beautypg.com

Gevaar, Waarschuwing – Snorkel AB60JRT-sn10000+ User Manual

Page 109

background image

Bediening

AB60JRT 11

Rijden en sturen

A

Gevaar

Het hoogwerkerplatform kan kantelen als het in-

stabiel wordt. Overlijden of ernstig letsel kunnen

het gevolg zijn van een gekanteld platform. Rij niet

met een omhoogstaand platform op zacht, oneffen

of hellend terrein. Rij de machine niet op hellingen

van meer dan 20 procent.
Bij hellingen tot 20 procent wordt aangeraden dat de stijg-

en hoofdgieken volledig omlaag staan en dat de arm net

genoeg omhoog staat om voldoende grondruimte te cre-

eren. Een helling van 20 procent is een verticale stijging

van 61 cm bij een horizontale lengte van 3,05 m.
Vermijd rijden met het platform over het voorste (stuur)

einde van het chassis. In deze positie is de machine
moeilijk te besturen omdat:

de rij- en stuurbewegingen en dus de machinebe-

wegingen omgekeerd zijn;
tijdens snel rijden, plotselinge bochten of snel

stoppen dit meer invloed heeft op de inzittenden

van het platform;
er meer ruimte nodig is om te keren om te voorko-

men dat het platform in aanraking komt met obsta-

kels die een paar meter voor de wielbaan liggen.

A

Waarschuwing

Overlijden of ernstig letsel kunnen het gevolg zijn

als het platform onjuist bereden of bestuurd wordt.

Lees en begrijp de informatie in deze handleiding

en op de platen en labels op de machine voordat

het hoogwerkerplatform daadwerkelijk in gebruik
wordt genomen.
De blauwe en gele pijlen op het chassis geven de rich-

ting aan waarin het chassis zal bewegen als de rij- of

stuurbediening in de richting van de corresponderende
kleur wordt gezet.
Als de machine in de ingetrokken positie staat, met de

gieken in het midden tussen de achterwielen, corres-

pondeert de rij- en stuurrichting met de richting waarin

het chassis gaat.
Als de draaitafel vanaf de ingetrokken positie gedraaid

wordt, met de gieken aan beide kanten of aan de voor-

kant van het chassis, correspondeert de rij- en stuur-
richting met de richting waarin het chassis gaat.
Om verwarring te voorkomen dient er altijd naar de

werkplek of tussen werkplekken gereden te worden

met de draaitafel en gieken in de ingetrokken positie.

Als u op de werkplek aankomt, kunnen de gieken aan

de zijkant of voorkant van het chassis geplaatst wor-

den. Kijk altijd naar de bewegingsrichting zoals aange-
geven door de richtingspijlen op het chassis.
Gebruik de volgende procedure om de rij- en stuur-
functies te besturen.
1. Bepaal het gewenste rijbereik voor de specifi eke

rijcondities.

Gebruik hoog bereik als u over stevig, vlak, ho-

rizontaal terrein rijdt. Hoog bereik kan alleen ge-

activeerd worden als de gieken ingetrokken zijn.

Hoog bereik is voor gebruik met hoge snelheid,

laag aanhaalmoment.
Gebruik laag bereik wanneer u over opritten of

andere steile hellingen rijdt en wanneer veiligheids-

overwegingen langzame en voorzichtige machi-

nebewegingen voorschrijven. Laag bereik is voor

gebruik met lage snelheid, laag aanhaalmoment.

2. Zet de rij-/giekschakelaar in de rijpositie.
3. Stap op de voetschakelaar van het platform.
4. Duw de rij-joystick naar voren om het chassis naar

voren te bewegen, in de richting van de blauwe pijl.

Duw de rij-joystick naar achteren om het chassis

naar achteren te bewegen, in de richting van de

gele pijl. De rijsnelheid is evenredig aan positie van

de joystick.

5. Om met rijden te stoppen, zet u de joystick weer in

neutraal.

6. Duw de rij-joystick naar rechts om naar rechts te

sturen, in de richting van de gele pijl. Duw de rij-

joystick naar links om naar links te sturen, in de

richting van de blauwe pijl.

N.B.:

De stuurwielen centreren zichzelf niet. Na een draai
moet u de stuurwielen weer recht naar voren zetten.
7. Als u op de gewenste locatie bent, laat u de voet-

schakelaar los, of drukt u op de noodstopknop om

de parkeerremmen te activeren.

Rijsnelheden

De rijsnelheid is evenredig aan positie van de joystick.

Hoe verder de joystick wordt geduwd, hoe hoger de

snelheid.
Als u over ruw terrein of hellingen rijdt, moet u altijd lang-

zaam rijden en het rijsysteem op laag bereik zetten.
Het bereik van de rijsnelheid is vergrendeld via een

eindschakelaar die de positie van de hoofdgiek waar-

neemt. Wanneer de giek opgeheven is, kan alleen de

langzaamste rijsnelheid gebruikt worden, ongeacht de

positie van de schakelaar voor het rijbereik.

A

Waarschuwing

Als de veiligheidsapparatuur niet naar behoren

functioneert, vergroot dit de kans op een ongeval.

Overlijden of ernstig letsel kunnen het gevolg zijn

van dergelijke ongevallen. Veiligheidsapparatuur

mag niet gewijzigd, uitgeschakeld of tijdelijk opge-

heven worden.
Gebruik het hoogwerkerplatform niet als het sneller rijdt

dan 1,1 km/u [9,7 meter per 30 seconden] als de gieken

opgeheven zijn.

Bewegingsalarm

Het optionele bewegingsalarm laat met tussenpozen

een piep horen als de rij-joystick in de vooruit- of ach-

teruitpositie staat.