ABUS FU8130 Secvest 2WAY wireless additional door lock with rotary knob - Manual (Page 2)

F Notice de montage et d’utilisation des serrures de porte supplémentaires ABUS 7010, 7025, 7030, 7035
n Montage- en bedieningshandleiding voor ABUS bijzetslot 7010, 7025, 7030, 7035
I Istruzioni per il montaggio e l‘uso della Serratura supplementare per porte ABUS 7010, 7025, 7030, 7035
www.abus.com
F Nous nous réservons le droit de toutes modifications techniques. Nous n’assumons aucune responsabilité pour des erreurs ou défauts d’impression éventuels. ABUS © 2010
n Technische wijzigingen voorbehouden. Geen aansprakelijkheid voor vergissingen en drukfouten. ABUS © 2010
I Ci si riservano modifiche tecniche. Per errori e refusi di stampa non ci si assume alcuna responsabilità. ABUS © 2010
390325
1 1/1
0
n Deze handleiding is als volgt onderverdeeld:
I. Algemene instructies III. Verpakkingsinhoud V. Montagehandleiding
II. Toepassingsmogelijkheid IV. Benodigd gereedschap VI. Bediening
I. Algemene instructies
Bijzetsloten van ABUS zorgen voor extra bescherming tegen het ongerechtvaardigd binnendringen in ruimten, ze worden aan de deurkrukzijde
gemonteerd en zijn geschikt voor naar binnen draaiende, uit één vleugel bestaande deuren. Met deze montage- en bedieningshandleiding kunnen
niet alle toepassingsmogelijkheden ter sprake worden gebracht. Vraag evt. ook de vakman bij u in de buurt.
De optimale beschermende werking wordt bereikt, wanneer er in overeenstemming met deze montage- en bedieningshandleiding wordt gehandeld.
De bevestigingsschroeven dienen ter voorkoming van te ver doordraaien met een dienovereenkomstig gereedschap met de hand te worden vastgezet.
Er mag uitsluitend ABUS-bevestigingsmateriaal worden gebruikt.
Voor eventuele verwondingen resp. schade die bij de montage en/of door ondeskundig gebruik ontstaan, aanvaardt de fabrikant geen
aansprakelijkheid!
Dit product mag niet in de omgeving van nooduitgangen worden gebruikt.
VdS-erkenning
De VdS-erkenning geldt alleen met gebruikmaking van een VdS-klasse Home of hoger erkende deurcilinder.
De bijzetsloten 7010, 7025 met VdS-erkenning zijn onder nummer M 110346 VdS geregistreerd.
II. Toepassingsmogelijkheid
Bijzetsloten van ABUS zijn geschikt voor naar binnen draaiende stomple- en opdekdeuren, DIN-rechts of DIN-links (afb. 1), voor sponningdikten van
0 tot 29 mm en deurdikten van 38 tot 90 mm. De doornmaat kan 60 of 72 mm zijn (afb.3). In de fabriek wordt de instelling 72 mm en DIN-rechts
gekozen.
Bij stabiele deuren is de montagepositie ofwel onder of boven het insteekslot (afb. 2). Bij minder stabiele deuren of bij verhoogde eisen aan de
veiligheid is de montage van 2 stuks aan te bevelen. Er wordt er dan één onder en één boven het insteekslot gemonteerd (afb. 2).
Gelieve erop te letten, dat er een comfortabele bediening mogelijk is.
Om de buitencilinder extra tegen aanvallen en ingrepen te beschermen, adviseren wij het gebruik van een pantserplaat PZS 4060.
III. Verpakkingsinhoud
1. 1 stuks slotkast 5. 1 set kunststofonderleggers voor sluitkast (1 x 8, 1 x 4, 1 x 2, 1 x 1 mm)
2. 1 vervangbare draaiknop (7010 + 7030) 6. 1 cilinderset ( 1 cilinder met 3 sleutels, 1 beschermrozet)
3. 1 stuks sluitkast (7030 + 7035 met grendelbeugel) 7. 1 set bevestigingsschroeven
4. 1 stuks basisplaat voor sluitkast (14 mm)
IV. Benodigd gereedschap
• Kruiskopschroevendraaier • Gatenfrees of -zaag Ø van 34 – 37 mm
• Boormachine • Boor Ø 13 mm voor cilindergat
• Waterpas, meetlint • Diverse metaalboren (ook bij hout te gebruiken)
• Centerpons of iets dergelijks • Eventueel borgringtang
Boortabel
Voor schroeven In hout en kunststof In aluminium en kunststof
Ø zonder metalen inleg Ø met metalen inleg Ø
5,5 mm 4,0 mm 4,5 mm
4,8 mm 3,5 mm 3,5 mm
V. Montagehandleiding
Belangrijke instructies:
• Voor de montage a.u.b. de instelling van de deur controleren. Er dient op te worden gelet, dat de deur correct kan worden geopend en gesloten.
