Voor de inbedrijfstelling, Inbedrijfstelling – Karcher KM 150-500 LPG User Manual
Page 70
-
5
1 Bedrijfsurenteller
2 Waarschuwingslampje laden
3 Waarschuwingslampje oliedruk
4 Waarschuwingslampje koelwatertem-
peratuur
5 Aangezogen motorlucht
6 Waarschuwingslampje brandstofreser-
ve
- knippert bij reserve
- brandt bij lege gasfles
7 Controlelampjes (niet aangesloten)
8 Controlelampjes (niet aangesloten)
9 Controlelampje parkeerlicht (optie)
10 Controlelampje dimlicht (optie)
11 Controlelampje knipperlicht (optie)
12 Controlelampje rijrichting vooruit
13 Controlelampje rijrichting achteruit
14 Tankweergave (niet aangesloten)
1 Rempedaal
2 Gaspedaal
3 Parkeerrem
4 Hefboom
Parkeerrem loszetten, daarbij rempe-
daal induwen.
Parkeerrem vergrendelen, daarbij rem-
pedaal induwen.
Motorafdekking openen.
Vrijloophendel (rood) van de hydrauli-
sche pomp 180° (tegen de richting van
de wijzers van de klok in) verdraaien.
Speciaal gereedschap gebruiken.
Waarschuwing
Het speciale gereedschap (rode schroe-
vendraaier) bevindt zich in een houder in
het voertuigframe, naast de vrijloop.
Voorzichtig
Beweeg de veegmachine zonder eigen
aandrijving niet over lange afstanden en
niet sneller dan 10 km/h.
Na het verplaatsen, vrijloophendel weer
terugdraaien.
Wanneer de vrijloophendel van de hy-
draulische pomp voor het verplaatsen
van de machine open gedraaid werd,
moet deze in de richting van de wijzers
van de klok tot de aanslag terugge-
draaid worden.
Speciaal gereedschap gebruiken.
Voor de inbedrijfstelling de gebruiks-
aanwijzing van de motorfabrikant lezen
en in het bijzonder de veiligheidsin-
structies in acht nemen.
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Contactsleutel uitnemen.
Parkeerrem vastzetten.
ṇ
Waarschuwing
Er dienen alleen goedgekeurde ruilflessen
van 11 kg inhoud te worden gebruikt.
ƽ
Gevaar
Verwondingsgevaar!
–
Veiligheidstechnische richtlijnen voor
vloeibaar gas-motorvoertuigen in acht
nemen.
–
IJsvorming en schuimend-gele afzettin-
gen op de gasfles duiden op een lek.
–
De flessen mogen alleen door hierin
geenstrueerde personen worden uitge-
voerd.
–
Drijfgasflessen mogen niet in garages
en niet in ruimtes onder de aarde wor-
den gewisseld.
–
Bij het wisselen van de flessen niet ro-
ken en geen open verlichting gebrui-
ken.
–
Bij het wisselen van de fles het afsluit-
ventiel van de vloeibaargasfles stevig
dichtdraaien en afschermkap direct op
de lege fles plaatsen.
Schroef aan de veiligheidsstang los-
draaien en stang naar boven zwenken.
1 Beschermkap
2 Gasslang met wartelmoer
3 Gas-aftapventiel
Gas-aftapventiel sluiten door met de
wijzers van de klok mee te draaien.
Gasslang losdraaien (sleutelwijdte 30
mm).
Beschermkap op aansluitventiel van de
gasfles schroeven.
Beugelsluiting openen.
Gasfles vervangen
Inbouwpositie van de gasfles in acht
nemen! Aansluiting c.q. ringopening
moet naar beneden wijzen.
Beschermkap van het aansluitventiel
van de gasfles schroeven.
Beugelsluiting dichtmaken.
Gasfles op het aansluitventiel van de
gasfles schroeven (sleutelwijdte 30
mm)
Veiligheidsstang sluiten en met schroef
borgen.
Instructie
De aansluiting draait linksom.
ṇ
Waarschuwing
Gas-aftapventiel (3) pas openen voor het
starten van het apparaat (zie hoofdstuk Ap-
paraat starten).
Multifunctioneel instrument
Pedalen
Voor de inbedrijfstelling
Parkeerrem vergrendelen/loszetten
Veegmachine zonder
zelfaandrijving bewegen
Veegmachine met zelfaandrijving
bewegen
Inbedrijfstelling
Algemene aanwijzingen
Gasfles monteren/vervangen
70
NL