Philips Luftreiniger User Manual
Page 69
NEDERLANDS 67
Problemen oplossen
In dit hoofdstuk komen in het kort de problemen aan bod die u kunt
tegenkomen bij gebruik van het apparaat. Als u er niet in slaagt het
probleem op te lossen met behulp van de onderstaande informatie, kunt u
contact opnemen met het Consumer Care Centre in uw land.
Probleem
Mogelijke oplossing
Knoppen reageren niet.
Vervang het meerlaagse filter wanneer het filtervervangingslampje
begint te knipperen en het apparaat na ongeveer 2 weken om de
30 minuten een geluidssignaal heeft laten horen. Vervang het filter en
reset het apparaat (zie het hoofdstuk ‘Filters vervangen’), zodat het
apparaat weer kan functioneren.
Er komt geen lucht uit de
luchtuitlaat.
• Het apparaat is niet ingeschakeld. Steek de stekker van het
apparaat in het stopcontact en schakel het apparaat in.
• De luchtkwaliteit is goed en de automatische modus is geactiveerd.
In dit geval gaat het apparaat automatisch uit wanneer de lucht
schoon is, om energie te besparen.
De ventilatorsnelheid verandert
niet wanneer de AUTO-modus
is ingesteld.
Wanneer het apparaat in automatische modus staat en het wordt
donker in de ruimte waar het staat opgesteld, wordt automatisch de
nachtmodus geactiveerd. In dat geval wordt de ventilatorsnelheid heel
laag ingesteld. Als u de snelheid van de ventilator wilt wijzigen, drukt
u een of meerdere keren op de FAN SPEED-knop om de gewenste
ventilatorsnelheid in te stellen.
De luchtstroom afkomstig uit de
luchtuitlaat is aanzienlijk zwakker
dan voorheen.
• Het voorfilter is vuil. Reinig het voorfilter (zie het
hoofdstuk ‘Schoonmaken’).
• Niet al het verpakkingsmateriaal is van de filters verwijderd. Zorg
dat al het verpakkingsmateriaal wordt verwijderd.
De luchtkwaliteit wordt niet
beter, ook niet als het apparaat
al gedurende een langere tijd is
ingeschakeld.
• Een van de filters is niet in het apparaat geplaatst. Zorg dat alle
filters correct zijn geplaatst in de volgende volgorde, te beginnen
met het binnenste filter: 1) meerlaagse filter, 2) voorfilter.
• De luchtkwaliteitsensor is vochtig. De vochtigheidsgraad
in de ruimte is hoog en veroorzaakt condens. Zorg dat de
luchtkwaliteitsensor schoon en droog is (zie het hoofdstuk
‘Schoonmaken’).
De kleur van
de luchtkwaliteitindicator en het
luchtkwaliteitlampje verandert
niet.
• De luchtkwaliteitsensor is verontreinigd. Reinig de
luchtkwaliteitsensor (zie het hoofdstuk ‘Schoonmaken’).
• De ruimte wordt onvoldoende geventileerd. Open een raam om
de luchtcirculatie te verbeteren.
Ik heb schonere lucht nodig
omdat ik een allergie heb.
De gevoeligheid van de luchtkwaliteitsensor kan worden aangepast
(zie het hoofdstuk ‘Het apparaat gebruiken’) om het apparaat de
lucht nog beter te laten zuiveren.