• Controleer a.u.b. of de aangegeven minimumafmetingen aan de deur aanwezig zijn (afb. 3).
• De boorgatdiepten resp. de schroeflengten moeten op de plaatselijke omstandigheden afgestemd worden.
• Voorkom dat de boor resp. de schroeven er aan de achterkant uitkomen. Evt. met booraanslag werken of de aanwezige schroeven inkorten.
• Bij het boren geen bewegende delen of dichtingen beschadigen.
• Sluitrichting DIN-rechts of DIN-links vaststellen (eventueel instellen).
• Doormaat 60 of 72 mm vastleggen (eventueel instellen).
Voor de montage
Sluitrichting instellen (indien nodig)
De sluitrichting is voor DIN-rechts deuren voorgemonteerd. Indien de sluitrichting voor DIN-links deuren dient te worden gewijzigd, moet de grendel
als volgt worden omgelegd:
1. Schroef (1) er verwijderen en aandrijfelement (2) demonteren (7010, 7030) (afb. 4).
2. Grendeleenheid (3) achter optillen, (7010 – 7035) en verwijderen.
3. Grendeleenheid met 180° draaien en in dezelfde volgorde weer aanbrengen (7010 – 7035).
4. Aandrijfelement (2) monteren en met de schroef (1) vastzetten (7010, 7030) (afb. 5).
Grendelbeugel instellen van DIN-rechts op DIN-links (indien nodig)
De grendelbeugel is voor DIN-rechts deuren voorgemonteerd. Bij DIN-links deuren moet de grendelbeugel als volgt worden omgelegd:
1. Borgplaat (1) met schroevendraaier demonteren (afb. 6).
2. Houderbout (2) met O-ring (3) er uitnemen, grendelbeugel (4) met houderbout (2) en O-ring (3) in dezelfde volgorde in de tegenoverliggende
boring aanbrengen.
3. Borgplaat (1) monteren (afb. 7).
Doornmaat instellen (optie)
De standaard doornmaat bedraagt 72 mm, maar kan och op 60 mm ingesteld worden.
Let op: de juiste sjabloon voor het latere boren gereedleggen
1. Grendeleenheid demonteren (zie omstelling van de sluitrichting).
2. Borgring (1) demonteren (afb. 8).
3. Meenemerelement (2) omzetten.
4. Borgring (1) bevestigen (afb. 9).
5. Grendeleenheid monteren (zie omstelling van de sluitrichting).
Draaiknop vervangen bij 7010 of 7030 (optie)
Voor een individuele en optimale bediening kan de draaiknop worden vervangen.
1. Grendelveer (1) aan de draaiknop losnemen (afb. 10).
2. Draaiknop vervangen.
3. Grendelveer (1) aan de draaiknop vastzetten.
Montage
Sluitkast op het hozijn
bij stompe deuren
1. Als de deur gesloten is in de gewenste hoogte aan de deurkant een potloodlijn trekken (afb. 11). De deur openen, sjabloon voor de sluitkasten
„stompe deur” tegen de potloodlijn aan leggen. 4 van de 6 gaten A (afb. 12) voor een optimaal geschikte bevestiging afkiezen, aantekenen en
voorboren (zie boortabel). Kunststofonderleggers onder de basisplaat voor de sluitkast leggen, totdat de basisplaat/het ondergrondpakket gelijk
ligt met het deuroppervlak.
2. De basisplaat en de onderleggers met 4 schroeven 5,5 x 50 mm op de voorgeboorde punten vastschroeven (afb. 12). Daarnaast bestaat de
mogelijkheid om voor de muurverankering twee kozijnpluggen Ø 10 x 120 mm aan te brengen. De pluggaten B (afb. 13) schuin door de basisplaat
van de sluitkast boren Ø 10 mm, plug aanbrengen en schroef er vast indraaien (afb. 13).
3.1 Extra sloten 7010, 7025
Slotplaat met de schroeven M6 x 16 mm (zelftappend) op de grondplaat bevestigen.
3.2 Extra sloten 7030, 7035
Slotplaat met grendelbeugel met de schroeven M6 x 40 (zelftappend) op de basisplaat bevestigen.
bij opdekdeuren
7010, 7025
Sjabloon voor „opdekdeur” (7010, 7025) in de gewenste hoogte tegen de rand van het deurkozijn aan leggen. Gaten C (afb. 16) aantekenen en voor-
boren (zie boortabel). Slotplaat met 4 verzonken kopschroeven 5,5 x 60 mm op de voorgeboorde punten vastschroeven (afb. 16). Daarnaast bestaat
de mogelijkheid om voor de muurverankering een kozijnplug Ø 10 x 120 mm aan te brengen. Het pluggat D (afb. 16) schuin door de slotplaat boren
Ø 10 mm, plug aanbrengen en schroef er vast indraaien. De afdekkap erop drukken (afb. 16).
