beautypg.com

Karcher HKF 50 E User Manual

Page 28

background image

28

Nederlands

Geautoriseerde bedieners zijn personen
die het 18e levensjaar beëindigd hebben en
in staat zijn om die installatie te bedienen
(uitzonderingen voor personen in opleiding
zie BGV D15 §6).

Afzonderlijke hogedrukpomp uitschake-
len.

Bij elektrische aandrijving van de bin-
nenreiniger: Netstekker uittrekken.

Bij persluchtaandrijving van de binnen-
reiniger: persluchttoevoer sluiten.

Toevoer van de reinigingsvloeistof slui-
ten.

Explosiegevaarlijke bereiken worden in
functie van de frequentie en de duur van het
optreden van gevaarlijke explosieve atmo-
sferen in de verordening inzake bedrijfsvei-
ligheid (BetrSichV) en de norm EN 1127-1
in zones ingedeeld.
De definities van de zones valt binnen de
verantwoordelijkheid van de exploitant.
Instructies voor de indeling van de zones
vindt u in de verordening inzake bedrijfs-
veiligheid (BetrSichV), de norm EN 1127-1,
de BGR 104 – ex-richtlijn van de BG Che-
mie en in de norm EN 60079-10.
Zone 0

Zone 0 is een bereik waar constant, ge-
durende langere tijd of frequent een ge-
vaarlijke explosieve atmosfeer als
mengsel van lucht en brandbare gas-
sen, dampen of nevels voorhanden zijn.

Zone 1

Zone 1 is een bereik waar zich bij een
normale werking occasioneel een ge-
vaarlijke explosieve atmosfeer als
mengsel van lucht en brandbare gas-
sen, dampen of nevels kan vormen.

Zone 2

Zone 2 is een bereik waar zich bij een
normale werking geen of slechts gedu-
rende korte tijd een gevaarlijke explo-
sieve atmosfeer als mengsel van lucht
en brandbare gassen, dampen of ne-
vels kan vormen.

Zone 20

Zone 20 is een bereik waar gedurende
lange tijd of frequent een gevaarlijke ex-
plosieve atmosfeer in de vorm van een
wolk uit in de lucht voorhanden brand-
baar stof voorhanden is.

Zone 21

Zone 21 is een bereik waar zich bij een
normale werking occasioneel een ge-
vaarlijke explosieve atmosfeer in de
vorm van een wolk van in de lucht voor-
handen brandbaar stof kan vormen.

Zone 22

Zone 22 is een bereik waar zich bij een
normale werking geen of slechts gedu-
rende korte tijd een gevaarlijke explo-

sieve atmosfeer in de vorm van een
wolk van in de lucht voorhanden brand-
baar stof kan vormen.

1 De binnenreiniger mag in zone 0 van re-

servoirs alleen gebruikt worden indien
de reservoirs een grootte van 1 m dia-
meter bij een courante reservoirhoogte
of een vergelijkbare grootte niet over-
schrijden.

2 Het massagehalte van de reinigings-

vloeistof aan niet-opgeloste vaste stof-
fen mag niet hoger liggen dan 1%.

3 De binnenreiniger moet elektrostatisch

geaard worden.

4 De pomp voor de reinigingsvloeistof

mag alleen gebruikt worden indien ze
met vloeistof is gevuld.

5 De nominale druk van de pomp mag bij

de werking met oplosmiddel niet hoger
zijn dan 5 MPa.

6 De persluchtmotor mag alleen gebruikt

worden indien de binnenreiniger voor-
zien is van reinigingsvloeistof.

7 Het toerental van de reinigingskop mag

40 t/min niet overschrijden.

8 De bedrijfstemperatuur van de reini-

gingsvloeistof water met reinigingsmid-
delen mag 95 °C niet overschrijden.

9 De bedrijfstemperatuur van de reini-

ginsvloeistoffen oplosmiddelen, logen
en zuren mag 20 °C niet overschrijden.

10 De binnenreiniger moet na een gepaste

bedrijfsduur gecontroleerd worden op
een perfecte toestand en functie (o.a.
lagerbussen en afdichting aandrijving
op slijtage resp. dichtheid). Indien nodig
moet een reparatie uitgevoerd worden.

11 De binnenreiniger mag alleen gebruikt

worden met reinigingsvloeistoffen en in
mediums tegen dewelke de materialen
voldoende bestand zijn.

12 Reinigingsvloeistoffen die brandbare

oplosmiddelen bevatten, moeten over-
eenstemmen met de ontstekingsgroe-
pen IIA en IIB. Oplosmiddelen van de
ontstekingsgroep IIC mogen niet ver-
spreid worden.

13 De binnenreiniger mag zich niet con-

stant, maar alleen tijdens de reiniging
van het reservoir in zone 0 bevinden.
De in het kader van BetrSichV geldende
bedrijfsvoorschriften en andere nationa-
le bepalingen moeten gerespecteerd
worden. Er moet rekening gehouden
worden met het feit dat de verbinding
reservoir / in het reservoir gebrachte
binnenreiniger niet vlamveilig is.

14 Slangen moeten elektrostatisch gelei-

dend zijn (weerstand R < 1000 Ohm).

15 Er mogen alleen reinigingsvloeistoffen

met een geleidingsvermogen G > 1000
pS/m gebruikt worden.

16 Alle delen die in contact komen met het

medium moeten aangesloten zijn aan
het aardingssysteem.

Geautoriseerde bedieners

Wat te doen in noodgevallen

Indeling zones

Bijzondere omstandigheden in het

Ex-bereik

This manual is related to the following products: