Karcher KM 90-60 R Bp User Manual
Page 67
-
7
Î
De rem moet hoorbaar vastklikken. Het
apparaat moet op een vlakte zacht be-
ginnen te rollen. Indien het pedaal los-
gelaten wordt, vergrendelt de rem
hoorbaar. Het apparaat moet buiten
werking gezet worden en de klanten-
dienst moet geraadpleegd wordt indien
het bovengenoemde niet geldt.
Instructie: De max. toegelaten lading van
het aflegvlak bedraagt 20 kg.
Î
Lading door geschikte bevestiging aan
de 4 ogen bevestigen.
– Het apparaat beschikt over een noodstop-
knop. Wanneer die ingedrukt wordt, stopt
het apparaat plots en treedt de automati-
sche parkeerrem in werking.
– Om het apparaat opnieuw in bedrijf te
stellen eerst de noodstopknop ontgren-
delen en dan de sleutelschakelaar kort
uit- en opnieuw inschakelen.
1 Rijden
Naar gebruiksplaats rijden.
2 Vegen met veegrol
Veegrol wordt neergelaten. Keerrol en
zijbezem draaien.
3 Vegen met keerrol en zijbezems
Keerrol en zijbezems worden neergelaten.
Aanwijzing:Het apparaat is uitgerust met
een stoelcontactschakelaar. Wanneer men
de chauffeursstoel verlaat, wordt het appa-
raat na een vertraging van ca. 1,5 sec. tot
stilstand afgeremd en worden geactiveerde
veegfuncties uitgeschakeld.
Î
Op de chauffeursstoel plaatsnemen.
Î
Rijpedaal NIET gebruiken.
Î
Programmaschakelaar op markering 1
(rijden) zetten.
Î
Sleutelschakelaar op „1“ stellen.
ƽ
Gevaar
Ongevalgevaar. Indien het apparaat geen
remwerking meer vertoont, moet als volgt
te werk worden gegaan:
– Wanneer het apparaat op een helling
van meer dan 2% bij het loslaten van
het rijpedaal niet tot stilstand komt, mag
om veiligheidsredenen de noodstop-
knop alleen ingedrukt worden, wanneer
de juiste mechanische functie van de
parkeerrem bij iedere inbedrijfname
van de machine van te voren gecontro-
leerd is.
– Het apparaat moet bij het bereiken van
de stilstand (op een effen vlakte) buiten
werking gesteld worden en de klanten-
dienst moet geraadpleegd worden!
– Bijkomend moeten de onderhoudsin-
structies voor remmen in acht genomen
worden.
Î
Nood-stop-knop door draaien ontgren-
delen.
Î
Gaan zitten en sleutelschakelaar op „1“
stellen.
Î
Rijrichtingsschakelaar op „vooruit“ stellen.
Î
Langzaam op het gaspedaal drukken.
ƽ
Gevaar
– Verwondingsgevaar! Bij het achteruitrij-
den mogen derden niet in gevaar ge-
bracht worden, eventueel aanwijzingen
laten geven.
– Bij het achteruitrijden weerklinkt een
pulserende waarschuwingstoon.
– De snelheid bij het achteruitrijden is om
veiligheidsredenen lager dan de snel-
heid bij het vooruitrijden.
Î
Rijrichtingsschakelaar op „achteruit“
stellen.
Î
Langzaam op het gaspedaal drukken.
– Met het gaspedaal kan de rijsnelheid
traploos geregeld worden.
Î
Rijpedaal loslaten, het apparaat remt
zelf en blijft staan.
Over vaststaande hindernissen tot 50 mm
heen rijden:
Î
Langzaam en voorzichtig in voorwaart-
se richting overheen rijden.
Over vaststaande hindernissen boven 50
mm heen rijden:
Î
Er mag alleen over hindernissen heen
gereden worden met een geschikte op-
rijdrempel.
Bij overbelasting wordt de motor van de
wielaandrijving na een bepaalde tijd uitge-
schakeld. Het controlelampje „Overbelas-
ting van de rijmotor“ brandt rood zodra de
rokmotorstroom beperkt wordt. Bij overver-
hitting van de besturing worden alle aan-
drijvingen behalve claxon en filterreiniging
uitgeschakeld.
Î
Apparaat gedurende minstens 15 minu-
ten laten afkoelen.
Î
Schleutelschakelaar op „0“ draaien,
korte tijd wachten en weer op „1“
draaien.
ƽ
Gevaar
Gevaar voor verwonding! Bij geopende
grofvuilklep kan de veegwals stenen of split
naar voren wegslingeren. Erop letten, dat
geen mensen, dieren of voorwerpen in ge-
vaar gebracht worden.
Voorzichtig
Geen pakbanden, draden of soortgelijk ma-
teriaal opvegen; dit kan leiden tot een be-
schadiging van het veegmechanisme.
Voorzichtig
Om een beschadiging van de vloer te ver-
mijden de veegmachine niet ter plaatse ge-
bruiken.
Instructie: Om een optimaal reinigingsre-
sultaat te krijgen, moet de rijsnelheid aan
de omstandigheden aangepast worden.
Instructie: Tijdens het gebruik moet het
veeggoedreservoir op gezette tijden gele-
digd worden.
Instructie: Bij oppervlaktereiniging alleen
veegrol laten zakken.
Instructie: Bij reiniging van zijranden ook
de zijbezems laten zakken.
Î
Programmaschakelaar op markering 2
zetten. Veegrol wordt neergelaten.
Keerrol en zijbezem draaien.
Instructie: Voor het opvegen van grotere
deeltjes tot een hoogte van 50 mm, bv. si-
garettenpakjes, moet de grofvuilklep kort
opgeheven worden.
Grofvuilklep opheffen:
Î
Pedaal grofvuilklep naar voren drukken
en vastgedrukt houden.
Î
Voor het legen voet van het pedaal nemen.
Instructie: Alleen bij volledig naar bene-
den gelaten grofvuilklep ist een optimaal
reinigingsresultaat te bereiken.
Î
Programmaschakelaar op markering 3
zetten. Zijbezems evenals keerrol wor-
den neergelaten.
Instructie: Veegrol en zijbezems lopen au-
tomatisch aan.
Instructie: Tijdens het gebruik moet het
veeggoedreservoir op gezette tijden gele-
digd worden.
Instructie: Tijdens het gebruik moet de stoffilter
op gezette tijden gereinigd worden.
Î
Nat-/droogklep sluiten.
Î
Nat-/droogklep openen.
Instructie: Op die manier wordt een ver-
stopping van het filtersysteem vermeden.
Î
Nat-/droogklep openen.
Aflegvlak
Noodstopknop
Programma's selecteren
Apparaat inschakelen
Apparaat verrijden
Vooruit rijden
Achteruit rijden
Rijgedrag
Remmen
Over hindernissen heen rijden
Overbelasting van de rijmotor
Veegbedrijf
Vegen met keerrol
Vegen met opgeheven grofvuilklep
Vegen met zijbezems
Droge bodem vegen
Vezelachtig en droog keergoed (bv.
droog gras, stro) opvegen
Vochtige of natte bodem vegen
67
NL