de machine stationair
is. Als de machine-/generatorschakelaar in de genera-
torpositie staat, werken de machinefuncties niet.
A
Let op
Koude hydraulische olie stroomt niet goed en kan
een onjuiste uitgangsspanning van de generator
veroorzaken. Een onjuiste uitgangsspanning kan
bepaalde elektrische gereedschappen en appara-
tuur beschadigen. Warm de hydraulische olie op
voordat de generator wordt gestart.
Laat de generator pas draaien als de temperatuur van
de hydraulische olie minimaal 38°C ( is. ). Zie Opstar-
ten bij koud weer voor een opwarmprocedure voor de
hydraulische olie.
Start de motor en zet de machine-/generatorschakelaar
in de generatorpositie (zie: fi guur 4 op pagina 6).
De motor draait hoog stationair terwijl de generator
werkt. De generator blijft in bedrijf zolang de motor draait
en de schakelaar op de generatorpositie staat.
Luchtleiding
De optionele luchtleiding kan gebruikt worden om lucht
te geleiden om gereedschap op het platform te kunnen
gebruiken. De ingangsconnector zit aan de achterkant
van het chassis en de uitgangsconnector zit op het plat-
form bij de rotatiebescherming. De maximum werkdruk
van de leiding is 1723 kPa (250 psi).
De luchtleiding kan gebruikt worden om vloeistoffen te
geleiden zoals water of antivries. Neem contact op met
uw plaatselijke distributeur of UpRight voor informatie
over compatibiliteit voordat u de luchtleiding met andere
vloeistoffen gaat gebruiken.
A
Let op
Vloeistof in de luchtleiding kan sommige luchtge-
reedschappen beschadigen of kan de leiding bevrie-
zen of beschadigen. Laat de luchtleiding leeglopen
en blaas hem schoon nadat u hem voor vloeistoffen
gebruikt heeft.
Gebruik de volgende procedure om de luchtleiding leeg
te laten lopen.
1. Sluit de ingangsconnector op het chassis.
2. Open de uitgangsconnector op het platform.
3. Hef de giek iets omhoog tot net boven horizontaal.
4. Open de ingangsconnector op het chassis.
5. Laat de vloeistof uit de leiding lopen.
6. Laat de giek zakken en sluit beide verbindingen.
Rijlampen
De optionele rijlampen zijn voor gebruik op donkere
plaatsen en zijn niet bedoeld om mee op openbare
wegen te rijden. Er zijn twee koplampen op de voorkant
van het chassis en twee knipperende achterlichten op
de achterkant van het chassis. De lampen werken als de
accu ontkoppelingsschakelaar en de hoofdschakelaar
aangezet zijn.
N.B.:
Als er gewerkt wordt met de rij- of platformlampen aan,
terwijl de motor uit is, kan de accu dusdanig leeg raken
dat de motor niet start of het noodsysteem niet werkt.
Als de motor niet kan blijven draaien met de lampen
aan, laat de motor dan elk uur minimaal 15 minuten
draaien.
Platformlampen
IDe optionele platformlampen zitten op de bovenste rails
van het platform. De richting waarin een lamp schijnt
kan afgesteld worden met twee ½” sleutels waarmee
de klem onder de lamp losgedraaid kan worden.
De lampen werken als de noodstopknop van de boven-
ste bediening omhooggetrokken is en de antiherstart
hoofdschakelaar aan staat. De motor loopt hoog stati-
onair als de platformlampen aan staan.
Dalen in een noodgeval
A
Waarschuwing
Als het platform niet daalt, mag er NOOIT op de
hefi nrichting geklommen worden.
Blijf uit de buurt van de hefi nrichting als de knop
van de nooddaalklep geactiveerd wordt.
De stijg- en hoofdgieken kunnen in een noodgeval
neergelaten worden met de respectievelijke nooddaal-
knoppen. De nooddaalknoppen zitten onderaan de
hefcilinders. Met de nooddaalknoppen kunnen alleen
de gieken neergelaten worden. Gebruik deze methode
alleen als de motor niet start en het noodsysteem niet
werkt.
A
Gevaar
Er bestaan knelpunten tussen de giekcomponenten
en tussen de gieken en de draaitafel. Overlijden of
ernstig letsel kunnen het gevolg zijn als de gieken op
platform op personeel terecht komen. Zorg ervoor
dat al het personeel uit de buurt is als de gieken
omlaag komen.
Stijggiek
Gebruik de volgende procedure om de stijggiek hand-
matig te laten dalen.
1. Draai langzaam aan de knop (zie fi guur 5) om de
ontluchtingsklep te openen. U regelt de daalsnelheid
door aan de knop te draaien.