7030, 7035
Sjabloon voor „opdekdeur” (7030, 7035) in de gewenste hoogte tegen de rand van het deurkozijn aan leggen. Gaten E (afb. 17) aantekenen en voor-
boren (zie boortabel). Slotplaat met 2 verzonken kopschroeven 5,5 x 60 mm op de voorgeboorde punten vastschroeven (afb. 17). Daarnaast bestaat
de mogelijkheid om voor de muurverankering een kozijnplug Ø 10 x 120 mm aan te brengen. Het pluggat F (afb. 17) schuin door de slotplaat boren
Ø 10 mm, Plug aanbrengen en de schroef er vast indraaien. Afdekkop erop drukken (afb. 17).
Slotkast
1. Als de deur dicht is, de sjabloonuitsparing (let op: juiste sjabloon) tegen de deurkant aan leggen. De 2 boringen (M), boring Ø 13 mm en de
boring Ø 34 –37 mm, (G en H = deurscharnier rechts, K en L = deurscharnier links) op de deur aftekenen.
2. De 2 bevestigingsgaten (M) met Ø 3 mm voorboren, niet doorboren, evt. met booraanslag werken. Voor het gat Ø 13 mm en het cilindergat
Ø 34 –37 mm Ø 3 mm door de deur boren. Dan eerst het gat Ø 13 mm en vervolgens het cilindergat met een gantenzaag. Ø 34 –37 mm van de
binnen- en buitenkant van het deurblad naar het midden toe openboren (aan beide kanten correct uitsnijden).
3. Cilinder in rozet plaatsen en met 2 cilinderkopschroeven M6 x 25 mm bevestigen (afb. 18). Van buiten in het cilindergat steken en de staant zo
inkorten, dat deze 3 –5 mm vanuit de binnenzijde van de deur naar buiten steekt (afb. 19).
4. De meenemerpen van de slotkast (afb. 8/9) wijst omlaag. De grendeleenheid achter optillen en grendel geheel naar voren schuiven. Slotkast en
cilinder zo samenvoegen, dat de staant van de cilinder in de gleuf van het meenemerelement grijpt (afb. 20). De slotkast en de cilinder met ver-
zonken kopschroeven M6 x 27 mm (deurbladen 38 – 42 mm) vastschroeven. Bij dikkere deurbladen de schroef M6 x 80 mm inkorten (deurblad-
dikte – 13 mm). In de sponningzone met 2 schroeven Ø 4,8 x 16 mm vastschroeven. Grendel compleet terugsluiten.
5. Voor de montage van de versies 7010 E of 7025 E zie bijgevoegde aparte montagehandleiding.
6. Afdekkap van de slotkast achteraan inhaken, vastdrukken en met schroeven M6 x 8 mm bevestigen.
Functie van het bijzetslot van binnen en buiten controleren en evt. corrigeren.
Afdekkap van de slotkast erop drukken (afb. 14 + 15).
VI. Bediening
Van buiten door middel van een sleutel, van binnen met draaiknop (7010, 7030) of sleutel (7025, 7035). Voor de totale vergrendeling van buiten
2 volle slagen, van binnen 1 volle slag sluiten.
Kienslandbeugelfunctie (7030, 7035):
Van buiten 1 volle slag, van binnen ½ slag sluiten, de deur kan op een kier worden geopend. Voor het openen van de deur de grendelbeugel optillen,
de deur sleutel, de grendel geheel terugsluiten.
Tip:
Uw bijzetslot van ABUS is onderhoudsvrij en mag niet met een agressief reinigingsmiddel worden schoongemaakt.
Aanbevolen wordt om de cilinder met ABUS-Pflege-Spray PS 88 te behandelen.
I Questo manuale comprende i seguenti paragrafi:
I. Note generali III. Contenuto della confezione V. Istruzioni per il montaggio
II. Possibilità d‘impiego IV. Attrezzi richiesti VI. Impiego
I. Istruzioni generali
Le serrature supplementari per porte ABUS offrono una protezione aggiuntiva contro un accesso non autorizzato ai locali, vengono montate sulla
parte della maniglia e sono particolarmente indicate per porte con apertura interna ad un solo battente. Con le presenti istruzioni per il montaggio
e l‘uso non possiamo però coprire tutte le possibilità applicative. In caso di eventuali domande, rivolgetevi al vostro specialista più vicino.
L‘azione protettiva ottimale viene raggiunta procedendo esattamente secondo le istruzioni per il montaggio e l‘uso. Le viti di fissaggio dovrebbero
essere strette a mano per evitare un servaggio eccessivo con un rispettivo utensile. Utilizzare esclusivamente materiale di fissaggio ABUS.
Il produttore non si assumerà alcuna responsabilità per eventuali lesioni o danni, che possono verificarsi durante l‘operazione di montaggio e/o un
impiego non appropriato!
Non è consentito utilizzare questo prodotto in prossimità di uscite di emergenza.
Approvazione VdS
L‘approvazione VdS vale solo in combinazione con un cilindro per porte approvato secondo la classe VdS Home o superiore.
