beautypg.com

Pioneer PLASMA DISPLAY User Manual

Page 256

background image

Nederlands

BEDIENEN V

AN HET ON-SCREEN DISPLA

Y (OSD

)

25

Du

VIDEO WALL POSITION

Instellen van de positie van elk plasmascherm in de
videowand.

Voorbeeld: Instellen op “4”.

Selecteer “POSITION” van het “VIDEO WALL”-menu en
druk op de MENU/SET-toets.
Het “VIDEO WALL POSITION”-menu verschijnt.
Zet “POSITION” van het “VIDEO WALL POSITION”-
menu op “4”.

VIDEO WALL POSITION

POSITION NO.

4

ADJ.

EXIT RETURN

Informatie
VIDEO WALL POSITION-instellingen
1 scherm: De positie van het plasmascherm hoeft niet
te worden ingesteld.

4 scherm

9 scherm

16 scherm

25 scherm

NO. 7

NO. 8

NO. 9

NO. 10

NO. 11

NO. 12

NO. 13

NO. 14

NO. 15

NO. 16

NO. 17

NO. 18

NO. 19

NO. 20

NO. 21

NO. 22

NO. 23

NO. 24

NO. 25

NO. 26

NO. 27

NO. 28

NO. 29

NO. 30

NO. 31

NO. 32 NO. 33 NO. 34 NO. 35 NO. 36

NO. 37 NO. 38 NO. 39 NO. 40 NO. 41

NO. 42 NO. 43 NO. 44 NO. 45 NO.46

NO. 47 NO. 48 NO. 49 NO. 50 NO. 51

NO. 52 NO. 53 NO. 54 NO. 55 NO. 56

DIVIDER

Instellen van het aantal plasmaschermen waaruit de
videowand bestaat.

Voorbeeld: Instellen op “4”.

Zet “DIVIDER” van het “VIDEO WALL”-menu op “4”.

VIDEO WALL

DIVIDER

POSITION

DISP. MODE

AUTO ID

SCREEN

P. ON DELAY

ABL LINK

REPEAT TIMER

:

4

: NORMAL

: OFF

: OFF

: OFF

: OFF

SEL.

ADJ.

EXIT RETURN

Informatie
DIVIDER-instellingen
OFF, 1: 1 plasmascherm (de matrix-weergavefunctie
is uitgeschakeld).
4: 4 plasmaschermen (videowand van 2

×2 schermen)

9: 9 plasmaschermen (videowand van 3

×3 schermen)

16: 16 plasmaschermen (videowand van 4

×4 schermen)

25: 25 plasmaschermen (videowand van 5

×5 schermen)

* Nadat u één van deze instellingen heeft gekozen, moet

u ook de positie van elk individueel plasmascherm in
de videowand instellen via “VIDEO WALL
POSITION”.

AUTO ID

Met deze functie kunnen de identificatienummers van
meerdere, op elkaar aangesloten plasmaschermen
automatisch worden toegekend.

Voorbeeld: Instellen op “ON”

Stel eerst het identificatienummer voor plasmascherm nr.
1 in via het “ID NUMBER”-menu.

Zet “AUTO ID” van het “VIDEO WALL”-menu op “ON”
en druk op de MENU/SET-toets.

AUTO ID

:

ON

1

2

4

3

1

2

8

9

3

4

6

5

7

WIRED CABLE

CONNECTION TURN

ADJ.

EXIT RETURN

AUTO ID

Informatie
AUTO ID-instellingen
ON: Kent automatisch identificatienummers aan de
plasmaschermen toe. In onderstaand voorbeeld krijgt
plasmascherm 1 identificatienummer 1, plasmascherm
2 identificatienummer 2, enz. Dit is alleen onmogelijk
wanneer er een videowand van 2

×2 of 3×3 schermen

wordt gebouwd.

REMOTE

IN

REMOTE
IN

REMOTE
OUT

REMOTE
OUT

REMOTE

IN

REMOTE

OUT

REMOTE

OUT

REMOTE
IN

No.1 No.2

No.3

No.4

No.1 No.2

No.3

No.4

No.1 No.2

No.3

No.4

No.1 No.2

No.3

No.4

Scherm 1

Scherm 2

Scherm 4

Scherm 3

OFF: De functie is uitgeschakeld.

DISP. MODE

Selecteer één van de twee standen van de beeldmodus,
NORMAL of ADJUST.

Voorbeeld: Instellen op “ADJUST”.

Zet “DISP. MODE” van het “VIDEO WALL”-menu op
“ADJUST”.

VIDEO WALL

DIVIDER

POSITION

DISP. MODE

AUTO ID

SCREEN

P. ON DELAY

ABL LINK

REPEAT TIMER

: 1

:

ADJUST

: OFF

: OFF

: OFF

: OFF

SEL.

ADJ.

EXIT RETURN

Informatie
DISP. MODE-instellingen
NORMAL: Combineert uitvergrote beelden en creëert
meervoudige beelden.
ADJUST: Corrigeert fouten in de uitlijning van
gecombineerde gedeelten van het beeld en creëert
meervoudige beelden.

NO. 1

NO. 2

NO. 4

NO. 3