Comelit FT SB 08 INT User Manual
Page 30
FT SB 08
30
Group S.p.A.
* STANDAARD
AANGEPASTE CODE
ALFANUMERIEK
* ALFANUMERIEK
IMMOTEC STAND.
IMMOTEC AANGEP.
N
L
5 Zet de programmeerhendel na de instellingen weer in de ruststand (schakelaar in de stand
(wit vierkant) zie afb. 1B op pag. 29).
9.2) Instellen van de OPROEPMODUS
9.2A) Oproepmodus SIMPLEBUS - STANDAARD (default).
In deze bedrijfsmodus wordt de gebruiker van het intercomsysteem geïdentificeerd door een
veld Gebruikersnaam en een veld Code van maximaal 3 cijfers (tussen 1 en 240).
VOORBEELD: Gebruikersnaam = Smits; Code = 1
De oproep kan op de volgende wijzen plaatsvinden:
1) Kies de gebruiker Smits met de toetsen
, druk op de toets
; en de oproep wordt
naar de gebruiker met de code 1 gezonden.
2) Geef de code 1 in met het toetsenbord en druk op de toets
.
9.2B) Oproepmodus SIMPLEBUS TOP - STANDAARD
In deze bedrijfsmodus wordt de gebruiker van het intercomsysteem geïdentificeerd door de
velden Gebruikersnaam (optie) en door een veld Code bestaande uit 2 delen; het veld zone
van maximaal 3 cijfers (tussen 1 en 500) en het veld gebruiker dat verplicht uit 3 cijfers bestaat
(tussen 1 en 240).
VOORBEELD: Gebruikersnaam = Smits; Code = 25 015;
4 Stel daarna de oproepmodus in (zie punt “9.2) Instellen van de OPROEPMODUS” op
pag. 30) volgens onderstaande procedure.
WEERGAVE DISPLAY
BESCHRIJVING
HANDELING
Druk op de toets
om uw
keus te bevestigen.
Selecteer de gewenste
oproepmodus
met de toetsen
.
De oproep kan op de volgende wijzen plaatsvinden:
1) Kies de gebruiker Smits met de toetsen
, druk op de toets
; en de oproep wordt
naar de gebruiker met de code 25 015 gezonden.
2) Geef de code 25 015 in met het toetsenbord en druk op de toets
.
9.2C) Oproepmodus AANGEPASTE CODE (voor SIMPLEBUS en SIMPLEBUS TOP)
In deze bedrijfsmodus wordt de gebruiker van het intercomsysteem geïdentificeerd door de
velden Aangepaste code van maximaal 6 cijfers, Gebruikersnaam (optie) en door een veld
Andere code voor Simplebus (zie 9.2A) en Simplebus Top (zie punt 9.2B).
VOORBEELD: Gebruikersnaam = Smits; Code = 1 (voor Simplebus); Aangepaste code =
100 VOORBEELD: Gebruikersnaam = Smits; Code = 25 015 (voor Simplebus Top);
Aangepaste code = 100
De oproep kan op de volgende wijzen plaatsvinden:
1) Kies de gebruiker Smits met de toetsen
, druk op de toets
; verzend de oproep
naar de gebruiker met de code xxx (bv. 1 voor Simplebus of 25 015 voor Simplebus Top).
2) Geef de Aangepaste code 100 met het toetsenbord in, druk op de toets
; verzend de
oproep naar de gebruiker met de code xxx (bv. 1 voor Simplebus of 25 015 voor Simplebus
Top).
Het downloaden van een lijst met de genoemde velden is alleen mogelijk met behulp van de
software art. 1249/A.
Het veld Gebruikersnaam kan weggelaten worden (zie Oproepmodus met aangepaste code
zonder naamveld in de onlinehandleiding van art. 1249/A).
Voor het actualiseren van een module waarin reeds een namenlijst is opgeslagen, moet eerst
de aanwezige lijst in zijn geheel worden gewist volgens de procedure die is beschreven onder
paragraaf 8I van FT SB 08 op pag. 58.
9.3) ALFANUMERIEKE oproepmodus
De alfanumerieke oproepmodus is indirect, maar hiermee kunnen aangepaste codes worden
gebruikt die niet alleen uit cijfers bestaan. De code moet altijd beginnen met een cijfer, dat door
letters of cijfers kan worden gevolgd tot maximaal 6 tekens (bv. 19a, 19b, 19c,...).
Als tijdens de oproep het eerste cijfer van de code wordt ingetoetst, toont art. 3340 op het
display de lijst van de interne codes in de namenlijst die met het ingetoetste cijfer beginnen.