Le serrature supplementari per porte 7010, 7025 con l‘approvazione VdS sono registrate sotto il numero M 110346 VdS.
II. Possibilità d‘impiego
Le serrature supplementari per porte ABUS sono adatte per porte ad incasso e a bandiera ad apertura interna, con battuta DIN a destra o
DIN a sinistra (ill. 1), per spessori di scanalatura da 0 a 29 mm e spessori della porta da 38 a 90 mm. La misura del interasse può corrispondere
a 60 o 72 mm (ill. 3). In fabbrica è stata effettuata la regolazione a 72 mm e DIN a destra.
Nelle porte robuste la posizione di montaggio si trova sotto o sopra la serratura ad incasso (ill. 2). Nelle porte meno robuste o, qualora fossero
richiesti dei requisiti di sicurezza maggiori, si consiglia il montaggio di 2 unità. In questo caso occorre montare un’ unità sotto e l‘altra sopra alla
serratura ad incasso (ill. 2). Osservare che sia sempre garantita una comoda possibilità di azionamento.
Per proteggere ulteriormente il cilindro esterno contro scassi e manipolazioni, consigliamo il montaggio della piastra corazzata PZS 4060.
III. Contenuto della confezione
1. 1 serratura a scatola 5. 1 set di spessori in plastica per la scatola di chiusura (1 x 8, 1 x 4, 1 x 2, 1 x 1 mm)
2. 1 manopola di ricambio (7010 + 7030) 6. 1 cilindro di chiusura (1 cilindro con 3 chiavi, 1 rosetta protettiva)
3. 1 scatola di chiusura (7030 + 7035 con staffa d‘arresto) 7. 1 set di viti di fissaggio
4. 1 spessore di base per la scatola di chiusura (14 mm)
IV. Attrezzi richiesti
• Giravite con intaglio a croce • Fresa perforante o traforo Ø da 34 – 37 mm
• Trapano • Punta da Ø 13 mm per foro cilindrico
• Livella a bolla d‘aria, metro • Diverse punte per metallo (utilizzabili anche in legno)
• Punta per tracciare o simile • Eventualmente pinza per anelli Seeger
Tabella di perforazione
Per viti In legno e plastica In alluminio e plastica
Ø senza intarsio di metallo Ø con intarsio di metallo Ø
5,5 mm 4,0 mm 4,5 mm
4,8 mm 3,5 mm 3,5 mm
V. Istruzioni per il montaggio
Informazioni importanti:
• Prima dell‘operazione di montaggio si raccomanda di verificare la regolazione della porta. È necessario accertarsi di poter aprire e chiudere
perfettamente la porta.
• Controllare se la misura minima specificata è disponibile per la porta (ill. 3).
• Le profondità dei fori, ovvero le lunghezze delle viti, devono corrispondere alle circostanze locali.
• Evitare di far fuoriuscire la punta, ovvero le viti, dalla parte posteriore. Lavorare eventualmente con un arresto di perforazione o accorciare le viti
esistenti.
• Evitare di danneggiare i componenti mobili o le guarnizioni durante la perforazione.
• Rilevare la direzione di chiusura DIN a destra oppure DIN a sinistra (procedere eventualmente con la trasformazione)
• Stabilire la misura del interasse da 60 o 72 mm (procedere eventualmente con la trasformazione).
Prima del montaggio
Invertire la direzione di chiusura (all‘occorrenza)
La direzione di chiusura è premontata per porte DIN a destra. Qualora fosse necessario invertire la direzione di chiusura per porte DIN a sinistra,
occorre invertire anche il catenaccio nel modo seguente:
1. Svitare la vite (1) e rimuovere l‘elemento d‘azionamento (2) (7010, 7030) (ill. 4).
2. Sollevare verso la parte posteriore il dispositivo di chiusura (3) ed estrarlo (7010 – 7035).
3. Girare il dispositivo di chiusura di 180° e reinserirlo opportunamente nel senso giusto (7010 – 7035).
4. Applicare l‘elemento d‘azionamento (2) e stringerlo per mezzo della vite (1) (7010, 7030) (ill. 5).
Invertire la staffa d‘arresto da DIN a destra verso DIN a sinistra (all‘occorrenza)
La staffa d‘arresto è premontata per porte DIN a destra. Nelle porte DIN a sinistra occorre invertire la staffa d‘arresto nel modo seguente:
1. Allentare la lamiera di sicurezza (1) con un cacciavite (ill. 6).
2. Estrarre il perno d‘arresto (2) con l‘anello torico (3), inserire quindi la staffa d‘arresto (4) con il perno d‘arresto (2) e l‘anello torico (3)
opportunamente nel senso voluto nel foro contrapposto.
3. Inserire la lamiera di sicurezza (1) (ill. 7).
Modifica della misura del interasse (opzionale)
Il interasse corrisponde 72 mm e può essere trasformata a 60 mm.
