beautypg.com

Montage – Hayter Mowers 405607x52A User Manual

Page 43

background image

NL

43

F-050743L

MONTAGE

Alle bevestigingsmaterialen zitten in de zak met

onderdelen. Gooi geen onderdelen of materiaal

weg voordat de maaier inelkaar gezet is.

WAARSCHUWING: Voordat u aan

de maaier werkt, moet u de bou-

giekabel lostrekken.

OPMERKING: In deze handleiding zijn de ter-

men links en rechts gebruikt vanuit het ge-

zichtspunt van de berijder.
OPMERKING: Illustraties en pictogrammen

beginnen op pagina 2.
OPMERKING: De bevestigingsmaterialen die

u moet gebruiken om de volgende losse

onderdelen te monteren, zijn op ware grootte

weergegeven in figuur 25.

Installeren van de voorwielen (Figuur 1)

Geruik een mes om de vier kanten van de con-

tainer open te snijden. Plaats de voorwielen (1)

in de container.
OPMERKING: Gebruik een blok hout van on-

geveer 1,25 m. lang om de voorkant van de

tractor omhoog te brengen. Als er geen hout

aanwezig is kan iemand anders helpen om

de tractor op te tillen. Pas op dat de tractor

niet valt.
1. Til de voorkant van de tractor op en leg het

blok hout onder de tractor.

2. Zorg ervoor dat het ventiel (2) aan de bui-

tenkant komt te zitten. Schuif het voorwiel

op de as (3).

3. Maak beide voorwielen vast met een ring

(4) en splitpen (5). Buig de einden van de

splitpen (5) om, zodat het voorwiel niet van

de as (3) afglijden kan.

4. Als de voorwielen geïnstalleerd zijn mag u

de tractor van het blok hout tillen en uit de

container duwen.

5. Plaats de wieldoppen (6), indien uw tractor

daarmee uiterust is. Zorg ervoor dat de rin-

gen (4) de wieldoppen (6) op hun plaats

houden.

Installeren van de bestuurdersstoel

(Figuur 2)

1. Verwijder voorzichtig de plastic zak van de

bestuurdersstoel (1).

2. Plaats de gaten in de stoelscharnier (2) en

de gaten in de stoel (1) over elkaar. Bevestig

de stoel (1) aan de stoelscharnier (2) met

de bevestigingsmaterialen (4) en (5).

3. Controleer de stand van de stoel (1). Maak

de twee vleugelmoeren (5) los indien de

stoel (1) ingesteld moet worden. Schuif de

stoel (1) naar voren of achteren via de stoe-

linstelgaten (3). Maak de vleugelmoeren

(5) weer vast.

Montage van het stuurwiel (Figuur 3)

1. Zorg ervoor dat de voorwielen recht staan.
2. Schuif de kap (3) over de stuurstang (2).

Zorg ervoor dat de uitstekende rand van de

kap (3) aan de bovenkant zit.

3. Schuif het stuurwiel (1) op de stuurstang

(2).

4. Maak het stuurwiel (1) vast aan de stuur-

stang (2) met schroef (4) en ringetje (6).

5. Sommige modellen hebben een optioneel

plaatje (7) voor het stuurwiel in de zak met

onderdelen. Bevestig het plaatje (7) in het

midden van het stuurwiel (1).

Onderhoudsvrije accu (Figuur 4)

BELANGRIJK: Controleer de datum op de

accu voordat u de accukabels bevestigt.

Deze datum geeft aan of de accu opgeladen

moet worden.
1. De datum van de accu staat boven en op de

zijkant van de accu (1).

2. Als de datum later is dan vandaag, hoeft de

accu (1) niet opgeladen te worden en kun-

nen de accukabels bevestigd worden. Zie

“Installeren van de accukabels”.

3. Als de datum vroeger is dan vandaag, moet

de accu (1) opgeladen worden. Zie “Opladen

van een onderhoudsvrije accu”.

Opladen van de accu (Figuur 4)

WAARSCHUWING: Rook niet tijdens

het opladen van de accu. Houd de

accu uit de buurt van vonken. De

dampen van het accuzuur kunnen een ex-

plosie veroorzaken.

1. Verwijder de accu (1) en accubak (3).
2. Verwijder de kap van de pol.
3. Gebruik een acculader van 12 Volt om de

accu op te laden (1). Laadt de accu op gedu-

rende 1 uur onder 6 Ampère. Als u geen ac-

culader heeft, moet u de accu door een

erkend service center laten opladen.

4. Installeer de accu (1) en accubak (3). Zorg

ervoor dat de positieve (+) pool (4) aan de

linker kant komt te zitten.

Installeren van de accukabels (Figuur 4)

WAARSCHUWING: Om vonken te

voorkomen, moet u de rode kabel me

de positieve (+) pool verbinden voor-

dat u de zwarte kabel aansluit.

1. Verwijder de kap van de accupol.
2. Schuif het poolkapje (2) op de rode kabel

(5). Bevestig de rode kabel (5) aan de posi-

tieve (+) pool (4) met de bevestiginsmate-

rialen (6) en (7).

3. Bevestig de zwarte kabel (5) aan de nega-

tieve (-) pool met de bevestiginsmateria-

len (6) en (7).

Controleer de banden

Controleer de bandenspanning. Banden met te

veel lucht hebben tot gevolg dat de machine ruw

rijdt. De verkeerde bandenspanning zal verder tot

gevolg hebben dat de maaier onregelmatig maait.

De juiste bandenspanning is: voor 0,97 BAR (14

PSI), achter 0,69 BAR (10 PSI). Voor versche-

ping waren de banden extra opgepompt.

Controleer de hoogte van de behuizing

Controleer of de maaihoogte gelijkmatig is. Maai

een kort stukje en kijk naar het gemaaide opper-

vlak. Als de maaier niet egaal maait, volg dan de

instrukties onder “Richten van de maaierbehui-

zing” in het hoofdstuk Onderhoud en Afstellen

van deze handleiding.

In gereedheid brengen van de motor

OPMERKING: De motor was in de fabriek met

olie gevuld. Controleer het oliepeil en vul

eventueel olie bij.
Zoek in de handleiding van de motorfabrikant op

welk soort benzine en olie u moet gebruiken.

Lees eerst de informatie over veiligheid, bedie-

ning, onderhoud en opslag.

WAARSCHUWING: Zoek in de hand-

leiding van de motorfabrikant op welk

soort benzine en olie u moet gebrui-

ken. Gebruik altijd een goedgekeurde jerry-

can. Rook niet tijdens het bijvullen van benzi-

ne. Zet de motor af en laat deze eerst enige

minuten afkoelen. Bijvullen van benzine mag

nooit in afgesloten ruimtes gebeuren.

Belangrijk! Voor het maaien moet u:
r de motorolie peilen,
r de tank met benzine vullen,
r de bandenspanning controleren,
r de stand van de maaibehuizing

controleren,

r de accukabels bevestigen.