Pioneer PLASMA DISPLAY User Manual
Page 256
Nederlands
BEDIENEN V
AN HET ON-SCREEN DISPLA
Y (OSD
)
25
Du
VIDEO WALL POSITION
Instellen van de positie van elk plasmascherm in de
videowand.
Voorbeeld: Instellen op “4”.
Selecteer “POSITION” van het “VIDEO WALL”-menu en
druk op de MENU/SET-toets.
Het “VIDEO WALL POSITION”-menu verschijnt.
Zet “POSITION” van het “VIDEO WALL POSITION”-
menu op “4”.
VIDEO WALL POSITION
POSITION NO.
4
ADJ.
EXIT RETURN
Informatie
Ⅵ VIDEO WALL POSITION-instellingen
1 scherm: De positie van het plasmascherm hoeft niet
te worden ingesteld.
4 scherm
9 scherm
16 scherm
25 scherm
NO. 7
NO. 8
NO. 9
NO. 10
NO. 11
NO. 12
NO. 13
NO. 14
NO. 15
NO. 16
NO. 17
NO. 18
NO. 19
NO. 20
NO. 21
NO. 22
NO. 23
NO. 24
NO. 25
NO. 26
NO. 27
NO. 28
NO. 29
NO. 30
NO. 31
NO. 32 NO. 33 NO. 34 NO. 35 NO. 36
NO. 37 NO. 38 NO. 39 NO. 40 NO. 41
NO. 42 NO. 43 NO. 44 NO. 45 NO.46
NO. 47 NO. 48 NO. 49 NO. 50 NO. 51
NO. 52 NO. 53 NO. 54 NO. 55 NO. 56
DIVIDER
Instellen van het aantal plasmaschermen waaruit de
videowand bestaat.
Voorbeeld: Instellen op “4”.
Zet “DIVIDER” van het “VIDEO WALL”-menu op “4”.
VIDEO WALL
DIVIDER
POSITION
DISP. MODE
AUTO ID
SCREEN
P. ON DELAY
ABL LINK
REPEAT TIMER
:
4
: NORMAL
: OFF
: OFF
: OFF
: OFF
SEL.
ADJ.
EXIT RETURN
Informatie
Ⅵ DIVIDER-instellingen
OFF, 1: 1 plasmascherm (de matrix-weergavefunctie
is uitgeschakeld).
4: 4 plasmaschermen (videowand van 2
×2 schermen)
9: 9 plasmaschermen (videowand van 3
×3 schermen)
16: 16 plasmaschermen (videowand van 4
×4 schermen)
25: 25 plasmaschermen (videowand van 5
×5 schermen)
* Nadat u één van deze instellingen heeft gekozen, moet
u ook de positie van elk individueel plasmascherm in
de videowand instellen via “VIDEO WALL
POSITION”.
AUTO ID
Met deze functie kunnen de identificatienummers van
meerdere, op elkaar aangesloten plasmaschermen
automatisch worden toegekend.
Voorbeeld: Instellen op “ON”
Stel eerst het identificatienummer voor plasmascherm nr.
1 in via het “ID NUMBER”-menu.
Zet “AUTO ID” van het “VIDEO WALL”-menu op “ON”
en druk op de MENU/SET-toets.
AUTO ID
:
ON
1
2
4
3
1
2
8
9
3
4
6
5
7
WIRED CABLE
CONNECTION TURN
ADJ.
EXIT RETURN
AUTO ID
Informatie
Ⅵ AUTO ID-instellingen
ON: Kent automatisch identificatienummers aan de
plasmaschermen toe. In onderstaand voorbeeld krijgt
plasmascherm 1 identificatienummer 1, plasmascherm
2 identificatienummer 2, enz. Dit is alleen onmogelijk
wanneer er een videowand van 2
×2 of 3×3 schermen
wordt gebouwd.
REMOTE
IN
REMOTE
IN
REMOTE
OUT
REMOTE
OUT
REMOTE
IN
REMOTE
OUT
REMOTE
OUT
REMOTE
IN
No.1 No.2
No.3
No.4
No.1 No.2
No.3
No.4
No.1 No.2
No.3
No.4
No.1 No.2
No.3
No.4
Scherm 1
Scherm 2
Scherm 4
Scherm 3
OFF: De functie is uitgeschakeld.
DISP. MODE
Selecteer één van de twee standen van de beeldmodus,
NORMAL of ADJUST.
Voorbeeld: Instellen op “ADJUST”.
Zet “DISP. MODE” van het “VIDEO WALL”-menu op
“ADJUST”.
VIDEO WALL
DIVIDER
POSITION
DISP. MODE
AUTO ID
SCREEN
P. ON DELAY
ABL LINK
REPEAT TIMER
: 1
:
ADJUST
: OFF
: OFF
: OFF
: OFF
SEL.
ADJ.
EXIT RETURN
Informatie
Ⅵ DISP. MODE-instellingen
NORMAL: Combineert uitvergrote beelden en creëert
meervoudige beelden.
ADJUST: Corrigeert fouten in de uitlijning van
gecombineerde gedeelten van het beeld en creëert
meervoudige beelden.
NO. 1
NO. 2
NO. 4
NO. 3