Attenzione: Mettere a disposizione una dima esatta per la successiva perforazione
1. Rimuovere il dispositivo di chiusura (si veda Inversione della direzione di chiusura).
2. Allentare l‘anello Seeger (1) (ill. 8).
3. Invertire l‘inserto trascinatore (2).
4. Fissare l‘anello Seeger (1) (ill. 9).
5. Inserire il dispositivo di chiusura (si veda Inversione della direzione di chiusura).
Cambio della manopola nel modello 7010 o 7030 (opzionale)
Per garantire un‘attivazione individuale ottimale, è possibile cambiare la manopola.
1. Allentare la molla a scatto (1) nella manopola (ill. 10).
2. Cambiare la manopola.
3. Fissare la molla a scatto (1) con la manopola.
Montaggio
Scatola di chiusura sull‘intelaiatura della porta
nelle porte ad incasso
1. Tracciare una linea con una matita con la porta chiusa all‘altezza desiderata nel bordo della stessa (ill. 11). Aprire la porta, applicare la dima
per la scatola di chiusura «porta ad incasso» sulla linea tracciata con la matita. Scegliere 4 dei 6 fori A (ill. 12) per garantire un fissaggio ottimale,
tracciarli e sbozzarli. (Si veda la tabella di perforazione). Foderare la piastra base della serratura a scatola con de gli spessori in materiale sintetico,
finché la piastra base/il pacchetto di spessori non sia perfettamente allineata/o alla superficie della porta.
2. Avvitare la piastra base e gli spessori con quattro viti da 5,5 x 50 mm nei fori sbozzati (ill. 12). Esiste inoltre la possibilità di utilizzare come
ancoraggio al muro due tasselli per intelaiature Ø 10 x 120 mm. Praticare in diagonale i fori per i tasselli B (ill. 13) attraverso la piastra base della
scatola di chiusura a Ø 10 mm, inserire il tassello e stringere la vite (ill. 13).
3.1 Serrature supplementari 7010, 7025
Fissare la lamiera di chiusura per mezzo delle viti M6 x 16 mm (autobloccanti) sulla piastra base.
3.2 Serrature supplementari 7030, 7035
Fissare la lamiera di chiusura con la staffa d‘arresto per mezzo delle viti M6 x 40 mm (autobloccanti) sulla piastra base.
nelle porte a bandiera
7010, 7025
Applicare la dima per la «porta a bandiera» (7010, 7025) all‘altezza desiderata contro il bordo dell‘intelaiatura della porta. Segnare i fori C (ill. 16)
e sbozzarli. (Si veda la tabella di perforazione). Avvitare la lamiera di chiusura per mezzo delle 4 viti 5,5 x 50 mm ai fori sbozzati (ill. 16). Esiste inoltre
la possibilità di utilizzare come ancoraggio al muro due tasselli per intelaiature Ø 10 x 120 mm. Praticare in diagonale il foro per il tassello D (ill. 16)
attraverso la lamiera di chiusura a Ø 10 mm, inserire di tassello e stringere la vite. Applicare la calotta di copertura (ill. 16).
7030, 7035
Applicare la dima per la «porta a bandiera» (7030, 7035) all‘altezza desiderata contro il bordo dell‘intelaiatura della porta. Segnare i fori E (ill. 17)
e sbozzarli. (Si veda la tabella di perforazione). Avvitare la lamiera di chiusura con 2 viti a testa svasata da 5,5 x 60 mm nei fori sbozzati (ill. 17).
Esiste inoltre la possibilità di utilizzare come ancoraggio al muro un tassello per intelaiature Ø 10 x 120 mm. Praticare in diagonale il foro per il
tassello F (ill. 17) attraverso la lamiera di chiusura a Ø 10 mm, inserire di tassello e stringere la vite. Applicare la calotta di copertura (ill. 17).
Serratura a scatola
1. Applicare il ritaglio della dima con la porta chiusa (Attenzione: dima giusta) al bordo della porta e allinearla al centro della scatola di chiusura.
Tracciare i 2 fori (M) il foro Ø 13 mm e foro Ø 34 –37 mm, (G e H = cerniera della porta a destra, K e L = cerniera della porta a sinistra) sulla porta.
2. Sbozzare i 2 fori di fissaggio (M) a Ø 3 mm, non perforare, ev. lavorare con un arresto di perforazione. Per il foro Ø 13 mm e il foro cilindrico
Ø 34 –37 mm Ø perforare 3 mm attraverso la porta. Dopodiché perforare prima il foro Ø 13 mm e successivamente il foro cilindrico con il
traforo/fresa di perforazione Ø 34 –37 mm dalla parte interna ed esterna del pannello della porta fino al centro (Sezione pulita in ambedue i lati).
