ABUS TVAC35600 User Manual
Page 37
34
Nederlands
7. Aansluiting ingangs- en uitgangsspanning
7.1 Aansluiting van de ingangsspanning
Let erop dat de bekabeling aan het stroomnet als volgt wordt uitgevoerd:
7.2 Aansluiting van de uitgangsspanning
Om een spanningsverlies over de kabellengte te compenseren, bestaat de mogelijkheid om met de
ingebouwde potentiometer de uitgangsspanning te reguleren.
Let a.u.b. op het volgende:
Om een beschadiging van het aangesloten eindapparaat te vermijden, stelt u de
uitgangsspanning op de laagste stand in.
Gebruik voor de instelling van de potentiometer een sleufschroevendraaier en draai deze naar links tot
aan de aanslag (12 V DC).
Sluit nu de te gebruiken kabel aan de aansluitterminal aan en meet met behulp van een multimeter de
binnenkomende spanning. Als de spanning te gering is, kunt u met behulp van de potentiometer de
spanning langzaam verhogen.
7.3 Aansluiting van een noodstroomaccu
De accu-aansluitterminals zijn compatibel met gel-Accu’s. De „BATT”-LED brandt oranje als het systeem
door de accu’s gevoed wordt.
Om een noodstroomvoorziening met accu’s te garanderen en deze ook op te laden, heeft u een hogere
uitgangsspanning nodig.
Let a.u.b. op het volgende:
Om een noodstroomvoorziening te garanderen moeten twee 12 V-accu’s aan de terminals
aangesloten worden (2 x BT2012).
Let op:
De aansluiting aan het stroomnet mag alleen door gekwalificeerd vakpersoneel uitgevoerd
worden. Het apparaat werkt met een ingangsspanning van 230 V AC!
L
Fase
E
Aarde
N
Neutraal