Voor de installatie, Montage, Verlichting wisselen – Livarno HALOGEN CEILING LIGHT User Manual
Page 26: Onderhoud en reiniging
26 NL
... / Garantie en service / Verwijdering / Verklaring van conformiteit / Fabrikant
Voor de installatie / Montage / Verlichting wisselen / Onderhoud en reiniging
Voor de installatie
Belangrijk: Laat de installatie uitvoeren door een
opgeleide elektricien of een voor elektro-installaties
bevoegde persoon. Deze persoon moet op de hoogte
zijn van de eigenschappen van de lamp en van de
aansluitvoorwaarden.
Maak uzelf vertrouwd met alle aanwijzingen
en afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing
en met de lichten zelf voor de installatie.
Wees er voor de installatie zeker van dat aan
de leiding, waaraan de lichten worden aange-
sloten, geen spanning heeft. Verwijder hiervoor
de zekering of schakel het betreffende stroom-
circuit in de zekeringenkast uit (0-stand).
Controleer hiervoor de spanningsvrijheid met
een spanningstester.
Montage
Verwijder de zichtbare schroeven
5
aan de
zijkant van de aansluitbehuizing
6
en neem
de montagehoek
4
aan de achterkant eraf
(zie afb.).
Markeer de boorgaten met behulp van de
montagehoek
4
voor de lange gaten voor de
schroeven.
Boor nu de bevestigingsgaten (ca. 6 mm,
diepte ca. 40 mm). Zorg ervoor dat de leiding
niet beschadigt.
Zet de pluggen
7
in de boorgaten. Bevestig
de montagehoek
4
met de meegeleverde
schroeven
8
.
Trek vervolgens de textielslangen over de neta-
ansluitkabel
10
.
Verbind vervolgens de aansluitkabel van de
lamp met behulp van een kroonsteentje
9
met
de netaansluitkabel
10
(zie afb.).
Let erop, dat de individuele kabels van de
stroomaansluitkabel (extern) telkens correct
worden aangesloten: fasedraad, zwart of bruin =
symbool L, nuldraad, blauw = symbool N. Sluit
nu de aarddraad (groen-geel) aan op de in de
aansluitbehuizing
6
gemarkeerde aardverbin-
dingslus .
Schoef de lichten nu met de schroeven
5
aan
de montagehoek
4
.
Gebruik voor de inzet van de verlichting
2
een schone, pluisvrije doek.
Steek de verlichting
2
voorzichting in de fitting.
Controleer op de juiste montage.
Schroef het lampenglas
1
op de spotkop
3
door deze met de klok mee vast te draaien.
Uw lamp is nu gereed voor gebruik.
Verlichting wisselen
VOORZICHTIG! GEVAAR VOOR ELEK-
TRISCHE SCHOKKEN! Verwijder voor het
wisselen van verlichting de lampen eerst van het
stroomnet. Verwijder hiervoor de zekering of schakel
het betreffende stroomcircuit in de zekeringenkast
uit (0-stand).
VOORZICHTIG! GEVAAR VOOR VER-
BRANDING! Laat de lamp volledig afkoelen.
Verwissel de verlichting
2
alleen als deze
volledig is afgekoeld.
Draai het lampenglas
1
tegen de klok in van
de spotkop
3
.
Verwijder de defecte verlichting
2
uit de fitting.
Gebruik voor het verwisselen een schone,
pluisvrije doek.
Gebruik alleen 220–240 V∼ halogeenlampen
met maximaal 28 Watt en een G9-fitting.
Steek de nieuwe verlichting
2
in de fitting.
Controleer de juiste montage.
Schroef het lampenglas
1
op de spotkop
3
door deze met de klok mee vast te draaien.
Onderhoud en reiniging
VOORZICHTIG! GEVAAR VOOR ELEK-
TRISCHE SCHOKKEN! Verwijder voor het reinigen
van verlichting de lampen eerst van het stroomnet.
Verwijder hiervoor de zekering of schakel het betref-
fende stroomcircuit in de zekeringenkast uit (0-stand).
VOORZICHTIG! GEVAAR VOOR ELEK-
TRISCHE SCHOKKEN! Op basis van de