Tunturi T60F User Manual
Page 48
48
HANDLEIDING
•
T60F
andere waarde wordt vervangen.
4.
Druk de START-toets in: de training begint en de
loopmat zet zich in beweging.
5.
U kunt het snelheidsniveau van het profiel telkens
met 1 % naar boven of naar beneden op schaal
aanpassen. Als u tijdens de training op SELECT drukt,
komen op het monitor de cumulatieve snelheids-,
hellings- en hartslagprofielen te staan.
6.
Door tijdens de training de STOP-toets 1 x in te
drukken, staat de mat stil en gaat in een vijf minuten
durende pauzetijd over. Gedurende deze tijd kunt u de
onderbroken training voortzetten door de START-toets
te drukken. U kunt de training in het geheugen opslaan
(zie bij Geheugenfunctie). Door twee keer op de STOP-
knop te drukken, beëindigt u het trainingsprogramma;
het display toont de gegevens over de geleverde prestatie
en gaat terug in de startmodus.
7.
Aan het eind van het programma begint de
automatische afkoelfase, waarna de loopmat stopt.
U kunt de training in het geheugen opslaan (zie bij
Geheugenfunctie).
B.
Rolling Hills is een soort intervaltraining, waarbij u
tijdens de training de afstand en de duur van de training
kunt instellen en de snelheid van de loopmat zelf kunt
regelen. Bij de Rolling Hills training kunt uw snelheid
regelen met de PSC-functie. Als u de PSC-functie
niet gebruikt, hoeft u voor dit profiel de riem voor
hartslagmeting niet te gebruiken. Hartslagmeting geeft
echter interessante informatie over uw trainingsprestatie.
1.
Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje
bij het profiel 4 brandt. Met de START-toets bevestigt u
de instelling.
2.
Stel de afstand / tijd van het profiel in. De laatst
ingestelde duur ziet u op het cijferdisplay op de monitor.
Met de SELECT-knop kunt u naar de volgende
instelwaarde. U kunt de duur met de pijltoetsen
veranderen (grenswaarden tussen 10 minuten - 0:00 - en
3 uur - h3:00 -, de schaaleenheid bedraagt 5 minuten /
3 km – 42 km, de schaaleenheid bedraagt 1 km). Deze
blijft in het geheugen van de meter tot ze door een
andere waarde wordt vervangen.
3.
U kunt uw snelheid regelen met behulp van de
snelheidsregeltoets of PSC. Als u tijdens de training op
SELECT drukt, komen op het monitor de cumulatieve
hellings- en hartslagprofielen te staan.
4.
U kunt een hellingsprofiel kiezen met de pijltoetsen.
5.
Door tijdens de training de STOP-toets 1 x in te
drukken, staat de mat stil en gaat in een vijf minuten
durende pauzetijd over. Gedurende deze tijd kunt u de
onderbroken training voortzetten door de START-toets
te drukken. U kunt de training in het geheugen opslaan
(zie bij Geheugenfunctie). Door twee keer op de STOP-
knop te drukken, beëindigt u het trainingsprogramma;
het display toont de gegevens over de geleverde prestatie
en gaat terug in de startmodus.
6.
Aan het eind van het programma begint de
automatische afkoelfase, waarna de loopmat stopt.
U kunt de training in het geheugen opslaan (zie bij
Geheugenfunctie).
C.
De HRC-profielen zijn wat het eisenniveau betreft
getrapte hartslagaangepaste trainingsprofielen, waarbij
u de duur van de training zelf kunt instellen. De
hartslagaangepaste profielen veronderstellen altijd het
gebruik van de hartslaggordel. Als de hartslagmeter niet
functioneert, verschijnt er in het tekstveld van de display
het foutteken CHECK TRANSMITTER. Controleert
u in dat geval of u de gegeven aanwijzingen over het
gebruik van de hartslaggordel op de juiste manier hebt
opgevolgd.
1.
Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje
naast het door u gewenste profiel (5-8) brandt. Met de
ENTER-toets bevestigt u de instelling.
2.
Selecteer met de pijltoetsen een van de
hartslagmodellen. Druk de ENTER-toets weer in om de
instelling te bevestigen.
3.
Stel de afstand / tijd van het profiel in. De laatst
ingestelde duur ziet u op het cijferdisplay op de
monitor. U kunt de duur met de pijltoetsen veranderen
(grenswaarden tussen 10 minuten - 00:10 - en 3 uur
- h3:00 -, de schaaleenheid bedraagt 5 minuten / 3 km
– 42 km, de schaaleenheid bedraagt 1 km). Met de
SELECT-knop kunt u naar de volgende instelwaarde.
4.
Druk de START-toets in: de training begint
en de loopmat zet zich in beweging. U kunt het
snelheidsniveau van het profiel telkens met 1 % naar
boven of naar beneden op schaal aanpassen.
5.
Door tijdens de training de STOP-toets 1 x in te
drukken, staat de mat stil en gaat in een vijf minuten
durende pauzetijd over. Gedurende deze tijd kunt u de
onderbroken training voortzetten door de START-toets
te drukken. U kunt de training in het geheugen opslaan
(zie bij Geheugenfunctie). Door twee keer op de STOP-
knop te drukken, beëindigt u het trainingsprogramma;
het display toont de gegevens over de geleverde prestatie
en gaat terug in de startmodus.
6.
Aan het eind van het programma begint de
automatische afkoelfase, waarna de loopmat stopt.
U kunt de training in het geheugen opslaan (zie bij
Geheugenfunctie).
PROFIELEN
(aan het eind van de gebruiksaanwijzing vind u
gedetailleerde uitleg over de programma’s)
PROFIEL 1
(Hill Walk). Profiel met regelmatige
wijzigingen van de helling en een gelijkmatig, flink
wandeltempo. Het profiel is geschikt voor beginners
en actieve wandelaars. Met standaardinstellingen is de
gemiddelde snelheid 5,2 km/h en de topsnelheid 5,8
km/h, de gemiddelde helling is 2,7 %.
PROFIEL 2
(Hill Jog). Profiel met afwisselende helling
en tamelijk gelijkmatig, licht jogtempo. Het profiel is
geschikt voor beginners en om de conditie op peil te
houden. Met standaardinstellingen is de gemiddelde
snelheid 6,9 km/h en de topsnelheid 7,2 km/h, de
gemiddelde helling is 1,9 %.
PROFIEL 3
(Hill Run). Profiel met gelijkmatige en
lichte helling en een gelijkmatig afwisselend flink
hardlooptempo. Het profiel is geschikt voor hardlopers.
Met standaardinstellingen is de gemiddelde snelheid
11,6 km/h en de topsnelheid 12,5 km/h, de gemiddelde
helling is 1,8 %.
PROFIEL 4
(Rolling Hills). Afstandsprofiel: u kunt
T60F_manual_Tekstikorjaukset.indd 48
T60F_manual_Tekstikorjaukset.indd 48
10.9.2004 08:54:51
10.9.2004 08:54:51