3. Inserire il cilindro nella rosetta e fissarlo per mezzo delle 2 viti a testa cilindrica M6 x 25 mm (ill. 18). Inserirlo dall‘esterno nel foro cilindrico e
accorciare l‘asta di trascinamento in maniera tale da farla sporgere di 3 –5 mm dalla parte interna della porta (ill. 19).
4. Il perno di trascinamento della serratura a scatola (ill. 8/9) è rivolto verso il basso. Sollevare il dispositivo di chiusura verso la parte posteriore e
spingere completamente in avanti il catenaccio. Assemblare la serratura a scatola e il cilindro in maniera tale che l‘asta di trascinamento del
cilindro si inserisca nella fessura dell‘inserto trascinatore (ill. 20). Avvitare la serratura a scatola e il cilindro per mezzo delle viti a testa esagonale
M6 x 27 mm (pannelli porta 38 – 42 mm). Nei pannelli porta più grossi, accorciare la vite M6 x 80 mm (spessore del pannello porta – 13 mm).
Stringere nella zona dell‘incasso con 2 viti Ø 4,8 x 16 mm. Fare rientrare completamente il catenaccio.
5. Per il montaggio delle versioni 7010 E o 7025 E si veda alle presenti istruzioni per il montaggio.
6. Fissare la calotta di copertura della serratura a scatola nella parte posteriore, comprimerla e fissarla per mezzo delle viti M6 x 8 mm.
Controllare la funzione della serratura supplementare per porte all‘interno e all‘esterno e correggerla all‘occorrenza.
Applicare la calotta di copertura alla serratura a scatola (ill. 14 + 15).
VI. Impiego
Dall‘esterno con la chiave, dall‘interno con la manopola (7010, 7030) o con la chiave (7025, 7035). Per il bloccaggio totale dall‘esterno sono
richiesti 2 giri completi, mentre dall‘interno è sufficiente 1 giro completo per la chiusura.
Funzione della staffa d‘arresto (7030, 7035):
Con 1 giro completo dall‘esterno, ½ giro per la chiusura dall‘interno, la porta può essere appena aperta. Per aprire la porta, sollevare la staffa
d‘arresto, chiudere la porta, fare completamente rientrare il catenaccio.
Suggerimento:
La serratura supplementare per porte ABUS non richiede manutenzione né deve essere pulita con dei mezzi abrasivi.
Si consiglia di sottoporre il cilindro ad un trattamento con spray di cura ABUS PS 88.
F Cette notice comporte les chapitres suivants:
I. Consignes générales III. Contenu de l’emballage V. Notice de montage
II. Possibilités d‘applications IV. Outils recommandés VI. Utilisation
I. Consignes générales
Les verrous de porte supplémentaires ABUS offrent une protection complémentaire contre toute intrusion non autorisée; ils se montent du côté
de la poignée et conviennent à des portes à un seul battant et s‘ouvrants vers l‘intérieur. Il n‘est pas possible d‘aborder l‘ensemble des possibilités
d‘utilisation dans la présente notice de montage. Par conséquent, n‘hésitez pas à demander conseil à un professionnel situé près de chez vous.
La protection optimale ne peut être atteinte que si vous suivez point par point la présente notice de montage et d‘utilisation. Les vis de fixation doivent
être serrées à la main avec un outil adapté pour éviter tout risque de surtorsion. Utiliser exclusivement du matériel de fixation ABUS.
Le fabricant ne sera pas tenu responsable en cas de blessure ou de dommages éventuels survenant lors du montage et/ou d‘un maniement non
approprié!
Ne pas utiliser ce produit à proximité des sorties de secours.
Certification VdS
La certification VdS n‘est valable qu‘avec l‘utilisation d‘un vérin de porte homologué, catégorie VdS Home ou supérieure.
Les serrures de porte supplémentaires 7010, 7025 avec la certification VdS portent le numéro d‘enregistrement M 110346 VdS.
II. Possibilités d‘applications
Les verrous de porte supplémentaires ABUS conviennent aux portes à recouvrement et affleurs s‘ouvrant vers l‘intérieur, à fixation par la droite et à
fixation par la gauche (schéma 1), pour des épaisseurs de recouvrement de 0 à 29 mm et des épaisseurs de porte de 38 à 90 mm. L‘entraxe peut être
de 60 ou 72 mm (schéma 3). Le réglage standard effectué en usine est de 72 mm, avec une fixation par la droite.
Sur les portes stables, le montage s‘effectue soit sous soit sur la serrure à mortaiser (schéma 2). Sur les portes moins stables ou en cas d‘exigences
de sécurité accrues, il est recommandé de procéder à un double montage, au-dessous et au-dessus de la serrure à mortaiser (schéma 2).
S‘assurer que les serrures soient faciles à utiliser.
Pour protéger le cylindre extérieur des attaques et des manipulations, nous vous recommandons l‘utilisation de la plaque de blindage PZS 4060.
