Ivoclar Vivadent Heliomolar HB User Manual
Page 27
De totale hoeveelheid anorganisch vulmateriaal bedraagt
66,7 gewichtsprocent (kleuren TW, TG: 65.4 gewichtspro-
cent) resp. 46 volume-procent (kleuren TW, TG: 44.9
volumeprocent). De deeltjesgrootte ligt tussen de 0,04 en
0,2 µm.
Indicaties:
– vullingen in premolaren en molaren (klasse I en II)
– vullingen in melkgebitten
Contra-indicaties:
Voor het leggen van Heliomolar HB-vullingen bestaan de
volgende contra-indicaties:
– Wanneer drooglegging of de voorgeschreven
toepassingstechniek niet mogelijk is.
– Bij patiënten van wie bekend is dat ze allergisch zijn voor
bepaalde bestanddelen van Heliomolar HB.
Bijwerkingen:
Bepaalde bestanddelen van Heliomolar HB kunnen in
uitzonderlijke gevallen bij personen die daarvoor aanleg
hebben tot overgevoeligheid leiden. In dat geval moet van
verdere toepassing worden afgezien. Om irritatie van de
pulpa tegen te gaan, moeten delen van de caviteit die in de
buurt van de pulpa liggen van een geschikt pulpa-/dentine-
beschermingsmateriaal worden voorzien (breng in de buurt
van de pulpa puntvormig een calciumhydroxidehoudend
preparaat aan).
Interacties:
Materialen die eugenol-/kruidnagelolie bevatten, remmen
de uitharding van composieten. Van het gebruik van deze
materialen in combinatie met Heliomolar HB moet daarom
worden afgezien. Kationische mondwaters, plaque-
verklikkers en chloorhexidine kunnen bij contact met het
materiaal voor verkleuringen zorgen.
Toepassing:
1. Kleurbepaling
Vóór het bepalen van de juiste kleur moet het gebit worden
gereinigd. Kleurbepaling vindt plaats aan de hand van de
kleur van het nog vochtige gebit.
2. Drooglegging
De te behandelen plaats moet, liefst met behulp van een
cofferdam, voldoende worden drooggelegd.
3. Prepareren van de caviteit
Prepareer de caviteit volgens de regels van de adhesief-
techniek. Dat wil zeggen dat de harde botsubstantie van de
tand zoveel mogelijk ongemoeid wordt gelaten. Prepareer
geen scherpe hoeken noch extra ondersnijdingen in een
cariësvrij gebied. De grootte en de vorm van de caviteit
worden hoofdzakelijk bepaald door de omvang van de
cariës of de grootte en de vorm van de oude vulling.
4. Pulpabescherming/onderlaag
Werk het liefst zonder toepassing van een onderlaag.
Breng alleen in zeer diepe caviteiten een puntvormige
afdekking met een calciumhydroxidepreparaat aan op
plekken die in de buurt van de pulpa liggen. Breng hierna
een drukbestendig cement aan (bijv. een glasionomeer-
cement zoals Vivaglass
®
Liner of een zinkfosfaatcement
zoals PhosphaCEM
®
PL). Dek de overige wanden van de
caviteit niet af, zodat ze nog voor het toepassen van een
glazuur-dentine-adhesief (bijv. Syntac
®
, Excite
®
of AdheSE
®
)
bruikbaar zijn.
5. Matrixband/interdentale wig aanbrengen
Breng bij (gedeeltelijk) approximale caviteiten een
transparante matrixband aan en zet hem met wiggen vast.
6. Conditionering / aanbrengen van het hechtmiddel
Het hechtmiddel moet worden geconditioneerd en aan-
gebracht zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing van het
toegepaste product. Aangezien alle Ivoclar Vivadent-
materialen op elkaar zijn afgestemd, wordt aanbevolen de
adhesieven Syntac (met fosforzuuretsing) of Excite (met
fosforzuuretsing) of het zelfetsende adhesief AdheSE te
gebruiken.
7. Appliceren van Heliomolar HB
Om in marginale gebieden een betere adaptatie van het
hoogviskeuze composiet te bereiken, wordt aanbevolen de
caviteit eerst te voorzien van een laagje Heliomolar Flow
van max. 1 mm dikte.
Heliomolar HB-Gi-WE3.qxd 21.04.2006 10:43 Uhr Seite 27