beautypg.com

Petsafe Innotek Basic In-Ground Fence User Manual

Page 22

background image

Volg de instructies in Stap 10 om de signaalveldbreedte te testen. Ga langs de volledige draad om zeker te zijn
dat dat het signaalveld in de afgebakende zone constant is. Het signaalveld moet zich minimum 2 meter aan
beide zijden van de draad uitstrekken (waardoor een 4 meter breed veld ontstaat). De voorkeur gaat naar een
veld van 3 tot 4 meter breed. Met een grotere signaalveldbreedte is er minder kans dat een hond door het veld
zal lopen.

• als de terreingrootteschakelaar ingesteld is voor kleine terreinen en u kunt de signaalveldbreedte

niet verder vergroten, zet de schakelaar in de instelling voor grote terreinen. Zie Stap 5, Bepaal de
Terreingrootte Instelling, voor instructies. Test opnieuw de signaalveldbreedte.

• als de terreingrootteschakelaar ingesteld is voor grote terreinen en u kunt de signaalveldbreedte

niet verder verkleinen, zet de schakelaar in de instelling voor kleine terreinen. Zie Stap 5, Bepaal
de Terreingrootte Instelling, voor instructies. Test opnieuw de signaalveldbreedte.

Het zenderlampje geeft enkel aan dat er continuïteit is. Het is mogelijk dat met een losse draadverbinding of
een ingekerfde draad, het rood lampje of knipperlicht toch zal branden, maar u zult wel een verminderde of
geen veldbreedte vaststellen. Als deze situatie of een onderbroken draad zich voordoet, volg de instructies in
het Foutopsporing Deel, achteraan in deze Handleiding.

NOTA VOOR SYSTEMEN MET BATTERIJVOEDING: Verzeker u ervan dat de tweede schakelaar in de wandzen-
der op 8.192 KHZ ingesteld is. Dit is de fabrieksinstelling die niet mag veranderd worden tenzij op voorschrift
van een INNOTEK Service Center.

BELANGRIJKE NOTA: Als men de veldbreedteknop (FIELD WIDTH) verwijdert of de positie ervan
wijzigt door de knop met de wijzers mee of tegen de wijzers in te draaien, moet u altijd het signaalveld
controleren voor de gewenste instelling. Zie Stap 10, Test het systeem.

STAP 12.
INSTALLEER DE DRAAD
Benodigde gereedschappen
- Spade, draadsnijtang / striptang en standaard schroevendraaier. Als u van plan
bent de draad over beton te leggen, zult u ook een voegpistool, siliconen, en een cirkelzaag voorzien van een
steenzaag nodig hebben.

Plaatsing van de draad - Opdat het systeem behoorlijk zou werken moet de draad een doorlopende lus vor-
men.

De draad begraven - Men hoeft de draad niet te begraven, maar voor bescherming wilt u de draad waarschi-
jnlijk één duim (25 mm) diep in de grond begraven. Begin met 7 tot 10 cm diep te graven op de plaats bij de
zender, waar de draad eerst in de grond gaat en ga verder langs de omtrek van de lus. Nota: Bij een groot ter-
rein, is het gebruik van een greppelploeg aangewezen om in de grond te graven. Wij raden echter aan de draad
met de hand in de greppel te leggen. Een commerciële draadlegmachine kan de draad breken.

Opritten / Voetpaden - Bij het oversteken van een asfalt oprit, maak een groef van 2 cm diep in de oprit met
een cirkelzaag voorzien van een steenzaag. Plaats de draad in de groef en maak de groef dicht met
asfaltvoegsel. Bij opritten en voetpaden die een expansiegroef hebben, leg de draad in de expansiegroef en vul
de groef met een voegcompound voor buiten. Bij kiezel, begraaf de draad minstens 7 cm diep. Gebruik een
oude tuinslang of PVC plastiekbuis om de draad te beschermen. In water, veranker de draad met zware stenen.
Bescherm de draad met een oude tuinslang of PVC plastiekbuis.

22