III. Contenu de l’emballage
1. 1 boîtier extérieur (palastre) 5. 1 jeu de cales en plastiques pour la gâche (1 x 8, 1 x 4, 1 x 2, 1 x 1 mm)
2. 1 bouton tournant de réserve (7010 + 7030) 6. 1 jeu de cylindres (1 cylindre avec 3 clés, 1 rosace)
3. 1 gâche (7030 + 7035 avec entrebâilleur) 7. 1 jeu de vis de fixation
4. 1 plaque de montage pour la gâche (14 mm)
IV. Outils recommandés
• Tournevis cruciforme • Fraise ou scie d‘entrée Ø de 34 – 37 mm
• Perceuse • Foret Ø 13 mm pour le trou cylindrique
• Niveau à bulle, mètre • Différents forets à métaux (également utilisables sur le bois)
• Pointe à tracer ou outil similaire • Eventuellement 1 pince circlip bois)
Tableau de perçage
Pour vis Dans bois et plastique Dans alu et plastique
Ø sans insert métallique Ø avec insert métallique Ø
5,5 mm 4,0 mm 4,5 mm
4,8 mm 3,5 mm 3,5 mm
V. Notice de montage
Remarques importantes:
• Avant de procéder au montage, ne pas oublier de vérifier le bon fonctionnement de la porte et de vous assurer qu’elle s’ouvre et se ferme sans
aucun problème.
• Vérifier également si votre porte présente la mesure minimale indiquée (schéma 3).
• Adapter les profondeurs des trous percés et les longueurs des vis à votre matériel.
• Éviter que le foret ou la vis n‘apparaisse sur la face arrière. Le cas échéant, travailler avec une butée ou raccourcir les vis.
• Lors du perçage des trous, veiller à ne pas endommager d’éléments mobiles ou de joints.
• Déterminer le sens de fermeture fixation à droite ou à gauche (permuter éventuellement)
• Déterminer l‘entraxe 60 ou 72 mm (permuter éventuellement)
Avant le montage
Permuter le sens de fermeture (au besoin)
Le sens de fermeture est conçu pour des portes à fixation à droite. S‘il faut modifier le sens de fermeture pour des portes à fixation gauche,
changer le verrou de la manière suivante:
1. Dévisser la vis (1) et retirer le circlip (2) (7010, 7030) (schéma 4).
2. Soulever et retirer le verrou (3) par derrière (7010 – 7035).
3. Le tourner de 180° et le remonter de la même façon (7010 – 7035).
4. Replacer le circlip (2) et visser à fond avec la vis (1) (7010, 7030) (schéma 5).
Permuter l‘entrebâilleur de la fixation droite à la fixation gauche (au besoin)
L‘entrebâilleur est conçu pour les portes à fixation droite. Pour les portes à fixation gauche, permuter l‘entrebâilleur de la façon suivante :
1. Desserrer la plaque de sécurité (1) avec un tournevis (schéma 6)
2. Retirer le boulon de fixation (2) avec le joint torique (3). Insérer l‘entrebâilleur (4) avec le boulon de fixation (2) et le joint torique (3)
sur le trou d‘en face.
3. Placer la plaque de sécurité (schéma 7).
Permuter l‘entraxe (en option)
L‘entraxe est de 72 mm et peut être adapté sur 60 mm.
Attention: Réaliser un gabarit pour le perçage des trous
1. Retirer le verrou (voir § Permutation du sens de fermeture)
2. Desserrer la plaque de sécurité (1) (schéma 8).
3. Inverser l‘insert d‘entraînement (2).
4. Fixer la plaque de sécurité (1) (schéma 9).
5. Insérer le verrou (voir § Permutation du sens de fermeture)
Echange du bouton tournant pour les modèles 7010 ou 7030 (en option)
Pour une utilisation individuelle optimale, on peut échanger le bouton tournant.
1. Desserrer le ressort à cran d‘arrêt (1) sur le bouton tournant (schéma 10).
2. Echanger le bouton tournant
3. Fixer le ressort à cran d‘arrêt (1) sur le bouton tournant.
Montage
Gâche sur le cadre de porte
Pour les portes à recouvrement
1. Faire un trait avec un crayon à la hauteur souhaitée sur le bord de la porte fermée (schéma 11). Ouvrir la porte et placer le gabarit correspondant
aux gâches « Porte à recouvrement » sur le trait de crayon. Marquer et percer 4 des 6 trous A (schéma 12) pour une fixation optimale (voir Tableau
de perçage). Doubler la plaque de montage de la gâche avec des cales en plastique jusqu’à ce que la plaque de montage/l’ensemble des cales
affleure la surface de la porte.
2. Visser la plaque de montage et l’ensemble des cales avec 4 vis 5,5 x 50 mm sur les trous percés (schéma 12). On peut également insérer deux
chevilles Ø 10 x 120 mm pour fixer au mur. Percer les trous de cheville B (schéma 13) en biais à travers la plaque de montage de la gâche Ø 10 mm,
insérer les chevilles et visser les vis à fond (schéma 13).
