beautypg.com

Drb1497-b, 130 inst fx, Beat effect – Pioneer DJM-2000 User Manual

Page 130: Gebruik van de midi-functies

background image

DRB1497-B

Nl

16

130

INST FX

Dit effect verandert in overeenkomst met de [FILTER]-regelaars voor de afzonder-
lijke kanalen.

1 Druk op een van de [INST FX]-toetsen.

Hiermee kiest u het soort effect.
De ingedrukte toets gaat knipperen.
! Het zelfde effect wordt ingesteld voor [CH1] tot [CH4].

2 Draai aan de [FILTER]-regelknop.

Het effect wordt toegepast op elk kanaal waarvoor de knop werd ingedrukt.

Effectnaam

Beschrijving

FILTER (parameter 1)

PARAMETER
(parameter 2)

NOISE

Witte ruis geprodu-
ceerd binnenin dit
apparaat wordt samen-
gemengd met het
geluid van het kanaal
via een filter en dan
weergegeven.

Bepaalt de grensfre-
quentie voor het filter
waardoor de witte ruis
passeert.

Regelt de geluids-
sterkte van de witte
ruis.

ZIP

Verlaagt de toonhoogte
van het kanaal voor
weergave.

Bepaalt de hoeveelheid
waarmee de toon-
hoogte verlaagd moet
worden.

Regelt de balans tussen
het oorspronkelijke
geluid en het effect-
geluid.

CRUSH

Comprimeert het geluid
van het kanaal voor
weergave.

Bepaalt de compressie-
verhouding waarmee
het inkomend geluid
gecomprimeerd wordt.

Hoe verder u de regel-
knop naar rechts draait,
des te geprononceerder
klinkt het effect.

JET

Voegt een “flanger”
effect toe voor weer-
gave.

Regelt het “flanger”
effect.

Hoe verder u de regel-
knop naar rechts draait,
des te geprononceerder
klinkt het effect.

HPF

Geeft het geluid weer
via een hoogdoorlaat-
filter.

Bepaalt de grensfre-
quentie voor het filter.

Hoe verder u de regel-
knop naar rechts draait,
des te geprononceerder
klinkt het effect.

LPF

Geeft het geluid weer
via een laagdoorlaat-
filter.

Bepaalt de grensfre-
quentie voor het filter.

Hoe verder u de regel-
knop naar rechts draait,
des te geprononceerder
klinkt het effect.

De uitwerking van het effectgeluid bijregelen

Draai aan de [PARAMETER]-regelknop.

Hoe verder u de regelknop naar rechts draait, des te geprononceerder klinkt het
effect. Wanneer u de knop geheel naar links draait, is het effect minimaal.

BEAT EFFECT

Met deze functie kunt u onmiddellijk diverse effecten instellen volgens het tempo
(BPM = beats per minuut) van het op dat moment weergegeven muziekstuk.

1

4

3

2

1

AUTO (TAP)

[AUTO] licht op wanneer de BPM-meting staat ingesteld op
automatische werking.
[TAP] licht op bij gebruik van de handmatige invoerstand.

2

Aanduiding van de BPM-
waarde (3 cijfers)

In de automatische stand wordt hier de automatisch geme-
ten BPM-waarde aangegeven.
Wanneer de BPM-waarde niet gemeten kan worden, knip-
pert hier de laatst waargenomen BPM-waarde.
In de handmatige invoerstand wordt hier de handmatig
ingevoerde BPM-waarde getoond.

3

BPM

Deze blijft steeds verlicht.

4

% (ms)

Deze lichten op volgens de eenheden voor de verschillende
effecten.

1 Druk op [AUTO/TAP].

Kies de BPM-metingsstand.

— AUTO: De BPM-waarde wordt automatisch gemeten aan het inkomende

geluidssignaal. Bij inschakelen van dit apparaat geldt de AUTO-stand.

— TAP: De BPM-waarde wordt handmatig gekozen door te tikken op [TAP].

! Het BPM-meetbereik in de AUTO-stand loopt van 70 tot 180 BPM. Voor som-

mige muziekstukken kan de meting van het BPM-tempo niet altijd goed
lukken. Als het niet lukt, knippert de aanduiding van de BPM-waarde. In dat
geval voert u de BPM-waarde handmatig in met de [TAP]-toets.

2 Druk op een van de [CH SELECT]-toetsen.

Hiermee kiest u het kanaal om het effect op toe te passen.

