Echo Bear Cat 70554S - Manual (Page 72)

9
4. Start de motor van de trekker en schakel de P.T.O.
aandrijfkoppeling in (raadpleeg de bedieningshandleiding
voor de trekker). Verhoog de snelheid tot het nominale
P.T.O.-toerental.
N.B.: Bedien de machine niet als de afstand tussen de
achterkant van de P.T.O.-as van de trekker tot de schouder op
de rotoras van de verspaner/versnipper-machine groter is dan
56 cm. Stel de trekhaak of de pennen opnieuw af of raadpleeg
uw leverancier voor de juiste pasmaat.
2.3.3 Verspanen en versnipperen
(alle modellen)
Let op: Houd gezicht en lichaam uit de
buurt van de aanvoeropening. Niet te ver
reiken. Een goede balans handhaven.
Versnipperen
(zie figuur 4-5, pagina 18)
Let op: De versnippermachine trekt het
materiaal aggressief naar binnen. Zodra
het materiaal gegrepen wordt tijdens het
invoeren onmiddellijk loslaten en uit de
buurt gaan.
1. Zet het te versnipperen materiaal (gras, bladeren,
tuinafval, stokken en takken tot en met 3-3/4 cm in
diameter en 60 cm lang) in de hopper. Gebruik zonodig
een bladstamper, een tak of iets dergelijks om het
materiaal door de inlaatbescherming te duwen.
2. Voer het materiaal gelijkmatig aan de versnippermachine
toe zodat de motor of de trekker niet te zwaar belast
wordt of dat de versnippermachine niet verstopt raakt.
Als de machine verstopt raakt, raadpleeg in het hoofdstuk
Service en onderhoud “Het vrijmaken van een opgestopte
rotor” voor instructies. Takken of andere dingen die
opstopping of het afslaan van de machine veroorzaken,
moeten langzamer en voorzichtiger worden toegevoerd
of in de verspaner worden gestopt.
Verspanen (zie figuur 4-6, pagina 18)
1. Zoek takken uit die een diameter van tot en met 12-1/2
cm hebben. Snij zijtakken die niet genoeg gebogen
kunnen worden om in de verspanertrechter te passen af.
Maak van takken met kleinere diameters een bundel en
voer ze tegelijkertijd toe.
2. Plaats de tak (ondereind eerst) in de verspanertrechter
totdat deze in aanraking komt met de verspaanmessen.
De werkelijke toevoersnelheid van de tak in de verspaner
hangt af van het soort toegevoerd materiaal en de
scherpte van de snijmessen. Beweeg de tak afwisselend
op en neer of steek de tak in de trechter met een snelheid
die de motor or de trekker niet doet afslaan. De tak
ronddraaien tijdens het toevoeren verbetert de
snijwerking.
N.B.: de verspaanmessen worden door gebruik bot en moeten
periodiek geslepen worden. Raadpleeg in het hoofdstuk
Service en onderhoud “Het slijpen van de verspaanmessen”
voor instructies.
2.3.4 Het stoppen van modellen met
een motor
WAARSCHUWING! Laat de machine niet
zonder toezicht en probeer geen inspectie
of onderhoud uit tevoeren tenzij de motor
gestopt is en de bougiekabel van de
bougie is verwijderd.
1. Breng de gasklep naar de “Langzaam”-stand.
2. Druk het koppelingspedaal in.
3. Breng de gasklep naar de “Stop”-stand of draai het
sleutelcontact om.
4. Verwijder de bougiekabel van de bougie.
N.B.: De rotor blijft nog enige tijd na het stoppen van de
motor draaien. U weet wanneer de rotor tot stilstand is
gekomen wanneer er geen geluid of machinetrilling meer is.
De stoptijd kan worden verkort door een tak in de
verspanertrechter te steken om de messen aan te raken en de
rotor te vertragen.
2.3.5 Het stoppen van een PTO-
model
WAARSCHUWING! Laat de machine niet
zonder toezicht. Probeer geen inspectie of
onderhoud uit te voeren tenzij de P.T.O. is
uitgeschakeld en de motor van de trekker
uit is. Laat de machine volledig tot stilstand komen.
1. Breng de trekkergasklep naar de “Langzaam”-stand.
2. Schakel de P.T.O.-hendel uit en doe de motor van de
trekker uit.
3. Laat de machine volledig tot stilstand komen.
N.B.: De rotor blijft nog enige tijd na het stoppen van de
motor draaien. U weet wanneer de rotor tot stilstand is
gekomen wanneer er geen geluid of machinetrilling meer is.
De stoptijd kan worden verkort door een tak in de
verspanertrechter te steken om de messen aan te raken en de
rotor te vertragen.
A B S C H N I T T 2