3.1 Verrous supplémentaires 7010, 7025
Fixer la gâche sur la plaque de montage avec les vis M6 x 16 mm (autotaraudeuses).
3.2 Verrous supplémentaires 7030, 7035
Fixer la gâche avec l‘entrebâilleur sur la plaque de montage avec les vis M6 x 40 mm (autotaraudeuses).
Pour les portes affleurs
7010, 7025
Placer le gabarit correspondant aux gâches « Porte affleur » (7010, 7025) à la hauteur souhaitée sur le montantdu cadre de la porte. Marquer et
percer les trous C (schéma 16) (voir Tableau de perçage). Visser la gâche avec 4 vis 5,5 x 50 mm sur les trous percés (schéma 16). On peut également
insérer une cheville Ø 10 x 120 mm pour fixer au mur. Percer le trou de cheville D (schéma 16) en biais à travers la gâche Ø 10 mm, insérer la cheville
et visser la vis à fond. Insérer le capuchon en appuyant dessus (schéma 16).
7030, 7035
Placer le gabarit correspondant aux gâches « Porte affleur » (7030, 7035) à la hauteur souhaitée sur le montant du cadre de la porte. Marquer et
percer les trous E (schéma 17) (voir tableau de perçage). Visser la gâche avec 2 vis fraisées 5,5 x 60 mm sur les trous percés (schéma 17). On peut
également insérer une cheville Ø 10 x 120 mm pour fixer au mur. Percer le trou de cheville F (schéma 17) en biais à travers la gâche Ø 10 mm,
insérer la cheville et visser la vis à fond. Insérer le capuchon en appuyant dessus (schéma 17).
Boîtier extérieur de verrou
1. Pour les portes fermées, placer le gabarit découpé sur le montant de la porte et le centrer par rapport à la gâche
(Attention à avoir un gabarit correct) Marquer sur la porte les 2 perçages (M), le perçage Ø 13 mm et le perçage Ø 34 –37 mm,
(G et H = charnière de porte droite, K et L = charnière de porte gauche).
2. Percer les 2 trous de fixation (M) Ø 3 mm. Ne pas transpercer la porte ; le cas échéant, travailler avec une butée. Pour le trou Ø 13 mm et le trou
cylindrique Ø 34 –37 mm Ø 3 mm, transpercer la porte. Percer tout d‘abord le trou Ø 13 mm et ensuite le trou cylindrique avec la fraise ou la scie
d‘entrée Ø 34 –37 mm de l‘intérieur et de l‘extérieur du battant de porte vers le milieu (Découpe nette de chaque côté).
3. Insérer le cylindre dans la rosace et fixer avec 2 vis à tête cylindrique M6 x 25 mm (schéma 18). Enfoncer de l‘extérieur dans le trou cylindrique
et raccourcir la tige d‘entraînement de façon à ce qu‘elle dépasse de 3 –5 mm à l‘intérieur de la porte (schéma 19).
4. La tige d’entraînement du palastre (schéma 8/9) est dirigée vers le bas. Soulever le pêne vers l’arrière et le pousser entièrement vers l‘avant.
Assembler le palastre et le cylindre de manière à ce que la tige d’entraînement du cylindre entre dans la fente de l‘insert d‘entraînement
(schéma 20). Visser le palastre et le cylindre avec les vis fraisées M6 x 27 mm (battant de porte 38 – 42 mm). Pour les battants de porte plus épais,
raccourcir la vis M6 x 80 mm (épaisseur de battant de porte – 13 mm). Visser avec 2 vis Ø 4,8 x 16 mm dans la zone de recouvrement.
Fermer complètement le verrou.
5. Pour le montage des versions 7010 E ou 7025 E, voir la notice de montage ci- jointe.
6. Accrocher le capuchon de la gâche à l‘arrière, appuyer dessus et fixer avec des vis M6 x 8 mm.
Vérifier (et éventuellement corriger) le fonctionnement intérieur et extérieur du verrou de porte supplémentaire.
Placer le capuchon de la gâche en appuyant dessus (schéma 14 + 15).
VI. Utilisation
De l‘extérieur au moyen d‘une clé, de l‘intérieur au moyen d‘un bouton tournant (7010, 7030) ou d‘une clé (7025, 7035).
Pour verrouiller intégralement la porte de l’extérieur, faire 2 tours complets, de l‘intérieur 1 tour.
Fonction entrebâilleur (7030, 7035):
De l’exterieur, fermer en faisant 1 tour complet, de l’intérieur ½ tour; la porte peut être entrebaillée. Pour ouvrir la porte, soulever l‘entrebâilleur,
fermer la porte, et ouvrir le verrou.
Conseil:
Votre verrou de porte supplémentaire ABUS ne nécessite aucun entretien; ne pas le nettoyer avec un détergent agressif.
Il est conseillé de traiter le cylindre avec un spray ABUS PS 88.
MoAnLtg_7010-7035.indd 2 28.10.10 07:51