Werking – Hach-Lange FP 360 sc Basic User Manual User Manual
Page 140

Nederlands 140
Werking
Sensor instellen
Als de sensor voor de eerste keer wordt aangesloten, wordt het
serienummer van de sensor weergegeven als sensornaam. U kunt de
naam van de sensor als volgt wijzigen:
1.
Open het HOOFDMENU.
2.
Selecteer SENSOR SETUP en bevestig uw keuze.
3.
Selecteer de desbetreffende sensor en bevestig uw keuze.
4.
Selecteer CONFIGUREREN en bevestig uw keuze.
5.
Selecteer WIJZIG NAAM en bevestig uw keuze.
6.
Wijzig de naam en bevestig de wijziging om terug te keren in het
menu SENSOR SETUP.
Voer op dezelfde manier de systeemconfiguratie uit en selecteer daarbij
de volgende menuopties:
•
PARAMETERKEUZE
•
SELECT EENHEID
•
GEMIDDELDE
•
LOG SETUP
•
GAINWAARDE
Menustructuur
Opmerking: Zie
Storingen, oorzaken en oplossingen op pagina 145
een lijst van alle mogelijke foutmeldingen en waarschuwingen met een
beschrijving van alle noodzakelijke maatregelen.
SENSORDIAGNOSE
KIES SENSOR (als er meer dan een sensor is)
FOUTMELDIN
GEN
Mogelijke foutmeldingen: SENSORFOUT
WAARSCHUW
INGEN
Mogelijke foutmeldingen: TEST/ONDERHOUD, VERVANG
LAMP, LAATSTE CONFIG, TARGET VALUE
SENSOR SETUP
KIES SENSOR (als er meer dan één sensor is)
KALIBREREN
SET UITGANGEN
Gedrag van de uitgangen tijdens de kalibratie of
nulpuntsinstelling
BLOKKEREN
AAN
TRANS. INSTEL.
METING SENSOR
Stroom, onjuiste meetwaarde
CONFIGUREREN
FACTOR 0,1 tot 100
OFFSET: -1000 tot +1000
FACTOR
OFFSET
2 PUNT
3 PUNT
4 PUNT
5 PUNT
FACTOR
Wordt weergegeven als FACTOR is geselecteerd
onder CONFIGUREREN. Raadpleeg
voor meer informatie.
OFFSET
Wordt weergegeven als OFFSET is geselecteerd
onder CONFIGUREREN. Raadpleeg
voor meer informatie.
2 PUNT
Wordt weergegeven als 2 PUNT is geselecteerd
onder CONFIGUREREN. Raadpleeg
voor meer informatie.
3 PUNT
Wordt weergegeven als 3 PUNT is geselecteerd
onder CONFIGUREREN. Raadpleeg
voor meer informatie.
4 PUNT
Wordt weergegeven als 4 PUNT is geselecteerd
onder CONFIGUREREN. Raadpleeg
voor meer informatie.