— [1] – [4]: Het effect wordt toegepast op het geluid van de kanalen [CH1]

– [CH4].

— [MIC]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het [MIC]-kanaal.

— [A], [B]: Het effect wordt toegepast op het geluid van de crossfader’s [A]

linker- of [B] rechterkant.

— [M]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het [MASTER]-kanaal.

3 Druk op een van de [EFFECT SELECT]-toetsen.

Hiermee kiest u het soort effect.
! Een overzicht van de soorten effecten vindt u op Soorten BEAT EFFECT op

bladzijde 22.

! Als er [SEND/RETURN] is gekozen, zie dan Gebruik van een externe effectgene-

rator hieronder.

4 Druk op een van de beat-toetsen.

Hiermee kiest u de beatfractie voor het synchroniseren van het effectgeluid.
De effecttijd die overeenkomt met de beat-fractie wordt automatisch ingesteld.
! De beat-fractie kan worden aangepast door aan [TIME] te draaien terwijl u de

beat-toets ingedrukt houdt.

5 Druk op [ON/ OFF].

Het effect wordt toegepast op het geluid.
De tijdparameter van het effect is instelbaar door te draaien aan de [TIME]-
regelaar.
De sterkteparameter van het effect is instelbaar door te draaien aan de [LEVEL/
DEPTH]-regelaar.
[ON/ OFF] knippert wanneer het effect wordt ingeschakeld.
! Het effect stopt wanneer u nogmaals op [ON/ OFF] drukt.

Handmatig invoeren van het aantal BPM

Tik de [TAP]-toets tenminste tweemaal met een vinger kort aan
(kwartsmaat) in de maat met het spelende geluid.

De gemiddelde waarde van de tussenpozen waarmee de [TAP]-toets is aangetikt,
wordt ingesteld als het BPM-tempo.
! Wanneer het BPM-tempo is ingesteld met de [TAP]-toets, wordt de beatfrac-

tie ingesteld op 1/1 en dan wordt de tijd van een enkele beat (een kwart noot)
ingesteld als de effecttijd.

! Het BPM-tempo is handmatig instelbaar door een de [TIME]-knop te draaien

terwijl u de [TAP]-toets indrukt.

! Het BPM-tempo is handmatig instelbaar door indrukken van de beat-toets

terwijl u de [TAP]-toets indrukt.

! De BPM-waarde is instelbaar in eenheden van 0,1 door aan [TIME] te draaien

terwijl u [TAP] en [AUTO/TAP] indrukt.

Bijregelen van de hoeveelheid effect voor toepassing op

de diverse frequentiebanden

Draai aan de [EFFECT FREQUENCY (HI, MID, LOW)]-regelknop.

Zie Soorten BEAT EFFECT op bladzijde 22 voor de effectparameters die u kunt
instellen met de verschillende regelaars.

Gebruik van een externe effectgenerator

1 Sluit dit apparaat aan op een externe effectgenerator.

[SEND/RETURN] licht op.
Nadere aanwijzingen voor het aansluiten vindt u onder Aansluiten van uitgangs-
aansluitingen
op bladzijde 7.
! [SEND/RETURN] licht niet op waneer er niets is aangesloten op de [RETURN]-

aansluiting.

2 Druk op een van de [CH SELECT]-toetsen.

Hiermee kiest u het kanaal om het effect op toe te passen.

3 Druk op [SEND/RETURN].

[SEND/RETURN] knippert.

4 Druk op [ON/ OFF].

Het geluid dat door de externe effectgenerator is gegaan wordt uitgestuurd.
! Het effect stopt wanneer u nogmaals op [ON/ OFF] drukt.
! Als de [SEND/RETURN]-verbinding wordt verbroken wanneer [RETURN] aan

is, dooft [ON/ OFF] en wordt er [DELAY] gekozen onder [EFFECT SELECT].

Gebruik van de MIDI-functies

Bediening van de DJ-software

De DJM-2000 geeft ook de bedieningsgegevens voor de toetsen en knoppen door
in het MIDI-formaat. Door via een USB-kabel een computer met ingebouwde
MIDI-geschikte DJ-software aan te sluiten, kunt u de DJ-software bedienen via
dit apparaat.
Installeer van tevoren de DJ-software op uw computer. Maak bovendien de
nodige audio- en MIDI-instellingen voor de DJ-software.