beautypg.com

Hase Ottawa User Manual

Page 49

background image

49

TIP!
U moet de rookgasklep (fig. 2) eerst open-

zetten alvorens u de deur van de werkende
verbrandingsruimte opent.

WAARSCHUWING!
Bij autonoom gebruik is de inbouw van een

regelklep vanwege de voorgeschreven af-
dichting niet toegestaan.

a

fig. 2

8.

Regeling van de verbrandingslucht

Voor elke Hase-kachel ontwikkelen wij een ventila-
tiesysteem dat de gevraagde verbrandingslucht ook
op de juiste plaats in de verbrandingsruimte krijgt.
De primaire lucht voert zuurstof toe aan het gloed-
compartiment. De secundaire lucht wordt verwarmd
en naar het vlamcompartiment geleid; zij vermindert
de roetvorming op het glas.
Enkele modellen werken ook met tertiaire lucht, die
doorgaans via de achterzijde van de verbrandingsru-
imte instroomt.

Naargelang de kachelmodellen bedoeld zijn om uits-
luitend hout dan wel hout en bruinkool te verbran-
den, zijn zij uitgerust met een of twee verbrandings-

luchtregelaars. Hun instellingen en hoe u ze moet
gebruiken vindt u terug in deel 1 van de gebruikers-
handleiding.

WAARSCHUWING!
Bij een houtvuur met te ver geopende pri-

maire luchtafsluiter bestaat het risico dat
de kachel oververhit wordt (smidsvuur).

Zolang de kachel nog in gebruik is, mag de
secundaire luchttoevoer niet volledig wor-

den gesloten.
Bij te geringe luchttoevoer, bestaat het

gevaar dat de verbrandingsgassen onvol-
ledig verbranden (smeulend vuur), dat roet

afgezet wordt op de vensters, of nog dat
de opgestapelde houtgassen explosief ver-

branden (met een zachte knal ontploffen).

TIP!
Als de haardkachel niet wordt gebruikt,
dient de luchtschuif, ter voorkoming van
warmteverlies door onbedoelde lucht-
stroom met koude lucht, helemaal te wor-
den gesloten.

9.

De juiste brandstof

Stook in kachels enkel met rookarme brandstoffen.
Voor uw kachel zijn dat natuurlijke, gekloofde stuk-
ken hout waar de schors nog aanhangt en hout-
briketten volgens DIN EN 14961 of gelijkwaardig.
Bruinkoolbriketten zijn maar in bepaalde modellen
bruikbaar (zie gebruikhandleiding deel I).

Beukenblokken zorgen in een kachel voor het
mooiste vuur. Wanneer u eik, spar, berk of lork ge-
bruikt, verdient het aanbeveling om beukenhout bij te
voegen. Sprokkelhout en kleine houtblokjes zijn een
goede aanmaakhulp.

Harsrijk naaldhout (bv. spar, pijn, den) geeft vonken
af. Er ontstaat een vliegas dat bij het openen van de
deur van de verbrandingsruimte kan opwaaien.

Opdat uw brandhout een restvochtigheid van max.
20% bereikt, moet dit ca. twee jaar worden bewaard.

OPGELET!
Wanneer u te vochtig hout verbrandt, gaat
de waterdamp condenseren. Dit zou de
kachel kunnen beschadigen. Bovendien
verliest u zo aan vermogen.

Niet toegelaten is bijvoorbeeld de verbran-
ding van:
- vochtig hout (restvocht van meer dan
20%)
- gelakt, gelamineerd, geïmpregneerd of

met kunststof bekleed hout

- met houtbeschermingsmiddelen be-

handeld hout

- huisafval
- papierbriketten (bevatten schadelijke

stoffen, zoals bv. cadmium, lood, zink)

- alle brandbare vloeistoffen (ook me-

thanol, ethanol) en alle brandpasta’s

en gels

This manual is related to the following products: